Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door High Court of Justice Business and Property Courts of England and Wales (Verenigd Koninkrijk) op 22 december 2020 – London Steam Ship Owners’ Mutual Insurance Association Limited / Koninkrijk Spanje

(Zaak C-700/20)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Justice Business and Property Courts of England and Wales

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: London Steam Ship Owners’ Mutual Insurance Association Limited

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Prejudiciële vragen

Kan, gelet op de aard van de kwesties die de nationale rechter moet beoordelen om te beslissen of hij een arbitraal vonnis overneemt in een rechterlijke beslissing op grond van Section 66 van de Arbitration Act 1996, een op grond van deze bepaling gegeven beslissing een ,beslissing’ van de aangezochte lidstaat vormen in de zin van artikel 34, lid 3, van verordening nr. 44/20011 ?

Wanneer een rechterlijke beslissing waarin een arbitraal vonnis is overgenomen, zoals een beslissing op grond van Section 66 van de Arbitration Act 1996, buiten de materiële werkingssfeer van verordening nr. 44/2001 valt, op grond van de in artikel 1, lid 2, onder d), van die verordening opgenomen uitzondering voor arbitrage, kan een dergelijke beslissing dan een ,beslissing’ van de aangezochte lidstaat vormen in de zin van artikel 34, lid 3, van de verordening?

Indien de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing van een andere lidstaat een met de nationale openbare orde strijdige schending zouden opleveren van het beginsel van het gezag van gewijsde van een eerder, door een rechter in de aangezochte lidstaat gewezen nationaal arbitraal vonnis of van een eerdere nationale rechterlijke beslissing waarin een arbitraal vonnis is overgenomen, kan dan, ervan uitgaande dat artikel 34, lid 3, van verordening nr. 44/2001 niet van toepassing is, die erkenning of tenuitvoerlegging worden geweigerd op grond van artikel 34, lid 1, van verordening nr. 44/2001, of zijn de in artikel 34, leden 3 en 4, van de verordening opgesomde gronden op grond waarvan het gezag van gewijsde of de onverenigbaarheid aan de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing in de zin van de verordening in de weg kan staan, limitatief?

____________

1 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).