Language of document :

Arrest van het Gerecht van 18 september 2015 – IOC-UK / Raad

(Zaak T-428/13)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Recht om te worden gehoord – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Kennelijk onjuiste beoordeling – Evenredigheid – Eigendomsrecht – Gelijke behandeling en verbod van discriminatie”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Iranian Oil Company UK Ltd (IOC-UK) (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: J. Grayston, solicitor, P. Gjørtler, G. Pandey, D. Rovetta, M. Gambardella, D. Sellers en N. Pilkington, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: V. Piessevaux en M. Bishop, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Behzadi-Spencer en V. Kaye, vervolgens V. Kaye, gemachtigden, bijgestaan door M. Gray, barrister)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 156, blz. 10), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 522/2013 van de Raad van 6 juni 2013 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 156, blz. 3)

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Iranian Oil Company UK Ltd (IOC-UK) zal haar eigen kosten dragen alsmede die van de Raad van de Europese Unie.

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zal zijn eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 313 van 26.10.2013.