Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2023 door Swissgrid AG tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 21 december 2022 in zaak T-127/21, Swissgrid / Commissie

(Zaak C-121/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Swissgrid AG (vertegenwoordigers: P. De Baere, P. L'Ecluse, K. T'Syen en V. Lefever, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de bestreden beschikking te vernietigen;

de door de Commissie opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid te verwerpen, het beroep tot nietigverklaring ontvankelijk te verklaren en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak ten gronde;

de beslissing over de kosten aan te houden.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert ter ondersteuning van haar hogere voorziening drie middelen aan.

Eerste middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door gebruik te maken van een onjuist criterium om te beoordelen of het in een door de directeur van het directoraat-generaal Energie van de Commissie ondertekende brief van 17 december 2020 vervatte besluit („litigieuze besluit”) een handeling is waartegen beroep kan worden ingesteld krachtens artikel 263 VWEU.

Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat rekwirante aan artikel 1, lid 6 en artikel 1, lid 7, van verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering1 geen rechten ontleent die door het litigieuze besluit kunnen worden aangetast.

Derde middel: de bestreden beschikking is ontoereikend gemotiveerd voor zover daarin beslissend wordt geoordeeld dat rekwirante geen rechten ontleent aan artikel 1, lid 7, van verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie.

____________

1 PB 2017 L 312, blz. 6.