Language of document : ECLI:EU:C:2019:650

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

G. HOGAN

van 29 juli 2019 (1)

Zaak C432/18

Consorzio Tutela Aceto Balsamico di Modena

tegen

BALEMA GmbH

[verzoek van het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) om een prejudiciële beslissing]

„Prejudiciële verwijzing – Landbouw – Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad – Verordening (EU) nr. 1151/2012 – Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen – Artikel 13, lid 1 – Verordening (EG) nr. 583/2009 van de Commissie – Registratie van de benaming ‚Aceto Balsamico di Modena (BGA)’ – Bescherming van de bestanddelen van die aanduiding”






I.      Inleiding

1.        Balsem is een aromatische en olieachtige stof die als sap uit verschillende planten stroomt en reeds duizenden jaren als basis voor geneesmiddelen, zalf en geurstoffen wordt gebruikt. Het gebruik van balsem voor die doeleinden is goed ingeburgerd in de Europese traditie en cultuur. In zowel de Bijbel als de toneelstukken van Shakespeare vinden we verschillende verwijzingen naar het gebruik van balsem voor genezingsdoeleinden, en in Wagners laatste opera, Parsifal, leren we dat het lijden en de hevige pijn van de gewonde koning Amfortas enkel kan worden verlicht door op de anderszins ongeneeslijke wonde een balsem uit Arabië aan te brengen.

2.        Zo zijn we langs historische weg tot ons hedendaagse begrip van het woord balsem gekomen. Tegenwoordig wordt het woord „balsem” uiteraard vaak geassocieerd met het zeer bekende product „Aceto Balsamico di Modena”. Dat is een zeer donkere, geconcentreerde en gearomatiseerde azijn die is gemaakt uit rijpe (en gedeeltelijk gefermenteerde) druiven die verscheidene jaren zijn gerijpt in een reeks houten vaten.(2) Het product zelf bevat geen balsem, maar het Italiaanse woord „balsamico” betekent „balsemachtig”. Het bijvoeglijk naamwoord „balsamico” om de azijn („aceto”) te beschrijven dient dus om de geneeskrachtige of herstellende en in het algemeen balsemachtige eigenschappen te benadrukken die het product aanvankelijk gedacht werd te bezitten.

3.        Dit alles doet de vraag rijzen of het woord „balsamico” recht heeft op bescherming als een geografische aanduiding op zich. Dat is de wezenlijke vraag in het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing, dat door het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) is ingediend ter griffie van het Hof op 2 juli 2018 en betrekking heeft op de uitlegging van artikel 1 van verordening (EG) nr. 583/2009 en bijlage I bij deze verordening. Door die verordening is de benaming „Aceto Balsamico di Modena (BGA)” ingeschreven in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”.

4.        Met zijn vraag wil de verwijzende rechter nagaan of de bescherming die door de registratie van de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena (BGA)” wordt geboden ook geldt voor het gebruik van de individuele niet-geografische bestanddelen(3) van die benaming, met name de termen „Aceto”, „Balsamico” en „Aceto Balsamico”. Alvorens op die vraag in te gaan, geef ik eerst een overzicht van de toepasselijke wettelijke bepalingen.

II.    Toepasselijke bepalingen

5.        Verordening (EG) nr. 583/2009 is vastgesteld op grond van verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.(4) Verordening (EG) nr. 510/2006 is op 3 januari 2013 ingetrokken door artikel 58, lid 1, van verordening (EU) nr. 1151/2012.(5) Volgens artikel 58, lid 2, van verordening (EU) nr. 1151/2012 gelden verwijzingen onder andere naar de ingetrokken verordening (EG) nr. 510/2006 als verwijzingen naar verordening (EU) nr. 1151/2012.(6)

A.      Verordening (EU) nr. 1151/2012

6.        Artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012 definieert „soortnamen” als „de namen van producten die, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden”.

7.        Artikel 5, lid 2, van verordening (EU) nr. 1151/2012 bepaalt:

„Voor de toepassing van deze verordening is ‚geografische aanduiding’ een naam die een product aanduidt:

a)      dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek, of een bepaald land;

b)      waarvan een bepaalde kwaliteit, de faam, of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven, en

c)      waarvan ten minste een van de productiestadia plaatsvindt in het afgebakende geografische gebied.”

8.        Artikel 6, lid 1, van verordening (EU) nr. 1151/2012 bepaalt:

„Soortnamen worden niet als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerd.”

9.        Artikel 13 van verordening (EU) nr. 1151/2012, met als opschrift „Bescherming”, bepaalt:

„1. Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:

a)      elk direct of indirect commercieel gebruik van een geregistreerde naam voor producten die niet onder de registratie vallen, indien deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze naam geregistreerde producten of indien het gebruik van de naam inhoudt dat misbruik wordt gemaakt van de faam van deze beschermde naam, ook wanneer deze producten als ingrediënt worden gebruikt;

b)      elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van de producten of diensten is aangegeven, of indien de beschermde naam is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals ‚soort’, ‚type’, ‚methode’, ‚op de wijze van’, ‚imitatie’ en dergelijke, ook wanneer deze producten als ingrediënt worden gebruikt;

c)      elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product die wordt gebruikt op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten betreffende het desbetreffende product, alsmede het gebruik van een recipiënt die een valse indruk aangaande de oorsprong van het product kan wekken;

d)      andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

Indien de naam van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding de naam van een product omvat die als een soortnaam wordt beschouwd, dan wordt het gebruik van die soortnaam niet beschouwd als strijdig met de eerste alinea, onder a) of onder b).

2. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen geen soortnamen worden.”
[...]

10.      Artikel 41 van verordening (EU) nr. 1151/2012, met het opschrift „Soortnamen”, bepaalt:

„1. Onverminderd artikel 13 laat deze verordening het gebruik van aanduidingen die in de Unie soortnamen zijn, onverlet, zelfs als de soortnaam deel uitmaakt van een in het kader van een kwaliteitsregeling beschermde naam.

2. Om te bepalen of een term al dan niet een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, in het bijzonder:

a) de bestaande situatie in consumptiegebieden;

b) de toepasselijke nationale of Uniale rechtshandelingen.

3. Om de rechten van de belanghebbende partijen ten volle te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van aanvullende regels om te bepalen of de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduidingen al dan niet soortnamen zijn.”

B.      Verordening (EG) nr. 583/2009

11.      Overwegingen 2 tot en met 5, 7, 8 en 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 bepalen:

„(2)       Duitsland, Griekenland en Frankrijk hebben [...] bezwaar tegen de registratie aangetekend. [...]”

(3)       Het bezwaar van Duitsland had met name te maken met de vrees dat de registratie van de beschermde geografische aanduiding ‚Aceto Balsamico di Modena’ nadelig zou zijn voor producten die reeds minstens vijf jaar legaal op de markt zijn en onder de benamingen Balsamessig/Aceto balsamico worden verkocht, en met het feit dat laatstgenoemde benamingen soortnamen zouden zijn. [...]

(4)       Het Franse bezwaar luidde dat de ‚Aceto Balsamico di Modena’ niet kan bogen op een eigen reputatie die kan worden onderscheiden van die van de ‚Aceto balsamico tradizionale di Modena’ waarvan de beschermde oorsprongsbenaming reeds is geregistreerd bij verordening (EG) nr. 813/2000 van de Raad. Volgens Frankrijk zou er bij de consument verwarring kunnen ontstaan over de aard en de oorsprong van het product in kwestie.

(5)       Griekenland heeft gewezen op de belangrijke productie op zijn grondgebied van balsamicoazijn die onder meer onder de benaming ‚balsamico’ of ‚balsamon’ op de markt wordt gebracht, en bijgevolg op de ongunstige gevolgen van de registratie van de benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’ voor vorengenoemde producten die eveneens reeds minstens vijf jaar legaal op de markt zijn. Griekenland beweert eveneens dat de termen ‚aceto balsamico’, ‚balsamic’ enz. soortnamen zijn.

[...]

(7)       Aangezien Frankrijk, Duitsland, Griekenland en Italië geen akkoord hebben bereikt binnen de vastgestelde termijn, moet de Commissie een besluit nemen volgens de in artikel 15, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde procedure.

(8) De Commissie heeft het bij besluit 93/53/EEG [...] ingestelde wetenschappelijk comité voor oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en specificiteitcertificering verzocht advies uit te brengen over de vraag of aan de voorwaarden voor registratie is voldaan. In zijn unanieme advies van 6 maart 2006 oordeelde het comité dat de benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’ onmiskenbaar op de nationale en internationale markt naamsbekendheid heeft verworven hetgeen blijkt uit het feit de benaming vaak wordt aangetroffen in talrijke keukenrecepten in vele lidstaten, op het internet en in de geschreven pers en de andere media. De voorwaarde waaraan moet zijn voldaan om van een specifieke naamsbekendheid te kunnen gewagen wordt dus door de ‚Aceto Balsamico di Modena’ vervuld. Het comité is er zich van bewust dat de producten al een eeuw lang naast elkaar op de markt te koop zijn. Het comité heeft ook vastgesteld dat de ‚Aceto Balsamico di Modena’ en de ‚Aceto balsamico tradizionale di Modena’ verschillende producten zijn qua eigenschappen, doelgroep, gebruik, distributie, presentatie en prijs zodat de desbetreffende producenten een billijke behandeling mogen verwachten en de consument niet in verwarring wordt gebracht. Deze overwegingen worden door de Commissie integraal bekrachtigd.

[...]

(10) De bewering van Duitsland en Griekenland als zou de voor registratie voorgestelde benaming een soortnaam zijn, sloeg niet op de volledige benaming, te weten ‚Aceto Balsamico di Modena’, maar slechts op bepaalde bestanddelen ervan, namelijk de termen ‚aceto’, ‚balsamico’ en ‚aceto balsamico’, of vertalingen daarvan. Welnu, de bescherming wordt verleend aan de volledige benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’. De niet-geografische bestanddelen van de volledige benaming mogen, ook in combinatie met elkaar en/of na vertaling, op het grondgebied van de Gemeenschap worden gebruikt met inachtneming van de beginselen en regels die gelden in het Gemeenschapsrecht.”

12.      Artikel 1 van verordening (EG) nr. 583/2009 bepaalt:

„De in bijlage I bij deze verordening vermelde benaming wordt geregistreerd in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.”

13.      Bijlage I bij verordening (EG) nr. 583/2009 vermeldt „Aceto Balsamico di Modena (BGA)”.

III. Hoofdgeding en prejudiciële vraag

14.      BALEMA GmbH (hierna: „BALEMA”) vervaardigt op azijn gebaseerde producten en brengt die in de handel in de regio Baden (Duitsland). Zij verkoopt al minstens 25 jaar producten onder de benamingen „Balsamico” en „Deutscher Balsamico”. Op het etiket op haar producten staan de volgende gegevens vermeld: „Theo der Essigbrauer, Holzfassreifung, Deutscher Balsamico traditionell, naturtrüb aus badischen Weinen” (Theo de brouwer van azijn, gerijpt in houten vaten, traditionele Duitse balsamico, van nature troebel, vervaardigd uit wijnen van Baden) of „1. Deutsches Essig-Brauhaus, Premium, 1868, Balsamico, Rezeptur No. 3” (eerste Duitse azijnbrouwerij, premium, 1868, balsamico, receptuur nr. 3).

15.      Vast staat dat de als „balsamico” omschreven producten van BALEMA niet onder de op grond van artikel 1 van verordening (EG) nr. 583/2009 en bijlage I van deze verordening geregistreerde benaming „Aceto Balsamico di Modena (BGA)” vallen, omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden van het in bijlage II bij die verordening opgenomen productdossier.

16.      Consorzio Tutela Aceto Balsamico di Modena (hierna: „Consorzio”) is een vereniging van producenten van producten met de benaming „Aceto Balsamico di Modena”. Het Consorzio is van mening dat het gebruik van de benaming „Balsamico” door BALEMA in strijd is met de bescherming van de geografische aanduiding „Aceto Balsamico di Modena”, en heeft BALEMA derhalve een ingebrekestelling gestuurd. BALEMA heeft op zijn beurt bij de Duitse rechtbanken tegen het Consorzio een vordering ingesteld tot verkrijging van een negatieve verklaring voor recht dat er geen sprake was van een merkinbreuk. Die vordering is afgewezen.

17.      In hoger beroep heeft BALEMA gevorderd voor recht te verklaren dat zij niet verplicht is om zich te onthouden van het gebruik van de benaming „Balsamico” voor producten die op azijn zijn gebaseerd en in Duitsland zijn vervaardigd. De vordering in hoger beroep werd toegewezen, aangezien de rechter van mening was dat het gebruik van de naam „Balsamico” voor azijn niet in strijd was met artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012. Volgens die rechter geldt de door verordening (EG) nr. 583/2009 verleende bescherming van de benaming „Aceto Balsamico di Modena” alleen voor de volledige benaming en niet voor de niet-geografische bestanddelen ervan, ook al zouden zij in combinatie met elkaar worden gebruikt.

18.      In de zaak is bij de verwijzende rechter beroep in Revision ingesteld.

19.      De verwijzende rechter is van oordeel dat het beroep in Revision zal slagen indien de door BALEMA gebruikte benamingen „Balsamico” en „Deutscher Balsamico” in strijd zijn met artikel 13, lid 1, onder a) of b), van verordening (EU) nr. 1151/2012. Volgens die rechter onderstelt een dergelijke conclusie dat de door artikel 1 van verordening (EG) nr. 583/2009 verleende bescherming van de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena” ook geldt voor het gebruik van de niet-geografische bestanddelen ervan („Aceto”, „Balsamico”, „Aceto Balsamico”).

20.      Het Bundesgerichtshof merkt op dat uit artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 en uit de rechtspraak van het Hof kan worden afgeleid dat het niet is uitgesloten dat een beschermde geografische aanduiding die uit meerdere bestanddelen bestaat, uit hoofde van artikel 13, lid 1, onder a) of b), van deze verordening niet alleen wordt beschermd tegen het gebruik van de volledige benaming, maar ook tegen het gebruik van bestanddelen ervan. Artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 regelt het specifieke geval waarin een beschermde geografische aanduiding de naam van een product omvat die als een soortnaam wordt beschouwd. In die bepaling wordt vastgesteld dat het gebruik van die soortnaam niet als strijdig met artikel 13, lid 1, onder a) of b), van die verordening wordt beschouwd. Het Bundesgerichtshof verwijst ook naar het feit dat de omvang van de bescherming van een beschermde geografische aanduiding die bestaat uit meerdere bestanddelen door de verordening van de Commissie houdende inschrijving van de naam aldus kan worden beperkt dat die bescherming niet geldt voor het gebruik van de bestanddelen van die aanduiding. Dat de door de registratie verleende bescherming beperkt kan worden, blijkt in dat opzicht uit het feit dat de aanvrager kenbaar kan maken dat hij niet voor alle delen van een naam bescherming vraagt.

21.      Het Bundesgerichtshof is van oordeel dat in het onderhavige geval de overwegingen 3, 5 en 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 pleiten voor een beperking van de omvang van de bescherming tot de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena”, met uitsluiting van de niet-geografische bestanddelen ervan. Het is eveneens van oordeel dat, anders dan verzoekster tot Revision heeft aangevoerd, de aanname dat bescherming wordt verleend aan de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena” niet in tegenspraak is met de registratie van de beschermde oorsprongsbenamingen „Aceto Balsamico Tradizionale di Modena” en „Aceto Balsamico Tradizionale di Reggio Emilia” op grond van verordening (EG) nr. 813/2000 van de Raad van 17 april 2000 tot aanvulling van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92.(7) Het ontbreken van verwijzingen naar een beperkte omvang van de bescherming in verordening (EG) nr. 813/2000, in tegenstelling tot verordening (EG) nr. 583/2009, wat mogelijkerwijs het gevolg is van het feit dat geen enkele lidstaat in de voorafgaande inschrijvingsprocedure aankondigingen van bezwaar heeft ingediend als bedoeld in artikel 7 van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad(8) (thans artikelen 51 en 52 van verordening (EU) nr. 1151/2012), staat evenwel niet in de weg aan een beperking van de omvang van de bescherming van de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena”.

22.      Daarom heeft het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

„Geldt de bescherming van de volledige benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’ ook voor het gebruik van de niet-geografische bestanddelen van de volledige benaming (‚Aceto’, ‚Balsamico’, ‚Aceto Balsamico’)?”

IV.    Procedure voor het Hof

23.      Het Consorzio, de Italiaanse, de Griekse en de Spaanse regering en de Commissie hebben bij het Hof schriftelijke opmerkingen ingediend. Het Consorzio, BALEMA, de Duitse, de Griekse, de Spaanse en de Italiaanse regering en de Commissie hebben ter terechtzitting van 23 mei 2019 pleidooi gehouden.

V.      Analyse

A.      Voorafgaande opmerkingen

24.      Om te beginnen kan worden opgemerkt dat een deel van de moeilijkheden in deze zaak, zoals in andere vergelijkbare zaken, het gevolg is van het enigszins dubbelzinnige gebruik van de term „soortnamen”. Zoals ik hierboven heb opgemerkt, definieert artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012 de term „soortnamen” als „de namen van producten die, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden”. Maar de uitdrukking is ook gebruikt door rechtbanken, rechters, advocaten en commentatoren om eenvoudigweg te verwijzen naar algemene of gebruikelijke woorden die, juist vanwege hun generieke kwaliteit, niet in aanmerking komen voor registratie als BGA of BOB.(9) Aangezien die twee begrippen gescheiden moeten worden gehouden, stel ik voor om de term „soortnamen” te gebruiken in de bijzondere betekenis zoals bedoeld in artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012, en anders gewoon de term „algemene woorden” te gebruiken om woorden of uitdrukkingen te beschrijven die in een andere context zouden (kunnen) worden omschreven als generiek van aard.

25.      Artikel 13, lid 1, onder a) tot en met d), van verordening (EU) nr. 1151/2012 somt een gradatie op van verboden handelingen met betrekking tot op grond van die verordening geregistreerde namen.(10) Artikel 13, lid 1, onder a) tot en met d), van verordening (EU) nr. 1151/2012 ziet op verschillende gevallen waarin bij de verhandeling van een product uitdrukkelijk of impliciet wordt verwezen naar een geografische aanduiding of benaming in omstandigheden waarin hetzij het publiek kan worden misleid of minstens ertoe kan worden gebracht een gedachteassociatie te maken met betrekking tot de oorsprong van het product, hetzij de marktdeelnemer ten onrechte kan profiteren van de reputatie van de betrokken geografische aanduiding of benaming.(11)

26.      In het arrest van 7 juni 2018, Scotch Whisky Association (C‑44/17, EU:C:2018:415, punt 29), heeft het Hof opgemerkt dat door de term „gebruik” in artikel 16, onder a), van verordening (EG) nr. 110/2008 op te nemen met betrekking tot „elk direct of indirect commercieel gebruik [...] voor producten die niet onder de registratie vallen”(12), „per definitie [wordt] vereist dat het litigieuze teken zelf gebruikmaakt van de beschermde geografische aanduiding in de vorm waarin deze aanduiding is geregistreerd of in ieder geval in een vorm die vanuit fonetisch en/of visueel oogpunt daarmee zodanig nauw verband heeft dat het litigieuze teken daarmee duidelijk onlosmakelijk is verbonden”. In punt 44 van dat arrest heeft het Hof verklaard dat „het begrip voorstelling een situatie [betreft] waarin de voor de aanduiding van een product gebruikte term een deel van een beschermde geografische aanduiding bevat, zodat de consument, bij het zien van de naam van het desbetreffende product, als referentiebeeld het artikel waarvoor die aanduiding geldt, voor de geest zal komen”(13).(14)

27.      Artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 bepaalt evenwel dat, wanneer een naam(15) die is ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) en beschermde geografische aanduidingen (BGA) een soortnaam omvat, het gebruik van die soortnaam niet strijdig is met de bescherming van die geregistreerde naam op grond van artikel 13, lid 1, onder a) en b), van die verordening. Uit de bewoordingen van artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 blijkt dus duidelijk dat een samengestelde benaming die in het register van BOB’s en BGA’s is ingeschreven, zelf algemene of anderszins onbeschermde elementen kan bevatten.

28.      Wanneer een BOB of BGA dus uit verscheidene elementen en/of namen bestaat, waaronder de als een soortnaam beschouwde naam van een of meer producten, is het gebruik door een derde partij van het generieke element/de soortnaam in beginsel niet strijdig met de bescherming die door artikel 13, lid 1, onder a) en b)(16), van verordening (EU) nr. 1151/2012(17) wordt geboden tegen elk direct of indirect commercieel gebruik en elk misbruik en elke nabootsing of voorstelling van de geregistreerde naam.(18) Dit kan met een zeer eenvoudig voorbeeld worden geïllustreerd. Prosciutto di Parma (Parmaham) is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen(19), maar er kan bijvoorbeeld niet worden gesteld dat andere producenten en leveranciers het woord „prosciutto” (ham) niet mogen gebruiken.

29.      Dat belangrijke beginsel is bevestigd door de beschikking van 6 oktober 2015, Schutzgemeinschaft Milch und Milcherzeugnisse/Commissie (C‑517/14 P, EU:C:2015:700), waarin het Hof heeft verklaard dat, aangezien de Commissie in artikel 1 van verordening (EU) nr. 1121/2010 van de Commissie van 2 december 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Edam Holland (BGA)](20), betreffende de registratie van de benaming „Edam Holland”, had besloten dat de naam „Edam” een soortnaam was, dit woord verder mocht worden gebruikt op het grondgebied van de Unie, ondanks de registratie van de BGA „Edam Holland”, mits de in de rechtsorde van de Unie geldende beginselen en voorschriften in acht werden genomen. Het Hof heeft aldus geoordeeld dat het Gerecht niet blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door onder andere te stellen dat verordening (EU) nr. 1121/2010 bepaalt dat de naam „Edam” verder mag worden gebruikt voor het in de handel brengen van kazen.(21)

30.      Gezien het zeer ruime toepassingsgebied van de door artikel 13, lid 1, onder a) en b), van verordening (EU) nr. 1151/2012(22) verleende bescherming, dient, in casu, voordat kan worden vastgesteld of die bepalingen zijn overtreden, te worden nagegaan of een samengestelde benaming die is ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen generieke – en dus onbeschermde – elementen bevat.

B.      Het begrip „soortnamen” volgens verordening (EU) nr. 1151/2012 en de rechtspraak van het Hof

31.      Zoals ik reeds heb aangegeven, is de definitie van „soortnamen” in artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012 mijns inziens zeer specifiek en beperkt in omvang. „Soortnamen” wordt er gedefinieerd als „de namen van producten die, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden”(23). De definitie verwijst dus naar termen die door de jaren heen hun geografische connotatie verloren hebben. In zijn arrest van 2 juli 2009, Bavaria en Bavaria Italia (C‑343/07, EU:C:2009:415, punt 107), heeft het Hof gesteld dat „voor zover het gaat om een BGA, een benaming [...] slechts een soortnaam [wordt] indien het rechtstreekse verband tussen de geografische oorsprong van het product en een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk ervan dat aan deze oorsprong kan worden toegeschreven, is verdwenen en de benaming nog slechts de beschrijving vormt van een soort of een type producten”.

32.      Zoals ik reeds heb aangegeven, is een deel van de moeilijkheden in deze, zoals in andere vergelijkbare zaken, het gevolg van de specifieke en beperkte wijze waarop de term „soortnamen” is gedefinieerd in verordening (EU) nr. 1151/2012. Het is niettemin duidelijk dat naast het gebruik van „soortnamen” in de strikte zin van de definitie in artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012, het gebruik van algemene namen of gebruikelijke termen die geen actuele geografische connotatie hebben, en die dikwijls ook als soortnamen worden omschreven in een enigszins andere betekenis van die term, niet strijdig is met de bescherming van een geregistreerde benaming overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder a) en b), van verordening (EU) nr. 1151/2012.

33.      In dat verband moet worden opgemerkt dat het Hof in punt 80 van zijn arrest van 16 maart 1999, Denemarken e.a./Commissie (C‑289/96, C‑293/96 en C‑299/96, EU:C:1999:141), van oordeel was dat de definitie van het begrip „benamingen die soortnamen zijn geworden”, zoals die is opgenomen in een bepaling die overeenkomt met artikel 41 van verordening (EU) nr. 1151/2012 betreffende het gebruik van soortnamen, ook van toepassing is op benamingen die altijd een soortnaam zijn geweest.

34.      Voorts heeft het Hof in zijn arrest van 9 juni 1998, Chiciak en Fol (C‑129/97 en C‑130/97, EU:C:1998:274, punt 37), overwogen dat de bescherming die door een met artikel 13, lid 1, van verordening (EU) nr. 1151/2012 overeenkomende bepaling wordt geboden, niet alleen voor de samengestelde benaming als zodanig maar ook voor de samenstellende delen daarvan geldt, voor zover het daarbij niet om een soortnaam of gangbare benaming gaat.(24)

35.      De Duitse, de Griekse en de Spaanse regering en de Commissie zijn van oordeel dat „Aceto”, „Balsamico” en „Aceto Balsamico” soortnamen en/of algemene termen zijn. Voor dit Hof is bijvoorbeeld aangevoerd dat de term „Balsamico” van het Latijnse woord „balsamun” of het Griekse woord „βάλσαμον”(25) is afgeleid, als woord wordt gebruikt in het Italiaans, het Spaans en het Portugees, en onder meer naar een kalmerende bereiding voor medicinale doeleinden verwijst.

36.      Bij de beoordeling of een term een soortnaam is in de bijzondere context van de definitie zoals gegeven in artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012, dan wel of het een algemene term is (en dus een soortnaam in de ruimere betekenis die ik zojuist heb beschreven), is mijns inziens niet zozeer het feit of een term een specifieke betekenis heeft in een bepaalde taal(26) doorslaggevend, maar wel of hij een actuele geografische connotatie heeft.

37.      In dat verband moet worden opgemerkt dat het Hof in zijn arrest van 25 oktober 2005, Duitsland en Denemarken/Commissie (C‑465/02 en C‑466/02, EU:C:2005:636, punten 88 en 94), heeft geoordeeld dat de benaming „feta” als BOB voor kaas geen soortnaam is, ondanks het feit dat het woord „feta” in het Italiaans „sneetje” betekent(27) en dus ten minste op het eerste gezicht een algemene term lijkt te zijn.(28) Het Hof heeft geoordeeld dat de Commissie terecht kon concluderen dat „feta” een oorsprongsbenaming is voor in Griekenland geproduceerde kaas. Die beslissing moet evenwel worden begrepen in het licht van de specifieke feitelijke bevindingen in die zaak.

38.      In die zaak hebben de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk Denemarken verzocht om nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1829/2002 van de Commissie van 14 oktober 2002 tot wijziging van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1107/96 wat de benaming „feta” betreft(29), met als argument onder andere dat dit een soortnaam was in de zin van artikel 3, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2081/92, de voorloper van het huidige artikel 3, lid 6, en het huidige artikel 41, lid 2, van verordening (EU) nr. 1151/2012. Bij de beoordeling of de term „feta” een soortnaam is, heeft het Hof rekening gehouden met de plaatsen waar het product wordt vervaardigd zowel binnen als buiten de lidstaat die de benaming heeft laten registreren, de consumptie van het product en de perceptie ervan door consumenten binnen en buiten die lidstaat, het feit of ten aanzien van het product specifieke nationale wetgeving bestaat, en de wijze waarop de benaming is gebruikt in het gemeenschapsrecht.(30)

39.      In punten 86 tot en met 90 van zijn arrest stelt het Hof:

„86. De aan het Hof meegedeelde informatie wijst uit dat de meerderheid van de consumenten in Griekenland de benaming ‚feta’ als een geografische aanduiding en niet als een soortnaam beschouwt. In Denemarken blijkt daarentegen de meerderheid van de consumenten deze benaming als een soortnaam te zien. Wat de andere lidstaten betreft, beschikt het Hof niet over afdoende gegevens.

87. De bij het Hof aangebrachte gegevens tonen ook aan dat, in de andere lidstaten dan Griekenland, feta regelmatig in de handel wordt gebracht met etiketten die naar de Griekse culturele tradities en beschaving verwijzen. Daaraan mag de gevolgtrekking worden verbonden dat de consumenten in die lidstaten fetakaas met de Helleense Republiek associëren, ook al is hij in feite in een andere lidstaat geproduceerd.

88. Deze verschillende gegevens over de consumptie van feta in de lidstaten lijken erop te wijzen dat de benaming ‚feta’ geen soortnaam is.

89. Wat het argument van de Duitse regering met betrekking tot punt 20, tweede volzin, van de considerans van de bestreden verordening betreft, volgt uit punt 87 van het onderhavige arrest dat het, met betrekking tot de consumenten in andere lidstaten dan de Helleense Republiek, niet onjuist is te stellen dat ‚[...] het verband met de benaming „feta” en het Griekse „terroir” doelbewust wordt gesuggereerd en nagestreefd, omdat het een verkoopargument is dat verband houdt met de faam van het originele product, en deze suggestie brengt duidelijk het gevaar met zich dat de consument in verwarring wordt gebracht’.

90. De Duitse regering stelt dus ten onrechte het tegenovergestelde.”(31)

40.      In de praktijk draaide die zaak dus rond het feit dat, zoals het Hof heeft vastgesteld, voor de overgrote meerderheid van Europese consumenten het woord „feta” onlosmakelijk verbonden was met de specifieke in Griekenland geproduceerde kaas met die naam. Behalve voor Italiaanstaligen had die term voor die consumenten immers geen andere betekenis. Daaruit volgde dat de Commissie terecht kon concluderen dat het woord „feta” geen soortnaam was in de zin van artikel 3, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2081/92, aangezien het een actuele geografische connotatie had.

41.      Indien het louter om een persoonlijk oordeel ging, zou ik in casu allicht tot een tegengestelde conclusie komen. „Aceto” is duidelijk een algemeen Italiaans woord, en ook al bestaat in de geest van veel consumenten ongetwijfeld een nauw verband tussen het woord „balsamico” en het door het Consorzio vervaardigde product, het basiswoord „balsem” is mijns inziens te algemeen en te gebruikelijk om individueel in aanmerking te komen voor bescherming als een BGA. Evenmin kan mijns inziens worden gesteld dat die woorden een actuele geografische connotatie hebben. Dienovereenkomstig zijn die woorden dus „soortnamen” in de zin van artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012.

42.      De ultieme test is echter de wijze waarop die woorden worden ervaren door de „normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument”(32). Het staat uiteindelijk aan de nationale rechter om dat na te gaan en te beoordelen, eventueel met behulp van gepaste consumentenonderzoeken en dergelijke.(33)

43.      Aangezien dergelijke bevindingen van de nationale rechter in casu niet voorhanden zijn, ben ik van mening dat het Hof zich gewoonweg niet in een positie bevindt om te beoordelen of de woorden „aceto” en „balsamico” algemene woorden in de hierboven beschreven betekenis zijn, dan wel „soortnamen” in de speciale betekenis van artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012. Desondanks ben ik van mening dat dit Hof een definitieve uitspraak over deze kwestie kan doen indien de zaak wordt benaderd vanuit een enigszins andere invalshoek, namelijk een analyse van de bepalingen van verordening (EG) nr. 583/2009. In dat opzicht vind ik de overwegingen van die verordening bijzonder leerzaam. Ik stel voor om ons nu over die kwestie te buigen.

C.      Uitlegging van verordening (EG) nr. 583/2009

44.      Op grond van artikel 1 van verordening (EG) nr. 583/2009 en bijlage I van deze verordening is de samengestelde benaming „Aceto Balsamico di Modena (BGA)” ingeschreven in het register. Noch artikel 1 noch bijlage I van die verordening bevat een beperking of kenmerking van de reikwijdte van de bescherming van die samengestelde naam.

45.      Uit de overwegingen 2, 3, 5 en 7 van verordening (EG) nr. 583/2009 blijkt echter dat Duitsland, Griekenland(34) en Frankrijk bezwaar hebben aangetekend tegen de registratie van de benaming „Aceto Balsamico di Modena”. In het bijzonder meenden Duitsland en Griekenland dat onder andere de uitdrukking „Aceto balsamico” een soortnaam was. (Uit de context kan worden afgeleid dat het woord „soortnaam” als een synoniem van „algemeen woord” of „gebruikelijk woord” werd gebruikt.)

46.      Bovendien staat in overweging 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 onder meer te lezen dat „de bescherming wordt verleend aan de volledige benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’. De niet-geografische bestanddelen van de volledige benaming mogen, ook in combinatie met elkaar en/of na vertaling, op het grondgebied van de Gemeenschap worden gebruikt met inachtneming van de beginselen en regels die gelden in het Gemeenschapsrecht.”(35)

47.      In weerwil van de strekking van die overwegingen en van de duidelijke controverse rond de registratie van de BGA „Aceto Balsamico di Modena”, moet eraan worden herinnerd dat de Commissie in artikel 1 of bijlage I van verordening (EG) nr. 583/2009 niet specifiek heeft aangegeven of sommige van de termen „Aceto”, „Balsamico” en „Aceto Balsamico” soortnamen (in de bijzondere betekenis van de verordening of in de alternatieve, ruimere betekenis van „algemene woorden”) of niet-geografische bestanddelen zijn, en die derhalve, ondanks de registratie van de betrokken BGA, nog steeds op het grondgebied van de Europese Unie kunnen worden gebruikt overeenkomstig artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012.

48.      Die aanpak staat in contrast met de situatie in bijvoorbeeld verordening (EU) nr. 1121/2010, waarin niet alleen in overweging 8 maar ook in het dispositief duidelijk wordt aangegeven dat de benaming „Edam” een soortnaam is.(36)

49.      Er zij echter op gewezen dat het Hof in zijn arrest van 9 juni 1998, Chiciak en Fol (C‑129/97 en C‑130/97, EU:C:1998:274, punt 39), heeft geoordeeld dat het feit dat ten aanzien van het gebruik van een samengestelde term als oorsprongsbenaming(37) niet in de vorm van een voetnoot in de bijlage bij de verordening houdende registratie van de betreffende benaming wordt verklaard dat voor een bepaald deel van de benaming geen registratie wordt aangevraagd(38), niet noodzakelijkerwijs impliceert dat elk van de delen van deze benaming beschermd is.(39) Daartegenover staat dat het Hof in zijn arrest van 26 februari 2008, Commissie/Duitsland (C‑132/05, EU:C:2008:117, punt 31), het argument heeft verworpen dat een BOB alleen wordt beschermd in de exacte vorm waarin zij is geregistreerd.(40)

50.      Samenvattend kan worden gesteld dat geen conclusies kunnen worden getrokken uit het feit dat artikel 1 en bijlage I van verordening (EG) nr. 583/2009 niet uitdrukkelijk aangeven of sommige van de termen „Aceto”, „Balsamico” en „Aceto Balsamico” soortnamen (hetzij in de bijzondere betekenis van artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012, hetzij doordat het algemene woorden zijn) of niet-geografische bestanddelen zijn.

51.      Aangezien uit de bewoordingen van artikel 1 en bijlage I van verordening (EG) nr. 583/2009, uitgelegd in het licht van bovenvermelde rechtspraak, niet duidelijk blijkt of sommige van de termen „Aceto”, „Balsamico” en „Aceto Balsamico” soortnamen (ik herhaal, hetzij in de bijzondere betekenis van artikel 3, lid 6, van verordening (EU) nr. 1151/2012, hetzij doordat het algemene woorden zijn) of geografische aanduidingen zijn, moeten die bepalingen mijns inziens worden uitgelegd in het licht van de overwegingen van verordening (EG) nr. 583/2009. Het is vaste rechtspraak dat het dispositief van een Uniehandeling onafscheidelijk verbonden is met de motivering ervan, en dus, indien nodig, moet worden uitgelegd met inachtneming van de overwegingen die tot de vaststelling ervan hebben geleid.(41)

52.      In dat verband geven de overwegingen 2 tot en met 5, 7, 8 en 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 duidelijk en ondubbelzinnig aan dat de wetgever van de Europese Unie (in casu de Commissie), op grond van door Duitsland, Griekenland en Frankrijk uitdrukkelijk gemaakte bezwaren, heeft geoordeeld dat de termen „aceto”, „aceto balsamico” en „balsamico” soortnamen of niet-geografische bestanddelen zijn, en dat de bescherming enkel wordt verleend aan de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena”, en niet aan individuele niet-geografische bestanddelen ervan.

53.      In overweging 8 van verordening (EG) nr. 583/2009 wordt de naamsbekendheid van „Aceto Balsamico di Modena” beklemtoond, en in overweging 10 is aangegeven dat door Duitsland, Griekenland en Frankrijk weliswaar bezwaren zijn gemaakt tegen de registratie van de termen „aceto”, „aceto balsamico” en „balsamico”, maar dat geen bezwaar is gemaakt betreffende de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena”. Zoals reeds is uiteengezet, wordt in overweging 10 gepreciseerd dat „de bescherming wordt verleend aan de volledige(42) benaming ‚Aceto Balsamico di Modena’”, en dat de individuele niet-geografische bestanddelen van die benaming in beginsel mogen worden gebruikt.

54.      Ik ben dan ook van mening dat met name uit overweging 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 blijkt dat de wetgever van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de termen „aceto”, „aceto balsamico” en „balsamico” soortnamen (in beide betekenissen van die term) of niet-geografische bestanddelen zijn die niet beschermd worden en die verder kunnen worden gebruikt met inachtneming van de beginselen en regels die gelden in het Unierecht.

55.      Een uitlegging van verordening (EG) nr. 583/2009 die de omvang van de geboden bescherming beperkt tot de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena”, in plaats van die bescherming uit te breiden tot de individuele niet-geografische bestanddelen ervan, wordt duidelijk gesteund door de arresten van het Hof van 9 december 1981, Commissie/Italië (193/80, EU:C:1981:298), en 15 oktober 1985, Commissie/Italië (281/83, EU:C:1985:407). In die gevallen merkte het Hof op dat de term „aceto” het Italiaanse woord voor azijn is, en stelde dat dit een generieke benaming is. Aangezien het in beide gevallen om vrij verkeer van goederen ging, gebruikte het Hof de uitdrukking „generieke benaming” duidelijk om aan te geven dat „aceto” gewoon een algemeen Italiaans woord voor azijn is.

56.       Hoewel artikel 1 of bijlage I van verordening (EG) nr. 583/2009 geen enkele aanwijzing bevat waardoor de bescherming van de term „aceto” uitdrukkelijk wordt beperkt, kan die algemene term, in het licht van bovenvermelde rechtspraak, niet worden beschermd door die verordening.(43)

57.      Bovendien pleit de op grond van verordening (EG) nr. 813/2000 verrichte registratie van de benaming „Aceto balsamico tradizionale di Modena (BOB)”, die nagenoeg identiek is aan de BGA „Aceto Balsamico di Modena”, behalve wat het aanvullende woord „tradizionale”(44) en het gebruik van een kleine letter „b” in plaats van een hoofdletter „B” in „balsamico” betreft, mijns inziens duidelijk voor de conclusie dat enkel de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena” beschermd wordt en dat de termen „aceto”, „balsamico” en „aceto balsamico” gewoon algemene woorden zijn. Een dergelijke aanpak wordt ondubbelzinnig ondersteund door de overwegingen 8 en 9 van verordening (EG) nr. 583/2009.

58.      Verder ben ik van mening dat de registratie van de benaming „Aceto balsamico tradizionale di Reggio Emilia (BOB)” op grond van verordening (EG) nr. 813/2000 eveneens lijkt aan te geven dat de termen „aceto”, „balsamico” en „aceto balsamico” algemene woorden zijn.

59.      Wat daarentegen het gebruik van de term „Modena” of de uitdrukking „di Modena” voor azijn of andere kruiderijen betreft, meen ik dat die termen, gelet op de duidelijke geografische connotatie van het woord „Modena”(45), associaties in de zin van artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012 kan oproepen met niet alleen „Aceto Balsamico di Modena” maar ook met „Aceto balsamico tradizionale di Modena”.

60.      Ik ben dan ook van oordeel dat de aan verordening (EG) nr. 583/2009 ontleende bescherming van de volledige benaming „Aceto Balsamico di Modena” niet geldt voor het gebruik van de individuele algemene woorden of niet-geografische bestanddelen ervan, te weten „aceto”, „balsamico” en „aceto balsamico”.(46) Die afzonderlijke algemene woorden of niet-geografische bestanddelen mogen worden gebruikt met inachtneming van de beginselen en regels die gelden in het Unierecht.

VI.    Conclusie

61.      Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) te beantwoorden als volgt:

„De door verordening (EG) nr. 583/2009 van de Commissie van 3 juli 2009 aan de volledige benaming ,Aceto Balsamico di Modena’ geboden bescherming geldt niet voor het gebruik van de afzonderlijke algemene woorden of niet-geografische bestanddelen ervan, te weten ,aceto’, ,balsamico’, en ,aceto balsamico’.”


1      Oorspronkelijke taal: Engels.


2      Zij bijlage II bij verordening (EG) nr. 583/2009 van de Commissie van 3 juli 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Aceto Balsamico di Modena (BGA)), PB 2009, L 175, blz. 7.


3      Over de term „Modena” zijn geen vragen gesteld.


4      PB 2006, L 93, blz. 12.


5      Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1).


6      In het kader van deze procedure komen de toepasselijke bepalingen van verordening (EG) nr. 510/2006 in wezen overeen met die van verordening (EU) nr. 1151/2012. Gemakshalve verwijs ik in deze procedure daarom naar verordening (EU) nr. 1151/2012.


7      PB 2000, L 100, blz. 5.


8      Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB 1992, L 208, blz. 1).


9      Doordat ze geen gangbare geografische connotatie hebben.


10      Zie arrest van 2 mei 2019, Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego (C‑614/17, EU:C:2019:344, punt 25).


11      Zie naar analogie arrest van 14 juli 2011, Bureau national interprofessionnel du Cognac (C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 46), dat betrekking heeft op artikel 16 van verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB 2008, L 39, blz. 16), dat in wezen overeenkomt met artikel 13, lid 1, onder a) tot en met d), van verordening (EU) nr. 1151/2012.


12      Zie naar analogie artikel 13, lid 1, onder a), van verordening (EU) nr. 1151/2012.


13      Zie naar analogie artikel 13, [lid 1,] onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012.


14      Cursivering van mij. Het Hof heeft in punten 45 en 46 van dat arrest evenwel opgemerkt dat, voor de beoordeling of er sprake is van een „voorstelling”, niet als dwingende voorwaarde geldt dat een teken een deel van een beschermde geografische aanduiding bevat. „[H]et doorslaggevende criterium [...] is of de consument, bij het zien van een litigieuze benaming, als referentiebeeld het artikel waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt direct voor de geest zal komen, hetgeen aan de nationale rechter staat om te beoordelen door er, zo nodig, rekening mee te houden dat de bestreden benaming een deel van een beschermde geografische aanduiding bevat, dat tussen deze benaming en deze aanduiding een fonetische en/of visuele gelijkenis bestaat, of dat deze benaming en deze aanduiding conceptueel dicht bij elkaar liggen.” Arrest van 7 juni 2018, Scotch Whisky Association (C‑44/17, EU:C:2018:415, punt 51).


15      Ik ga ervan uit dat in de context van onderhavige zaak de begrippen „naam”, „element” en „term” door elkaar kunnen worden gebruikt.


16      Het Hof heeft in zijn arrest van 2 mei 2019, Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego (C‑614/17, EU:C:2019:344, punt 24), gesteld dat [artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012] „bescherming [biedt] tegen ‚elke’ voorstelling, ook al gaat de beschermde benaming vergezeld van uitdrukkingen zoals ‚soort’, ‚type’, ‚methode’, ‚op de wijze van’, ‚imitatie’, die zijn aangebracht op de verpakking van het product in kwestie”. Bovendien kan sprake zijn van een „voorstelling”, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven. Zie arrest van 7 juni 2018, Scotch Whisky Association (C‑44/17, EU:C:2018:415, punt 57).


17      Artikel 13, onder c) en d), van verordening (EU) nr. 1151/2012, waarop het in artikel 13, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 vermelde voorbehoud met betrekking tot soortnamen niet van toepassing is, ziet op situaties waarin het gebruik van valse of misleidende aanduidingen met betrekking tot de herkomst van een product dat niet voldoet aan het productdossier voor die aanduiding, een valse indruk aangaande de oorsprong van dat product kan wekken, en op praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.


18      Zie naar analogie arrest van 12 september 2007, Consorzio per la tutela del formaggio Grana Padano/BHIM – Biraghi (GRANA BIRAGHI) (T‑291/03, EU:T:2007:255, punt 58). Volgens het arrest van 4 maart 1999, Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola (C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 25), dekt het begrip „voorstelling” als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012, „een situatie waarin de voor de aanduiding van een product gebruikte uitdrukking een deel van een beschermde benaming bevat, zodat de consument bij het zien van de naam van het product als referentiebeeld het goed waarvoor die benaming geldt, voor de geest zal komen”. Ik ben van oordeel dat, in beginsel, het gebruik van de naam van een product die als een soortnaam wordt beschouwd en deel uitmaakt van een BOB of BGA, op zich geen voorstelling kan vormen in de zin van artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012. Er zij op gewezen dat, mijns inziens, het gebruik van een dergelijke soortnaam samen met andere termen, afbeeldingen enz. in bepaalde omstandigheden een dergelijke voorstelling kan vormen. Zie naar analogie arrest van 7 juni 2018, Scotch Whisky Association (C‑44/17, EU:C:2018:415, punt 46). Ik ben het derhalve eens met het Consorzio dat het – afzonderlijk verrichte – onderzoek van de vraag of een term in een BOB of BGA een soortnaam is, mogelijkerwijs niet volstaat ter beantwoording van de vraag of er sprake is van een inbreuk op grond van artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012. In dat verband heeft de Italiaanse regering het Hof verzocht zich niet enkel uit te spreken over de vraag of de BGA „Aceto Balsamico di Modena” ook voor het gebruik van de niet-geografische bestanddelen van die aanduiding geldt, maar ook over de voorwaarden waaronder de termen „Aceto Balsamico” en „Balsamico” al dan niet mogen worden gebruikt voor het in de handel brengen van kruiderijen op basis van azijn. Volgens mij valt die vraag buiten het kader van de onderhavige procedure voor dit Hof, aangezien daarvoor kennis van feiten en omstandigheden is vereist waarop in deze procedure zelfs niet is gezinspeeld. Dergelijke kwesties kunnen echter wel relevant zijn in het hoofdgeding bij de verwijzende rechter. Ik merk evenwel op dat het Hof, in zijn recente arrest van 2 mei 2019, Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego (C‑614/17, EU:C:2019:344), belangrijke inzichten heeft verschaft in de krachtens artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012 geldende rechtsregels.


19      Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1208/2013 van de Commissie van 25 november 2013 houdende goedkeuring van een minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Prosciutto di Parma (BOB)] (PB 2013, L 317, blz. 8).


20      PB 2010, L 317, blz. 14. Zie ook overweging 8 van die verordening.


21      Zie ook verordening (EU) nr. 1122/2010 van de Commissie van 2 december 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Gouda Holland (BGA)], PB 2010, L 317, blz. 22, en beschikking van 6 oktober 2015, Schutzgemeinschaft Milch und Milcherzeugnisse/Commissie (C‑519/14 P, EU:C:2015:702). In die beschikking heeft het Hof verklaard dat de Commissie in artikel 1 van verordening (EU) nr. 1122/2010, betreffende de registratie van de benaming „Gouda Holland”, had besloten dat de naam „Gouda”, gezien het feit dat het een soortnaam was, verder mocht worden gebruikt op het grondgebied van de Unie, ondanks de inschrijving van de BGA „Gouda Holland”, mits de in haar rechtsorde geldende beginselen en voorschriften in acht werden genomen. Het Hof heeft aldus geoordeeld dat het Gerecht niet blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door onder andere te stellen dat verordening (EU) nr. 1122/2010 bepaalt dat de naam „Gouda” verder mag worden gebruikt voor het in de handel brengen van kazen.


22      Betreffende het ruime toepassingsgebied van de door artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 1151/2012 verleende bescherming, zie het recente arrest van 2 mei 2019, Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego (C‑614/17, EU:C:2019:344).


23      Cursivering van mij.


24      Zie ook arrest van 10 september 2009, Severi (C‑446/07, EU:C:2009:530, punt 50).


25      De Griekse regering heeft aangegeven dat een van de betekenissen van het Griekse woord „βάλσαμον” is: „iets dat genoegen verschaft of pijn of verdriet verzacht”.


26      En bijgevolg zogezegd een term zonder enige geografische connotatie is. Dat wil niet zeggen dat het bewijs dat een term een specifieke betekenis heeft, irrelevant is. Mogelijk is dat op zich echter niet voldoende om te bewijzen dat een term die deel uitmaakt van een geregistreerde BGA/BOB een soortnaam is.


27      De term „feta” zelf, anders dan termen als „Bayerisches Bier” (arrest van 2 juli 2009, Bavaria en Bavaria Italia C‑343/07, EU:C:2009:415), en „parmesan” (arrest van 26 februari 2008, Commissie/Duitsland, C‑132/05, EU:C:2008:117), verwijst niet noodzakelijkerwijs naar een specifieke geografische plaats. Op basis van concreet feitelijk bewijsmateriaal werd echter vastgesteld dat „feta” wel degelijk een geografische connotatie heeft. In zijn arrest van 12 september 2007, Consorzio per la tutela del formaggio Grana Padano/BHIM – Biraghi (GRANA BIRAGHI) (T‑291/03, EU:T:2007:255, punt 81), heeft het Gerecht geoordeeld dat „door te stellen dat de term ‚grana’ niet een geografisch gebied als zodanig aanduidt, [...] Biraghi in wezen [beoogt] aan te tonen dat de benaming ‚grana’ in geen geval in aanmerking komt voor de door verordening nr. 2081/92 verleende bescherming, aangezien zij niet beantwoordt aan de in artikel 2 van deze verordening vastgestelde definitie van een oorsprongsbenaming. Het is evenwel niet relevant of de benaming ‚grana’ haar oorsprong vindt in het feit dat de erdoor aangeduide kaas een korrelige structuur heeft, dan wel in het feit dat deze kaas oorspronkelijk in de Valle Grana werd geproduceerd, aangezien volgens artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2081/92 een BOB ook kan bestaan uit een niet-geografische traditionele benaming ter aanduiding van een levensmiddel van oorsprong uit een streek of bepaalde plaats die homogene natuurlijke kenmerken vertoont die deze afbakenen ten opzichte van aangrenzende gebieden [...]. Dienaangaande wordt niet betwist dat de kaas grana van oorsprong is uit de streek van de Povlakte. Aldus voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2081/92.” In punt 41 van zijn arrest van 14 december 2017, Consejo Regulador de la Denominación de Origen „Torta del Casar”/EUIPO – Consejo Regulador „Queso de La Serena” (QUESO Y TORTA DE LA SERENA (T‑828/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:918), heeft het Gerecht opnieuw gesteld dat het niet volstaat dat wordt vastgesteld dat een term die deel uitmaakt van een BOB niet noodzakelijkerwijs een geografisch gebied aanduidt, om hem van de door verordening (EG) nr. 510/2006 geboden bescherming uit te sluiten. Het Gerecht oordeelde derhalve, op basis van een analyse van het voorgelegde, gedetailleerde bewijsmateriaal, dat niet kon worden uitgesloten dat de term „Torta” die deel uitmaakt van de BOB „Torta del Casar” geen soortnaam is en zelf beschermd wordt, ondanks het feit dat de term „Torta” naar de vorm van het betreffende product (kaas) verwijst en in verscheidene talen „taart” betekent.


28      Zie ook arrest van 14 december 2017, Consejo Regulador de la Denominación de Origen „Torta del Casar”/EUIPO – Consejo Regulador „Queso de La Serena” (QUESO Y TORTA DE LA SERENA, T‑828/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:918).


29      PB 2002, L 277, blz. 10.


30      Zie arrest van 25 oktober 2005, Duitsland en Denemarken/Commissie (C‑465/02 en C‑466/02, EU:C:2005:636, punten 76‑99). Betreffende de vraag of de term „parmesan” een soortnaam was geworden waarvan het gebruik geen onwettige voorstelling van de BOB „Parmigiano Reggiano” zou zijn, stelde het Hof in zijn arrest van 26 februari 2008, Commissie/Duitsland (C‑132/05, EU:C:2008:117, punt 54), dat de Bondsrepubliek Duitsland had volstaan met het citeren uit woordenboeken en vakliteratuur, die geen volledig overzicht verschaften van de manier waarop het woord „parmesan” door de consument in Duitsland en andere lidstaten werd opgevat. Bovendien had die lidstaat volgens het Hof zelfs geen productie‑ of consumptiecijfers overgelegd voor kaas die onder de benaming „parmesan” in Duitsland of in andere lidstaten in de handel wordt gebracht.


31      Zie arrest van 25 oktober 2005, Duitsland en Denemarken/Commissie (C‑465/02 en C‑466/02, EU:C:2005:636, punten 86‑90).


32      Zie naar analogie arrest van 2 mei 2019, Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego (C‑614/17, EU:C:2019:344, punt 50).


33      Voor een uitgebreid overzicht van de door een nationale rechter te onderzoeken aanwijzingen, zie arrest van 12 september 2007, Consorzio per la tutela del formaggio Grana Padano/BHIM – Biraghi (GRANA BIRAGHI) (T‑291/03, EU:T:2007:255, punten 65‑67).


34      Duitsland en Griekenland merkten op dat andere producten reeds minstens vijf jaar legaal op de markt zijn onder benamingen als „Balsamessig”, „Aceto balsamico”, „balsamico” en „balsamon”. De Spaanse regering heeft in haar opmerkingen aangegeven dat de term „balsamicoazijn” gedefinieerd is in artikel 3 van Koninklijk Besluit 661/2012 van 13 april tot vaststelling van kwaliteitsnormen voor de productie en het in de handel brengen van azijn (Real Decreto 661/2012, de 13 de abril, por el que se establece la norma de calidad para la elaboración y comercialización de los vinagres). Volgens deze regering werd dit Koninklijk Besluit bovendien meegedeeld overeenkomstig richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1998, L 204, blz. 37). Zij stelt daarom dat met het Koninklijk Besluit conforme producten die niet onder de BGA „Aceto Balsamico di Modena” of de BOB’s „ Aceto balsamico tradizionale di Modena” of „Aceto balsamico tradizionale di Reggio Emilia” vallen, reeds jarenlang als balsamicoazijn zijn verkocht.


35      Cursivering van mij.


36      De Italiaanse regering heeft in belangrijke mate gesteund op het feit dat in het dispositief van verordening (EG) nr. 583/2009 niet uitdrukkelijk wordt aangegeven dat de termen „Aceto Balsamico” en „Balsamico” soortnamen zijn.


37      In dat geval, „Époisses de Bourgogne”, als benaming voor kaas.


38      Met name de term „Époisses”.


39      Ik ben dan ook van mening dat het feit waarop de Italiaanse regering steunt, namelijk dat de termen „Edam” en „Gouda” in de desbetreffende verordeningen uitdrukkelijk als soortnaam zijn aangemerkt, op zichzelf niet doorslaggevend is.


40      In punt 29 van zijn arrest van 26 februari 2008, Commissie/Duitsland (C‑132/05, EU:C:2008:117), heeft het Hof onder verwijzing naar zijn arrest van 9 juni 1998, Chiciak en Fol (C‑129/97 en C‑130/97, EU:C:1998:274, punt 38), gepreciseerd dat het feit dat er geen verklaring is waaruit blijkt dat voor bepaalde componenten van een benaming de bescherming van artikel 13 niet is aangevraagd, geen voldoende basis is om de omvang van die bescherming te bepalen.


41      Arrest van 29 april 2004, Italië/Commissie (C‑298/00 P, EU:C:2004:240, punt 97 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Volgens vaste rechtspraak van het Hof moet bij de uitlegging van een Unierechtelijke bepaling bovendien niet alleen rekening worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context en de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt (zie onder meer arresten van 23 januari 2018, Piotrowski, C‑367/16, EU:C:2018:27, punt 40, en 7 februari 2018, American Express, C‑304/16, EU:C:2018:66, punt 54). Het is ook juist dat, volgens de rechtspraak van het Hof, de punten van de considerans van een Unierechtelijke handeling geen bindende rechtskracht hebben en niet kunnen worden aangevoerd om van de bepalingen zelf van die handeling af te wijken, en evenmin om die bepalingen uit te leggen in een zin die kennelijk in strijd is met de formulering ervan (zie arrest van 2 april 2009, Tyson Parketthandel, C‑134/08, EU:C:2009:229, punt 16). In de onderhavige zaak moet echter worden geoordeeld dat, gezien het gebrek aan duidelijkheid ter zake in artikel 1 en bijlage I bij verordening (EG) nr. 583/2009, de inaanmerkingneming van de overwegingen van die verordening zeker niet tot een uitlegging contra legem leidt, maar er juist toe strekt de bedoeling van de wetgever van de Unie te achterhalen.


42      Cursivering van mij.


43      Zie artikel 3, lid 6, artikel 6, lid 1, artikel 13, lid 1, tweede alinea, en artikel 41 van verordening (EU) nr. 1151/2012.


44      Het Italiaanse woord voor „traditioneel”.


45      Dat verwijst naar de Italiaanse stad Modena.


46      In punt 70 van de beschikking van 7 juli 2011, Acetificio Marcello de Nigris/Commissie (T‑351/09, niet gepubliceerd, EU:T:2011:339), verklaart het Gerecht dat door overweging 10 van verordening (EG) nr. 583/2009 bescherming wordt verleend aan de volledige samengestelde benaming „Aceto Balsamico di Modena”. Derhalve mogen de individuele niet-geografische termen van die samengestelde benaming, ook in combinatie met elkaar en/of na vertaling, in alle lidstaten worden gebruikt. Ook al is het Hof niet gebonden door die conclusie van het Gerecht, ik ben het volledig ermee eens.