Language of document :

Beroep ingesteld op 8 september 2006 - Niko Tube en Nyzhniodniprovskyi Tube Rolling Plant/Raad

(Zaak T-249/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Nikopol Seamless Tubes Plant Closed Joint Stock Company (Niko Tube) (Nikopol, Oekraïne) en Nyzhniodniprovskyi Tube Rolling Plant Open Joint Stock Company (Dnipropetrovsk, Oekraïne) (vertegenwoordigers: H.-G. Kamann en P. Vander Schueren, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

de bestreden verordening nietig te verklaren voor zover deze verzoeksters betreft;

de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters, Oekraïense producenten van naadloze buizen en pijpen, vorderen nietigverklaring van verordening nr. 954/20061 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen uit onder andere Oekraïne.

Tot staving van hun beroep stellen verzoeksters dat de Raad:

-    de normale waarde op basis van een kennelijke beoordelingsfout en in strijd met het discriminatieverbod heeft vastgesteld door uit te gaan van producten die niet door verzoeksters waren vervaardigd;

-    in strijd met artikel 3 van de basisverordening2 aanmerkelijke schade heeft vastgesteld, aangezien de producenten in de Gemeenschap geen volledige medewerking hebben verleend;

-    artikel 5, lid 4, van de basisverordening heeft geschonden omdat hij de procedure niet heeft beëindigd wegens de ontbrekende medewerking van de bedrijfstak van de Gemeenschap;

-    de in artikel 2, lid 10, van de basisverordening bedoelde beoordeling kennelijk onjuist heeft verricht door een beweerdelijke commissie van de uitvoerprijs van de verkooponderneming Sepco af te trekken;

-    bij de beoordeling en uiteindelijk de afwijzing van een door verzoeksters aangeboden verbintenis het discriminatieverbod heeft geschonden; en

-    verzoeksters rechten van verdediging en artikel 253 EG heeft geschonden aangezien hij zijn beschikking ontoereikend heeft gemotiveerd.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 954/2006 van de Raad van 27 juni 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, uit Kroatië, Oekraïne, Roemenië en Rusland, tot intrekking van de verordeningen (EG) nr. 2320/97 en (EG) nr. 348/2000 van de Raad, tot beëindiging van de tussentijdse procedure en de procedure bij het vervallen van de maatregelen voor de eventuele herziening van de antidumpingrechten op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, uit onder meer Roemenië en Rusland en tot beëindiging van de tussentijdse procedures voor de eventuele herziening van de antidumpingrechten op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, uit onder meer Roemenië en Rusland en uit Kroatië en Oekraïne (PB L 175, blz. 4).

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 56, blz. 1).