Language of document : ECLI:EU:T:2008:46

Zaak T‑82/06

Apple Computer International

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Beroep tot nietigverklaring – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling in gecombineerde nomenclatuur – Persoon die niet individueel wordt geraakt – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van de beschikking

Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken

(Art. 230, vierde alinea, EG en 249, tweede alinea, EG; verordening nr. 2171/2005 van de Commissie)

Een beroep tot nietigverklaring van verordening nr. 2171/2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, dat is ingesteld door een vennootschap die kleurenmonitors met vloeibare kristallen importeert en distribueert, is niet-ontvankelijk, aangezien deze verordening de vorm heeft van een maatregel van algemene strekking als bedoeld in artikel 249, tweede alinea, EG, die van toepassing is op een objectief bepaalde situatie en rechtsgevolgen heeft voor op algemene en abstracte wijze omschreven personen, met name de importeurs van het erin omschreven product.

De omstandigheden dat de indeling in de gecombineerde nomenclatuur in gang is gezet door een verzoek van verzoekster om een bindende tariefinlichting („BTI”), dat geen enkel ander soortgelijk product voorwerp is geweest van een demonstratie voor het comité nomenclatuur en dat op basis van de demonstratie van de werking van het betrokken product een ontwerp-tariefindelingsverordening onder de lidstaten is verspreid waarin werd gerefereerd aan de betrokken monitors, kunnen verzoekster niet zodanig individualiseren dat het beroep ontvankelijk is. Een verzoeker kan immers slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden worden geacht door een tariefindelingsverordening individueel te zijn geraakt in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG. Dergelijke omstandigheden houden noch verband met de mogelijkheid om het aantal of zelfs de identiteit van de rechtssubjecten die binnen de werkingssfeer van een maatregel vallen, min of meer nauwkeurig te bepalen, zolang deze voortvloeit uit een objectieve feitelijke of rechtssituatie die in die maatregel wordt omschreven, noch met de enkele omstandigheid dat verzoekster de enige erkende importeur is van het betrokken product in de Gemeenschap.

(cf. punten 47, 49-53)