ARREST VAN HET GERECHT (Vijfde kamer uitgebreid)
29 januari 1998 (1)
Antidumping Furfuraldehyd Elementen die opening van onderzoek
rechtvaardigen Evenredigheidsbeginsel Schade Afwijzing
van verbintenis Verordening (EEG) nr. 2423/88
In zaak T-97/95,
Sinochem National Chemicals Import & Export Corporation, vennootschap naar
Chinees recht, gevestigd te Peking, vertegenwoordigd door J.-F. Bellis, advocaat te
Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Loesch en
Wolter, advocaten aldaar, Rue Goethe 11,
tegen
Raad van de Europese Unie, aanvankelijk vertegenwoordigd door Y. Cretien,
juridisch adviseur, en A. Tanca, lid van zijn juridische dienst, als gemachtigden,
vervolgens uitsluitend door A. Tanca, bijgestaan door H.-J. Rabe en
G. M. Berrisch, advocaten te Hamburg en te Brussel, domicilie gekozen hebbende
te Luxemburg bij A. Morbilli, directeur-generaal van de directie juridische zaken
van de Europese Investeringsbank, Boulevard Konrad Adenauer 100,
ondersteund door
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door N. Khan,
lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te
Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner,
Kirchberg,
en
Furfural Español SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Alcantarilla
(Spanje), vertegenwoordigd door J. Rivas de Andrés, advocaat te Madrid, domicilie
gekozen hebbende te Luxemburg bij A. Kronshagen, advocaat aldaar, Rue Marie-Adélaïde 2,
betreffende een beroep tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 95/95 van de
Raad van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de
invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 15,
blz. 11),
wijst
HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vijfde kamer uitgebreid),
samengesteld als volgt: R. García-Valdecasas, kamerpresident, V. Tiili, J. Azizi,
R. M. Moura Ramos en M. Jaeger, rechters,
griffier: A. Mair, administrateur
gezien de stukken en na de mondelinge behandeling op 18 september 1997,
het navolgende
Arrest
Aan het geding ten grondslag liggende feiten
- 1.
- Verzoekster, Sinochem National Chemicals Import & Export Corporation (hierna:
Sinochem), is een staatsonderneming van de Volksrepubliek China die zich
bezighoudt met de invoer van chemische producten in China alsmede met de
uitvoer van uit dit land afkomstige chemische producten. Tot 1 januari 1993 was
zij alleenexporteur van furfuraldehyd van oorsprong uit China. Sinds die datum mag
furfuraldehyd wegens een liberalisering van de Chinese handelsregeling vrij worden
uitgevoerd. Ten tijde van de feiten was Sinochem de grootste exporteur van
furfuraldehyd van oorsprong uit China.
- 2.
- Furfuraldehyd, het product waarom het in de onderhavige procedure gaat, is een
vloeibaar chemisch product dat wordt verkregen door het bewerken van
landbouwafval. Het kent twee totaal verschillende basistoepassingen: in de eerste
plaats wordt het gebruikt als selectief oplosmiddel bij aardolieraffinage voor het
zuiveren van smeeroliën, en in de tweede plaats dient het als grondstof voor de
vervaardiging van furfurylalcohol.
- 3.
- In januari 1993 ontving de Commissie een klacht van Furfural Español SA (hierna:
Furfural Español). De klacht had betrekking op het bestaan van dumping van
furfuraldehyd van oorsprong uit China en maakte melding van de daaruit
voortvloeiende aanzienlijke schade.
- 4.
- Gelet hierop publiceerde de Commissie op 31 juli 1993 krachtens verordening
(EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende
maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn
van de Europese Economische Gemeenschap (PB L 209, blz. 1, hierna:
basisverordening), een bericht van inleiding van een antidumpingprocedure
betreffende de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China
(PB C 208, blz. 8) en begon zij met een onderzoek.
- 5.
- De onderzoekperiode liep van 1 juli 1992 tot en met 30 juni 1993. De Commissie
voerde verificaties en onderzoeken uit ten kantore van de producent in de
Gemeenschap, Furfural Español, en ten kantore van enkele importeurs in de
Gemeenschap, inzonderheid Quaker Oats Chemicals Inc. (hierna: QO
Chemicals), een te Antwerpen (België) gevestigde Amerikaanse vennootschap en
dochtermaatschappij van een andere Amerikaanse vennootschap, Great Lakes
Chemicals Corporation. Zij stelde eveneens een onderzoek in bij twee Argentijnse
producenten van furfuraldehyd, aangezien Argentinië voor het berekenen van de
normale waarde als land van vergelijking was gebruikt.
- 6.
- Furfural Español is een te Alcantarilla (Spanje) gevestigde vennootschap. Zij was
ten tijde van het onderzoek de enige producent van furfuraldehyd in de
Gemeenschap. Derhalve vormde zij de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin
van artikel 4, lid 5, van de basisverordening.
- 7.
- Verzoekster en Furfural Español leverden beide furfuraldehyd, zowel voor het
zuiveren van smeeroliën als voor de vervaardiging van furfurylalcohol. De
voornaamste producent van furfurylalcohol in de Gemeenschap is QO Chemicals.
Tot 1992 was er een andere producent van furfurylalcohol in de Gemeenschap, te
weten de Franse vennootschap Agrifurane. In 1994 werd in Frankrijk een nieuwe
vennootschap opgericht die deze alcohol vervaardigde, te weten Indofurane
Europe. In 1989 leverde Furfural Español furfuraldehyd aan QO Chemicals. Tot
1992 leverde zij eveneens furfuraldehyd aan Agrifurane en in 1995 aan Indofurane
Europe. Het merendeel van haar verkopen geschiedde telkens voor het zuiveren
van smeeroliën.
- 8.
- QO Chemicals is de grootste producent van furfurylalcohol ter wereld. Zij is dus
de facto de grootste koper van furfuraldehyd in de Europese Gemeenschap.
Gedurende de onderzoekperiode was zij de enige producent van furfurylalcohol in
de Gemeenschap en nam zij derhalve de gehele communautaire markt van
furfurylalcohol voor haar rekening.
- 9.
- De leverancier van furfuraldehyd die voor meer dan 80 % in de behoeften van QO
Chemicals voorziet is gevestigd in de Dominicaanse Republiek. Hij is ook de
grootste producent ter wereld van furfuraldehyd. Sinds de jaren zestig bestaat er
tussen hem en QO Chemicals via een met deze laatste vennootschap
geassocieerde Amerikaanse vennootschap een langetermijnleveringsovereenkomst.
De overeenkomst bepaalt, dat QO Chemicals nagenoeg alle door de producent in
de Dominicaanse Republiek geproduceerde furfuraldehyd koopt en dat deze laatste
nagenoeg alle door hem geproduceerde furfuraldehyd aan QO Chemicals verkoopt.
- 10.
- Bij verordening (EG) nr. 1783/94 van 18 juli 1994 tot instelling van een voorlopig
antidumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de
Volksrepubliek China (PB L 186, blz. 11, hierna: voorlopige verordening), stelde
de Commissie een voorlopig antidumpingrecht van 352 ECU per ton in op het
betrokken product, dat valt onder GN-code 2932 12 00 van de gecombineerde
nomenclatuur van de Europese Unie.
- 11.
- Zij stelde een dumpingmarge van 62,6 % vast overeenkomstig het gewogen
gemiddelde van de dumpingmarges van zowel de medewerkende als de niet-medewerkende exporteurs (punt 21 van de considerans van de voorlopige
verordening). Zij stelde vast, dat deze dumpingmarge de schadedrempel
overschreed, die was berekend aan de hand van het verschil tussen de gewogen
gemiddelde cif-prijs (cost, insurance, freight) bij invoer en de productiekosten van
de producent van de Gemeenschap, vermeerderd met een winstmarge van 5 %
(punt 50 van de considerans van de voorlopige verordening).
- 12.
- Op 28 juli 1994 bood Sinochem de Commissie een verbintenis aan tot kwantitatieve
beperking van het door haar naar de Gemeenschap uitgevoerde furfuraldehyd.
- 13.
- Bij verordening (EG) nr. 95/95 van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief
antidumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de
Volksrepubliek China (PB L 15, blz. 11, hierna: definitieve verordening),
bevestigde de Raad het bij de voorlopige verordening ingestelde antidumpingrecht
van 352 ECU per ton. Hij wees de door Sinochem aangeboden verbintenis af
(punt 29 van de considerans van de definitieve verordening), op grond dat zij als
overheidsonderneming niet de voorwaarden vervulde waaraan een onderneming in
een niet-markteconomie dient te voldoen om voor de individuele behandeling in
aanmerking te komen. Bovendien wees hij erop, dat een aantal Chinese exporteurs
en inzonderheid Sinochem zelf herhaaldelijk verbintenissen hadden verbroken.
Het procesverloop en de conclusies van partijen
- 14.
- Bij op 6 april 1995 ter griffie van het Gerecht neergelegd verzoekschrift heeft
verzoekster het onderhavige beroep tegen de definitieve verordening ingesteld.
- 15.
- Op 8 september 1995 heeft de Commissie verzocht om toelating tot interventie ter
ondersteuning van de conclusies van verweerder. Bij beschikking van de president
van de Vijfde kamer uitgebreid van 2 oktober 1995 is dit verzoek ingewilligd.
- 16.
- Op 3 oktober 1995 heeft Furfural Español verzocht om toelating tot interventie ter
ondersteuning van de conclusies van verweerder. Bij beschikking van de president
van de Vijfde kamer uitgebreid van het Gerecht van 18 december 1995 is dit
verzoek ingewilligd.
- 17.
- Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht (Vijfde kamer
uitgebreid) besloten overeenkomstig artikel 64 van het Reglement voor de
procesvoering bij wege van maatregel tot organisatie van de procesgang partijen
schriftelijke vragen te stellen, en voorts de mondelinge behandeling te openen.
- 18.
- Partijen hebben in de loop van augustus 1997 op de schriftelijke vragen
geantwoord. Zij zijn ter terechtzitting van 18 september 1997 in hun pleidooien en
antwoorden op de mondelinge vragen van het Gerecht gehoord.
- 19.
- Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:
het bij de definitieve verordening ingestelde antidumpingrecht nietig te
verklaren;
de beslissing van de Raad om de door verzoekster aangeboden verbintenis
af te wijzen, nietig te verklaren;
de Raad in de kosten te verwijzen.
- 20.
- De Raad concludeert dat het het Gerecht behage:
het beroep te verwerpen;
verzoekster in de kosten te verwijzen.
- 21.
- Interveniënte Furfural Español concludeert dat het het Gerecht behage:
het beroep te verwerpen;
verzoekster te verwijzen in de kosten, die van interveniënte daaronder
begrepen.
- 22.
- In repliek vordert verzoekster, dat interveniënte Furfural Español hoe dan ook in
haar eigen kosten zal worden verwezen.
Ten gronde
- 23.
- Verzoekster voert vijf middelen aan tot staving van haar vordering tot
nietigverklaring van het bij de definitieve verordening ingestelde antidumpingrecht:
in de eerste plaats schending van de artikelen 5, lid 2, en 7, lid 1, van de
basisverordening; in de tweede plaats schending van artikel 2, lid 1, van de
basisverordening en van het evenredigheidsbeginsel; in de derde plaats schending
van artikel 4, lid 1, van de basisverordening en kennelijk onjuiste beoordeling; in
de vierde en de vijfde plaats schending van artikel 190 EG-Verdrag en kennelijk
onjuiste beoordeling wat de afwijzing in de definitieve verordening van de door
verzoekster aangeboden verbintenis betreft.
- 24.
- Gezien het verband tussen het eerste en het tweede middel, dienen deze middelen
tezamen te worden beantwoord.
Het eerste en het tweede middel: schending van de artikelen 5, lid 2, en 7, lid 1, van
de basisverordening respectievelijk schending van artikel 2, lid 1, van deze verordening
alsmede van het evenredigheidsbeginsel
Argumenten van partijen
Eerste middel
- 25.
- Verzoekster stelt, dat de definitieve verordening de artikelen 5, lid 2, en 7, lid 1,
van de basisverordening schendt, voor zover de procedure zonder onderscheid
betrekking heeft op alle invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit China,
ongeacht of dit wordt gebruikt voor het zuiveren van smeeroliën dan wel voor de
vervaardiging van furfurylalcohol, terwijl het in de klacht en het bericht van
inleiding van de procedure overgelegde bewijsmateriaal van schade uitsluitend
betrekking heeft op voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd.
- 26.
- Zij herinnert eraan, dat volgens artikel 5, lid 2, van de basisverordening de klacht
(...) voldoende bewijsmateriaal (moet) bevatten betreffende het bestaan van
dumping of subsidiëring en de daaruit voortvloeiende schade. Derhalve dient de
Commissie, alvorens de procedure in te leiden, na te gaan of het in de klacht
verschafte bewijsmateriaal, met name wat de gestelde schade betreft, voldoende is.
Deze verplichting vormt een wezenlijk vormvoorschrift, waarvan de schending tot
onwettigheid van de procedure leidt (arrest Hof van 7 december 1993, Rima
Eletrometalurgia, C-216/91, Jurispr. blz. I-6303).
- 27.
- De Commissie heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan schending van artikel 7,
lid 1, van de basisverordening, op grond waarvan zij slechts een procedure kan
inleiden en een onderzoek kan instellen wanneer blijkt dat er voldoende
bewijsmateriaal is om de opening van een procedure te rechtvaardigen. Het
bewijsmateriaal waarvan in artikel 7, lid 1, sprake is, is hetzelfde als dat bedoeld
in artikel 5, leden 2 en 6, dat wil zeggen bewijsmateriaal betreffende dumping en
de daaruit voortvloeiende schade.
- 28.
- In casu heeft de Commissie een klacht aanvaard die betrekking heeft op alle invoer
van furfuraldehyd van oorsprong uit China, hoewel deze klacht enkel
bewijsmateriaal bevatte van schade in verband met één van beide toepassingen van
furfuraldehyd, te weten het zuiveren van smeeroliën. Dat bewijsmateriaal is
evenwel kennelijk onvoldoende, aangezien het voor deze toepassing gebruikte
furfuraldehyd slechts een derde van het totale verbruik van furfuraldehyd in de
Gemeenschap vertegenwoordigt, zoals klaagster zelf in haar klacht heeft erkend.
Derhalve had de Commissie klaagster om aanvulling van het bewijsmateriaal
moeten verzoeken of de procedure moeten beperken tot de enkele invoer van voor
het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd.
- 29.
- De twee toepassingen van furfuraldehyd wijzen in feite op het bestaan van twee
totaal verschillende markten, hetgeen voorts wordt bevestigd door het feit dat ook
de klanten voor deze twee toepassingen totaal verschillend zijn.
- 30.
- In de definitie van het product in het bericht van inleiding wordt gesproken van
twee toepassingen van furfuraldehyd, terwijl de cijfers betreffende de
marktaandelen in de rubriek Beweerde schade van dit bericht enkel betrekking
hebben op voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd.
- 31.
- De Commissie heeft aldus een procedure ingeleid in strijd met de artikelen 5 en
7 van de basisverordening. Antidumpingmaatregelen die worden vastgesteld na
afloop van een onwettig ingeleide procedure, zijn zelf onwettig en dienen derhalve
nietig te worden verklaard.
- 32.
- Volgens de Raad is er geen sprake van twee afzonderlijke markten. Het voor de
twee verschillende toepassingen gebruikte product is één en hetzelfde product en
er bestaan geen objectieve criteria aan de hand waarvan kan worden vastgesteld,
voor welk gebruik dit product is bedoeld of wat de eindbestemming ervan is
wanneer het in de Gemeenschap wordt ingevoerd of verkocht.
- 33.
- De klacht gaat in op alle factoren die volgens artikel 4, lid 2, van de
basisverordening bij het onderzoek van de schade in aanmerking moeten worden
genomen en verschaft alle bewijsmateriaal waardoor deze schade wordt
aangetoond.
- 34.
- De Raad stelt vast, dat de Commissie terecht tot de conclusie is gekomen, dat de
klacht een voldoende begin van bewijs van het bestaan van schade bevatte en dat
een antidumpingprocedure moest worden ingeleid.
- 35.
- Interveniënte Furfural Español stelt, dat verzoekster de verkeerde indruk tracht te
wekken, dat het enige bewijs van schade in de klacht het verbruikscijfer was en dat
dit cijfer enkel betrekking had op de verkoop van furfuraldehyd voor het zuiveren
van smeeroliën. De klacht besteedt 25 pagina's aan een analyse van het vraagstuk
van de schade en gaat in op alle in artikel 4, lid 2, van de basisverordening
opgesomde factoren. Voor elk van deze factoren verschaft deze klacht bewijs van
schade. In het algemeen bestrijken alle in de klacht verschafte gegevens en
bewijsmateriaal de jaren 1987-1992 (eerste kwartaal), gedurende welke periode
Agrifurane, de enige andere producent van furfurylalcohol in de Gemeenschap,
actief was. Derhalve staat vast, dat de klacht inlichtingen over voor de
vervaardiging van furfurylalcohol bestemd furfuraldehyd bevatte. Voorts werden in
de klacht cijfers betreffende de omvang en de prijzen van de invoer van
furfuraldehyd van oorsprong uit China en andere derde landen gepresenteerd, los
van de vraag of het product werd gebruikt voor het zuiveren van smeeroliën dan
wel voor het vervaardigen van furfurylalcohol.
- 36.
- Furfural Español erkent, dat de in de klacht verschafte inlichtingen over het
verbruik in de Gemeenschap nauwkeuriger zijn wat de verkoop van voor het
zuiveren van smeeroliën bestemd furfuraldehyd betreft. Aangezien alle gegevens
over de invoer van furfuraldehyd in België vertrouwelijk werden behandeld en de
voornaamste producent van furfurylalcohol in de Gemeenschap in België was
gevestigd, zou het evenwel onbillijk zijn geweest, van klaagster te verlangen,
gedetailleerder inlichtingen met betrekking tot het segment van furfurylalcohol te
verschaffen. Dit zou er immers op neer zijn gekomen, dat zij werd beroofd van
haar recht op wettige bescherming dat de basisverordening aan de bedrijfstak van
de Gemeenschap toekent.
- 37.
- Wat de argumenten van de Raad en van interveniënte met betrekking tot het in
de klacht verschafte andere bewijsmateriaal dan de cijfers over de marktaandelen
betreft, stelt verzoekster, dat aangezien Furfural Español alleen maar furfuraldehyd
voor het zuiveren van smeeroliën heeft geleverd, alle economische factoren
betreffende de invloed van de invoer op de situatie van deze onderneming, per
definitie enkel op deze markt betrekking konden hebben. Derhalve hebben de
factoren die klaagster heeft aangevoerd om het bestaan van schade aan te tonen,
enkel betrekking op voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd.
- 38.
- Tenslotte stelt verzoekster in repliek, dat het verbazing wekt, dat de Commissie het
niet dienstig vond haar eigen dossier van een in 1981 ingeleide procedure te
raadplegen, die betrekking had op hetzelfde product, dezelfde landen van uitvoer
en dezelfde importeur, te weten QO Chemicals. In deze procedure, in het kader
waarvan Furfural Español eveneens was beschuldigd van dumping in de
Gemeenschap, heeft de Commissie onder vrijwel identieke feitelijke
omstandigheden als in het onderhavige geval geconcludeerd, dat de invoer zonder
dumping uit de Dominicaanse Republiek de voornaamste oorzaak van de door de
bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade was geweest, en dat, wat de invoer
uit China (en uit Spanje) betreft, de belangen van de Gemeenschap geen
beschermingsmaatregelen vergden.
- 39.
- In dupliek stelt de Raad, dat de in 1981 ingeleide procedure niet met de
onderhavige zaak in verband kan worden gebracht, omdat de situatie op de
furfuraldehydmarkt in de Gemeenschap in de tussentijd ingrijpend is gewijzigd. In
de eerste plaats hebben alle in 1981 aanwezige producenten van de Gemeenschap
hun activiteiten gestaakt. In de tweede plaats was Furfural Español, die thans de
enige producent van de Gemeenschap is na de toetreding van het Koninkrijk
Spanje tot de Gemeenschap in 1986, in 1981 exporteur. In de derde plaats is van
de twee grote importeurs van furfuraldehyd in 1981 (QO Chemicals en Rhône-Poulenc) enkel QO Chemicals nog actief. In de vierde plaats was verzoekster in
1981 de enige exporteur in China, terwijl in de onderhavige zaak een groot aantal
onafhankelijke exporteurs uit dit land het product kennelijk tegen zeer lage prijzen
heeft verkocht. Tenslotte was de klacht in de procedure van 1981, anders dan in
het onderhavige geval, onder meer gericht tegen de Dominicaanse Republiek, zodat
de invoer uit dit land in een geheel verschillende context moest worden onderzocht.
Tweede middel
- 40.
- Volgens verzoekster is het antidumpingrecht opgelegd in strijd met artikel 2, lid 1,
van de basisverordening en met het evenredigheidsbeginsel. Het strekt zich immers
zonder onderscheid uit tot alle invoer van furfuraldehyd, terwijl bij de bepaling van
de schade is uitgegaan van de vaststelling, dat enkel schade is geleden met
betrekking tot voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd. Het aldus
gebruikte product vertegenwoordigt evenwel slechts een klein percentage van het
totale verbruik van furfuraldehyd in de Gemeenschap.
- 41.
- Verzoekster herinnert eraan, dat volgens artikel 2, lid 1, een antidumpingrecht kan
worden toegepast op ieder product ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt,
wanneer het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen daarvan schade
veroorzaakt. Volgens haar houdt dit artikel in, dat het antidumpingrecht enkel is
gerechtvaardigd voor zover het noodzakelijk is om de door dumping veroorzaakte
schade op te heffen.
- 42.
- De door de instellingen opgelegde antidumpingmaatregel gaat duidelijk verder dan
hetgeen noodzakelijk was om de schade op te heffen, aangezien hij van toepassing
is op alle invoer van furfuraldehyd en niet uitsluitend op voor het zuiveren van
smeeroliën gebruikt furfuraldehyd, waarop de klacht betrekking heeft. Derhalve is
de antidumpingmaatregel in strijd met het evenredigheidsbeginsel.
- 43.
- Overigens hebben de instellingen in de voorlopige verordening (punt 24) bevestigd,
dat er geen concurrentie bestond tussen de verkopen op elk van de twee
furfuraldehydmarkten.
- 44.
- In repliek erkent verzoekster, dat het voor de twee verschillende toepassingen
gebruikte product één en hetzelfde product is. Aan de hand van verscheidene
voorbeelden stelt zij evenwel, dat de communautaire douanewetgeving bepalingen
bevat op grond waarvan fysiek identieke producten naar gelang van hun uiteindelijk
gebruik voor de instelling van de douanerechten verschillend kunnen worden
behandeld. De Raad had dus enkel een antidumpingrecht kunnen instellen op voor
het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd, het enige gebruik waarvoor de
klacht melding maakte van schade.
- 45.
- Ter terechtzitting heeft verzoekster betoogd, dat, gezien de verminderde
productiecapaciteit van Furfural Español, de voor QO Chemicals bestemde Chinese
invoer van furfuraldehyd aan de bedrijfstak van de Gemeenschap geen schade kon
toebrengen. Om die reden had het antidumpingrecht enkel moeten worden
ingesteld op furfuraldehyd voor het zuiveren van smeeroliën en zou de instelling
van antidumpingrechten op furfuraldehyd voor andere klanten dan QO Chemicals
hebben volstaan om de schade weg te nemen. Verzoekster voegde hieraan toe, dat
Furfural Español zelfs na de instelling van antidumpingrechten geen furfuraldehyd
aan QO Chemicals heeft geleverd.
- 46.
- Volgens de Raad heeft alle invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit China,
ongeacht het daadwerkelijke of beoogde gebruik daarvan, de bedrijfstak van de
Gemeenschap schade toegebracht. Voorts had het door de
gemeenschapsinstellingen verrichte onderzoek naar de schade betrekking op alle
invoer en niet alleen maar op de invoer van voor het zuiveren van smeeroliën
gebruikt furfuraldehyd.
- 47.
- Verzoeksters verwijzing naar punt 24 van de voorlopige verordening is volstrekt
onjuist. De instellingen hebben daarin niet bevestigd, dat er geen concurrentie kon
bestaan tussen de verkopen op de markt van furfuraldehyd voor de vervaardiging
van furfurylalcohol en de verkopen op de markt van furfuraldehyd voor het
zuiveren van smeeroliën. Integendeel, in punt 24 wordt onderscheid gemaakt tussen
een markt voor eigen gebruik en een vrije markt. Voorts wijst de definitieve
verordening op een gewijzigde aanpak van de Commissie bij het onderzoek naar
de schade in vergelijking met de voorlopige verordening, wat het bestaan van een
markt voor eigen gebruik betreft.
- 48.
- Wat ten slotte het argument inzake de douanewetgeving betreft, volgens hetwelk
het mogelijk zou zijn een product verschillend te behandelen naar gelang het
uiteindelijke gebruik ervan, stelt de Raad, dat in casu geen belang toekomt aan de
vraag, of dat theoretisch mogelijk zou zijn geweest, omdat aan de in geding zijnde
verordening niet ten grondslag ligt, dat het technisch onmogelijk was de instelling
van een antidumpingrecht op de door verzoekster voorgestelde wijze te beperken.
- 49.
- Met betrekking tot verzoeksters verwijzing naar punt 24 van de considerans van de
voorlopige verordening, stelt Furfural Español nog, dat zijzelf en de producenten
in China eveneens in een concurrentiestrijd waren verwikkeld om de orders van
Agrifurane voor furfuraldehyd voor de vervaardiging van furfurylalcohol te
verkrijgen, tot het tijdstip waarop deze vennootschap haar activiteiten heeft
gestaakt. Zij zijn thans nog steeds in een concurrentiestrijd verwikkeld om de
orders van Indofurane Europe voor de vervaardiging van furfurylalcohol binnen te
halen.
- 50.
- Ter terechtzitting heeft zij erkend, dat zij na de instelling van de anti-dumpingrechten geen furfuraldehyd aan QO Chemicals had verkocht. Niettemin
heeft zij een beroep gedaan op haar legitieme recht om niet te worden uitgesloten
als potentiële leverancier van welke klant dan ook op een markt die aan loyale
concurrentievoorwaarden voldoet, met name wat de prijzen betreft.
Beoordeling door het Gerecht
Het bestaan van een of twee furfuraldehydmarkten
- 51.
- De eerste vraag die rijst is of de instellingen terecht hebben geconcludeerd, dat er
geen twee afzonderlijke furfuraldehydmarkten bestonden voor elk van de twee
toepassingen van dit product, waarbij eraan zij herinnerd, dat zij op het gebied van
de handelspolitieke beschermingsmaatregelen over een ruime discretionaire
bevoegdheid beschikken en dat de rechterlijke toetsing zich moet beperken tot een
onderzoek van de vraag, of zij geen kennelijke beoordelingsfout hebben begaan of
zich niet hebben schuldig gemaakt aan misbruik van bevoegdheid (arrest Hof van
14 juli 1988, Fediol, 188/85, Jurispr. blz. 4193, punt 6).
- 52.
- In de eerste plaats zij opgemerkt, dat furfuraldehyd, ongeacht of het wordt gebruikt
voor het zuiveren van smeeroliën dan wel voor de vervaardiging van furfurylalcohol,
één en hetzelfde product is, zoals verzoekster zelf erkent. Het kan dus te allen tijde
worden gebruikt voor welke van de twee toepassingen dan ook. Tijdens het
onderzoek heeft de Commissie vastgesteld, zonder tijdens de administratieve
procedure noch in de onderhavige contentieuze procedure door verzoekster teworden weersproken, dat het door de producent in de Gemeenschap vervaardigde
furfuraldehyd en het in China vervaardigde product dezelfde specifieke kenmerken
hadden en dat deze producten met betrekking tot hun gebruik onderling
verwisselbaar waren (punt 11 van de considerans van de voorlopige verordening,
bevestigd in punt 4 van de considerans van de definitieve verordening).
- 53.
- In de tweede plaats moet worden vastgesteld, dat geen enkele bepaling van de
basisverordening de instellingen verplicht, een zelfde product naar gelang de
verschillende toepassingen ervan verschillend te behandelen. Zoals de Raad terecht
opmerkt, bestaat er geen objectief criterium aan de hand waarvan kan worden
vastgesteld, voor welk gebruik het product bedoeld is of wat de eindbestemming
ervan is wanneer het in de Gemeenschap wordt ingevoerd of verkocht.
- 54.
- In de derde plaats zij aangetekend, dat elke vennootschap die furfuraldehyd levert
aan klanten die het gebruiken voor het zuiveren van smeeroliën, eveneens een
potentiële leverancier is van kopers die dit product gebruiken voor het vervaardigen
van furfurylalcohol, zoals wordt aangetoond door de verkopen door Furfural
Español aan de vennootschappen Agrifurane, Indofurane en QO Chemicals,
alsmede door de wederverkopen van furfuraldehyd door deze laatste vennootschap
aan andere handelaren voor het zuiveren van smeeroliën.
- 55.
- In deze omstandigheden zijn de instellingen niet buiten hun ruime
beoordelingsbevoegdheid getreden door te overwegen, dat er geen twee
afzonderlijke, van elkaar losstaande markten bestonden, en door
dienovereenkomstig te beslissen, furfuraldehyd niet verschillend te behandelen naar
gelang de twee toepassingen ervan.
Het voorhanden zijn in de klacht van voldoende bewijsmateriaal om de opening
van een onderzoek naar alle invoer van furfuraldehyd uit China te rechtvaardigen
- 56.
- Verzoeksters argument inzake schending van de artikelen 5, lid 2, en 7, lid 1, van
de basisverordening, dat strekt tot staving van de zienswijze dat het onderzoek
enkel betrekking kon hebben op de invoer van voor het zuiveren van smeeroliën
bestemd furfuraldehyd, berust op het postulaat, dat er twee afzonderlijke
furfuraldehydmarkten bestaan.
- 57.
- Nu het Gerecht heeft vastgesteld, dat er slechts één markt bestond, is dit argument
ongegrond.
- 58.
- Het is dus ten overvloede dat de voornaamste elementen van dit argument
niettemin zullen worden onderzocht.
- 59.
- Verzoekster kan geen argument ontlenen aan de inhoud van het bericht van
inleiding van de procedure. Zo de cijfers betreffende de marktaandelen in de
rubriek Beweerde schade inderdaad al betrekking hebben op voor het zuiveren
van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd, in de definitie van het product in dit bericht
alsmede in de cijfers betreffende andere gegevens, met name de omvang van de
invoer, die eveneens in dit bericht vermeld staan, wordt gesproken van twee
toepassingen van furfuraldehyd. Derhalve kan verzoekster niet stellen, dat het
enkele feit dat een van de elementen van het bericht van inleiding slechts
betrekking heeft op een van beide toepassingen van furfuraldehyd, de Commissie
verplichtte de procedure te beperken tot enkel deze toepassing van het product.
- 60.
- Interveniënte Furfural Español heeft terecht opgemerkt, dat indien voor de
geldigheid van een klacht werd verlangd, dat gegevens over de invoer van
furfuraldehyd in België worden verschaft waarin een klager, gezien de
vertrouwelijke behandeling ervan, geen inzage kan krijgen, terwijl er in zijn klacht
voldoende andere gegevens betreffende de geleden schade voorhanden zijn, en het
door hem vervaardigde product en het product ten aanzien waarvan dumping
plaatsvindt, onderling volstrekt verwisselbaar zijn, zulks hem hoe dan ook zou
beroven van zijn recht op wettige bescherming dat de basisverordening aan de
bedrijfstak van de Gemeenschap toekent.
- 61.
- Verzoekster kan niet op goede gronden stellen, dat aangezien Furfural Español
enkel furfuraldehyd heeft geleverd voor het zuiveren van smeeroliën, alle in de
klacht gepresenteerde economische factoren betreffende de invloed van de invoer
op klaagster, per definitie enkel betrekking kunnen hebben op de markt van
furfuraldehyd voor het zuiveren van smeeroliën. Furfural Español heeft namelijk
ook furfuraldehyd geleverd aan producenten van furfurylalcohol.
- 62.
- Verzoekster kan evenmin een beroep doen op het arrest Rima Eletrometalurgia
(reeds aangehaald in punt 26 hierboven). In deze zaak heeft het Hof de
antidumpingverordening nietigverklaard wegens schending van artikel 7, lid 1, van
de basisverordening, op grond dat de instellingen in het kader van een procedure
van nieuw onderzoek ten aanzien van Rima Eletrometalurgia een nieuw onderzoek
hadden geopend, terwijl haar producten na het eerste onderzoek van de toepassing
van het antidumpingrecht waren uitgesloten en de instellingen geen enkel bewijs
van het bestaan van dumping door deze onderneming hadden. In deze context
overwoog het Hof in punt 16 van het arrest, dat het bestaan van voldoende bewijs
van dumping en daaruit voortvloeiende schade steeds een eerste vereiste is voor
de opening van een onderzoek, zowel bij de inleiding van een
antidumpingprocedure als in de loop van een nieuw onderzoek van een
verordening tot instelling van antidumpingrechten. Anders dan verzoekster stelt,
kan uit deze verklaring dus niet worden afgeleid, dat bewijsmateriaal van schade
met betrekking tot één enkele toepassing van een bepaald product, hoe dan ook
als onvoldoende moet worden beschouwd. Aangezien de klacht bewijsmateriaal van
de door de producent in de Gemeenschap geleden schade bevatte, was de
Commissie gerechtigd dit als voldoende te beschouwen, ook al had het uitsluitend
betrekking op een van beide toepassingen, aangezien het product hetzelfde was.
- 63.
- Tenslotte kan verzoekster zich niet met succes beroepen op de in 1981 ingeleide
antidumpingprocedure, aangezien het nieuwe onderzoek dat aan de onderhavige
procedure ten grondslag ligt, is ingesteld op basis van voldoende bewijsmateriaal.
Zoals de Raad terecht opmerkt (zie punt 39 hierboven), is verzoeksters argument
hoe dan ook irrelevant, gelet op de substantiële en duidelijke wijzigingen die zich
in de tussentijd hebben voorgedaan.
- 64.
- Uit al het voorgaande volgt, dat de Commissie gerechtigd was de procedure niet
tot de enkele invoer van voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd
te beperken, en dat zij, door te beslissen de procedure met betrekking tot alle
invoer van furfuraldehyd in te leiden, geen inbreuk heeft gemaakt op artikel 5,
lid 2, noch op artikel 7, lid 1, van de basisverordening.
De schade
- 65.
- In dit stadium van de redenering moeten de door verzoekster in het kader van het
tweede middel naar voren gebrachte argumenten betreffende de door de
bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade worden onderzocht. Volgens deze
argumenten gaat de door de instellingen opgelegde antidumpingmaatregel duidelijk
verder dan hetgeen noodzakelijk was om de schade op te heffen, aangezien hij van
toepassing is op alle invoer van furfuraldehyd en niet uitsluitend op voor het
zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd, terwijl een maatregel die enkel
gold voor de invoer van voor deze laatste toepassing bestemd furfuraldehyd, zou
hebben volstaan om de schade op te heffen.
- 66.
- Deze stelling kan niet worden aanvaard, nu is vastgesteld (zie punt 55 hierboven)
dat de twee verschillende toepassingen van furfuraldehyd niet duidden op twee
afzonderlijke markten en het product hetzelfde was.
- 67.
- Voorts zij eraan herinnerd, dat artikel 2, lid 1, van de basisverordening bepaalt, dat
een antidumpingrecht kan worden toegepast op ieder product ten aanzien
waarvan dumping plaatsvindt, wanneer het in de Gemeenschap in het vrije verkeer
brengen daarvan schade veroorzaakt. Deze bepaling verplicht de instellingen
geenszins uitsluitend voor één van de toepassingen van een bepaald product
antidumpingrechten op te leggen. Zij stelt als enige voorwaarde voor de instelling
van rechten, dat het product schade heeft veroorzaakt, hetgeen in casu niet wordt
betwist.
- 68.
- Nu niets eraan in de weg staat, dat furfuraldehyd zonder onderscheid voor de ene
of voor de andere toepassing wordt gebruikt en er zowel aan de vraag- als aan de
aanbodzijde sprake is van daadwerkelijke of potentiële mededinging, zou de
instelling van antidumpingrechten op uitsluitend furfuraldehyd voor het zuiveren
van smeeroliën, geen waarborg zijn geweest voor opheffing van de schade.
- 69.
- Furfuraldehyd dat voor gebruik bij een van beide toepassingen wordt gekocht, zou
namelijk zonder problemen kunnen worden aangewend voor de andere toepassing,
zoals ook blijkt uit het door partijen erkende feit, dat QO Chemicals, de
voornaamste producent van furfurylalcohol in de Gemeenschap, het overschot van
voor haar productie gekochte furfuraldehyd doorverkoopt aan ondernemingen die
het gebruiken voor het zuiveren van smeeroliën.
- 70.
- Derhalve zou het doel van de instelling van antidumpingrechten in casu worden
miskend, indien uitsluitend rechten werden ingesteld op de invoer van voor het
zuiveren van smeeroliën bestemd furfuraldehyd.
- 71.
- In deze omstandigheden zijn de instellingen, door antidumpingrechten in te stellen
op alle Chinese invoer van furfuraldehyd, niet verder gegaan dan hetgeen
noodzakelijk was om de schade op te heffen.
- 72.
- Verzoeksters argument, dat het mogelijk is een product voor de heffing van
douanerechten verschillend te behandelen naar gelang het uiteindelijke gebruik
ervan, kan niet worden aanvaard. Gelet op hetgeen zojuist is uiteengezet,
betekende het feit dat deze mogelijkheid in de douanewetgeving kan bestaan, niet
dat de Raad verplicht was haar toe te passen. De gemeenschapsinstellingen hebben
hoe dan ook overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening gehandeld,
zonder buiten hun ruime beoordelingsbevoegdheid te treden, zoals hiervoor is
geoordeeld.
- 73.
- Voorts heeft interveniënte Furfural Español terecht het recht van de bedrijfstak
van de Gemeenschap doen gelden om niet door dumpingpraktijken daadwerkelijk
of potentieel van een bepaalde markt te worden uitgesloten.
- 74.
- Geconcludeerd moet dus worden, dat de instellingen noch artikel 2, lid 1, van de
basisverordening, noch het evenredigheidsbeginsel hebben geschonden door op alle
invoer van furfuraldehyd, onafhankelijk van het uiteindelijke gebruik van dit
product, antidumpingrechten in te stellen.
- 75.
- Gezien al het vorenstaande moeten het eerste en het tweede middel worden
verworpen.
Het derde middel: schending van artikel 4, lid 1, van de basisverordening en kennelijk
onjuiste beoordeling
Argumenten van partijen
- 76.
- Volgens verzoekster berust de conclusie van de instellingen, dat de schade is
veroorzaakt doordat furfuraldehyd van oorsprong uit China is ingevoerd op de
markt van voor het zuiveren van smeeroliën gebruikt furfuraldehyd, op een onjuiste
beoordeling van de feiten en gaat zij mank aan fundamentele tegenstrijdigheden.
- 77.
- De gemeenschapsinstellingen hebben bij hun onderzoek van de schade geen
rekening gehouden met de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de
Dominicaanse Republiek, op grond dat deze invoer geschiedde door één enkele
importeur in de Gemeenschap, QO Chemicals, en dat deze vrijwel geen zaken deed
met de producent van de Gemeenschap.
- 78.
- Verzoekster is evenwel van mening dat, aangezien 84 % van de Chinese invoer
voor QO Chemicals was bestemd, hiervoor dezelfde redenering moest gelden, in
dier voege dat deze invoer enkel voor de resterende 16 % aan de producent van
de Gemeenschap schade kon toebrengen.
- 79.
- De gemeenschapsinstellingen hebben evenmin rekening gehouden met de
wederverkopen van furfuraldehyd door QO Chemicals aan ondernemingen die het
gebruiken voor het zuiveren van smeeroliën, op grond dat deze verkopen de
producent van furfuraldehyd in de Gemeenschap geen schade toebrachten omdat
de wederverkoopprijzen hoger waren dan die van de Chinese exporteurs en niet
lager dan die van de producent van de Gemeenschap.
- 80.
- De instellingen hebben ten onrechte gesteld, dat de invoer uit andere landen geen
schade kon hebben veroorzaakt op grond dat hun marktaandeel vergeleken met
de invoer uit China gering was. Indien op de totale Chinese invoer de 84 % in
mindering wordt gebracht die voor QO Chemicals was bestemd, is de omvang van
de Chinese invoer niet veel hoger dan de omvang van de invoer uit andere landen
van uitvoer. De verkopen van furfuraldehyd van oorsprong uit China aan andere
klanten dan QO Chemicals in de Gemeenschap beliepen namelijk 1 050 ton. De
Raad stelt, zonder hiervoor het bewijs te leveren, dat deze verkopen gedurende de
onderzoekperiode bijna 2 500 ton bedroegen. Ook al zou dat waar zijn, dan zou
deze omvang niet zoveel groter zijn dan de omvang van de uitvoer uit andere
landen naar de Gemeenschap gedurende de onderzoekperiode. Zo bedroeg het
gecombineerde invoervolume uit Argentinië, Zuid-Afrika, Indonesië en Slovenië
gedurende deze periode 2 116 ton.
- 81.
- De Raad erkent zelf, dat het product uit de Dominicaanse Republiek is verkocht
tegen exportprijzen die aanzienlijk lager waren dan die van enig ander land van
uitvoer en dat het volume van deze uitvoer naar de Europese Unie viermaal zo
groot is als het door China uitgevoerde volume.
- 82.
- Tenslotte bestrijdt verzoekster de verklaring van de Raad, dat de invoer uit China
gedurende de onderzoekperiode zou zijn toegenomen. Hij is tussen 1990 en 1992
juist aanzienlijk teruggelopen.
- 83.
- De Raad stelt, dat de kernvraag is, of hij terecht heeft geconcludeerd, dat de invoer
uit China met dumping de producent van de Gemeenschap schade heeft
berokkend, terwijl dat niet het geval was met de invoer van furfuraldehyd van
oorsprong uit de Dominicaanse Republiek.
- 84.
- De invoer uit China bevindt zich in een geheel andere situatie dan de invoer uit de
Dominicaanse Republiek, aangezien er nimmer bijzondere banden tussen
verzoekster en QO Chemicals hebben bestaan, QO Chemicals niet afhankelijk is
van verzoekster zoals zij dat is van de Dominicaanse producent en derhalve
verzoekster en andere Chinese exporteurs met betrekking tot het gedeelte van de
vraag van QO Chemicals waaraan de Dominicaanse producent niet voldoet, met
de producent van de Gemeenschap en de exporteurs van andere derde landen
concurreren. Voorts had de procedure geen betrekking op de invoer van door
verzoekster verkocht furfuraldehyd, doch op de invoer van furfuraldehyd van
oorsprong uit China.
- 85.
- Met betrekking tot de gestelde vermindering van de invoer uit China gedurende de
onderzoekperiode merkt de Raad op, dat verzoekster zich baseert op een tabel met
het opschrift Invoer van furfuraldehyd door andere importeurs in de
Gemeenschap dan QO Chemicals (voor het zuiveren van smeeroliën bestemd
furfuraldehyd) (in tonnen), die enkel de cijfers van de invoer van furfuraldehyd
in andere lidstaten dan België bevat.
- 86.
- Tenslotte verklaart verzoekster geenszins, hoe de producent van de Gemeenschap,
in weerwil van de invoer uit de Dominicaanse Republiek, in het verleden erin
slaagde zijn prijzen en marktaandeel te handhaven en ruimschoots winstgevend te
produceren, hetgeen volgens de Raad bevestigt, dat de invoer uit de Dominicaanse
Republiek aan de producent in de Gemeenschap geen schade had toegebracht.
- 87.
- In haar memorie in interventie brengt Furfural Español in herinnering, dat in de
definitieve verordening (punt 17) bij het onderzoek van de schade rekening is
gehouden met de invoer uit de Dominicaanse Republiek en dat, ofschoon de cijfers
met betrekking tot het verbruik, de marktaandelen, de verkopen en andere cijfers
zijn gewijzigd, de door die cijfers tot uitdrukking gebrachte tendensen dezelfde zijn
gebleven, hetgeen bevestigt dat de invoer uit de Dominicaanse Republiek niet de
oorzaak van de door de producent in de Gemeenschap geleden schade was.
- 88.
- Interveniënte erkent, dat de Commissie inderdaad heeft gehandeld alsof 100 % van
de invoer uit China op de markt was verkocht in concurrentie met Furfural
Español, omdat deze invoer daadwerkelijk concurrentie van Furfural Español
ondervond. De enige verkopen die geen concurrentie van Furfural Español
ondervonden, waren de verkopen aan QO Chemicals door haar leverancier in de
Dominicaanse Republiek in het kader van hun bijzondere overeenkomst.
Beoordeling door het Gerecht
- 89.
- Artikel 4, lid 1, van de basisverordening luidt als volgt:
Schade wordt slechts vastgesteld indien de invoer met dumping of subsidiëring
door het effect van de dumping (...) schade veroorzaakt, dat wil zeggen
aanmerkelijke schade aan een gevestigde bedrijfstak van de Gemeenschap
toebrengt of dreigt toe te brengen (...). Schade veroorzaakt door andere factoren,
zoals de omvang en de prijzen van de invoer zonder dumping of subsidiëring of
inkrimping van de vraag, die afzonderlijk of gecombineerd eveneens nadelige
gevolgen voor de communautaire bedrijfstak hebben, mag niet worden
toegeschreven aan de invoer met dumping of subsidiëring.
- 90.
- Nagegaan moet worden, of in casu aan de in deze bepaling gestelde voorwaarden
wordt voldaan.
- 91.
- In de eerste plaats bestrijdt verzoekster niet, dat haar invoer heeft plaatsgevonden
tegen dumpingprijzen en dat de vastgestelde dumpingmarge 62,6 % bedroeg, zijnde
het gewogen gemiddelde van de dumpingmarges van alle Chinese exporteurs.
- 92.
- In de tweede plaats bestrijdt zij evenmin, dat haar invoer aan de producent van de
Gemeenschap schade heeft toegebracht. Zij stelt evenwel, dat slechts 16 % van de
Chinese invoer dergelijke schade kon veroorzaken, aangezien de resterende 84 %
bestemd was voor de vervaardiging van furfurylalcohol, voor welke toepassing de
producent van de Gemeenschap niet leverde. Derhalve kwam aan deze 16 %
hetzelfde gewicht toe als aan de invoer uit andere derde landen dan de
Dominicaanse Republiek.
- 93.
- In dit verband zij eraan herinnerd, dat het voor beide toepassingen gebruikte
furfuraldehyd één en hetzelfde product is, dat te allen tijde voor een van deze
toepassingen kan worden gebruikt (zie punt 52 hierboven). Derhalve kan 100 %
van de Chinese invoer de producent van de Gemeenschap schade berokkenen.
- 94.
- In de derde plaats wordt in de definitieve verordening (punt 25) het volgende
overwogen:
Het grootste gedeelte van het in de Gemeenschap verbruikte furfuraldehyd werd
de afgelopen 30 jaar uit [de Dominicaanse Republiek] ingevoerd (...)
Desalniettemin slaagde de communautaire producent erin zijn prijzen en
marktaandeel te handhaven en tot 1991 ruimschoots winstgevend te produceren.
Pas vanaf 1992, toen de prijs van het uit China ingevoerde furfuraldehyd plotseling
terugliep, zag de communautaire producent zich genoodzaakt zijn binnenlandse
verkoopprijzen te verlagen en deze neerwaartse tendens te volgen teneinde zijn
marktaandeel te kunnen handhaven (...)
- 95.
- Dienaangaande volgt uit de voorlopige en de definitieve verordening, enerzijds, dat,
hoewel de prijzen van de producent in de Gemeenschap tussen 1988 en 1991 met
23,7 % zijn gestegen, zij tussen 1991 en de onderzoekperiode met 36,4 % zijn
gedaald, en anderzijds dat zijn resultaten, die in 1991 nog steeds positief waren, in
de daaropvolgende jaren steeds slechter zijn geworden: in 1992 werd verlies
geleden, dat gedurende de onderzoekperiode aanzienlijk werd (tussen 10 en 20 %
van de omzet).
- 96.
- Derhalve moet de verslechtering van de economische situatie van de producent van
de Gemeenschap in 1992 niet worden toegeschreven aan een situatie die gedurende
meer dan 30 jaar stabiel was gebleven, doch aan de verandering die zich in 1992
op de markt heeft voltrokken, namelijk een plotselinge verlaging van de prijzen van
de Chinese invoer. Voorts wordt niet betwist, dat de producent in de Gemeenschap
ondanks de invoer van furfuraldehyd uit de Dominicaanse Republiek ruimschoots
winstgevend heeft kunnen produceren tot het tijdstip waarop de prijs van
furfuraldehyd uit China plotseling daalde.
- 97.
- Tenslotte wordt in punt 18 van de definitieve verordening beklemtoond, dat hoewel
het marktaandeel van de invoer uit de Dominicaanse Republiek tussen 1989 en
1992 toenam, deze tendens tussen 1992 en het einde van de onderzoekperiode
keerde en het marktaandeel van de Chinese invoer toenam van 13,7 tot 15,2 %.
- 98.
- In deze omstandigheden hebben de instellingen geen kennelijke beoordelingsfout
begaan door te overwegen, dat de invoer van furfuraldehyd uit de Dominicaanse
Republiek, waaraan geen enkele dumpingpraktijk werd toegeschreven, niet het
oorzakelijk verband verbrak tussen de dumping ten aanzien van de invoer van
furfuraldehyd uit China en de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden
schade.
- 99.
- Het is hoe dan ook vaste rechtspraak, dat tegen het instellen van
antidumpingrechten niet kan worden opgekomen met het argument, dat zij de
problemen laten voortbestaan die voor de bedrijfstak van de Gemeenschap worden
gecreëerd door de mededinging van producten die zonder dumping uit derde
landen worden ingevoerd.
- 100.
- Zoals het Hof overwoog in zijn arrest van 5 oktober 1988, Brother/Raad (250/85,
Jurispr. blz. 5683, punt 42), is het feit dat een producent in de Gemeenschap ook
andere dan door dumping veroorzaakte moeilijkheden ondervindt, geen reden deze
producent elke bescherming tegen de door de dumping veroorzaakte schade te
onthouden.
- 101.
- In de zaak die tot dit arrest leidde, had Brother gesteld (punt 40 van het arrest),
dat in haar geval het instellen van een definitief antidumpingrecht de belangen van
de Gemeenschap op geen enkele wijze diende, aangezien andere
niet-communautaire ondernemingen op de markt van de Gemeenschap bleven
verkopen tegen prijzen die gelijk waren aan of lager dan die van haar.
- 102.
- Het Hof stelde vast (punt 41), dat Brother niet beweerde, dat bedoelde
ondernemingen op de markt tegen dumpingprijzen verkochten en dat onder die
omstandigheden de belangen van de Gemeenschap doeltreffend waren
gewaarborgd door beschermende maatregelen tegen invoer met dumping, ook al
onttrekt een antidumpingrecht de communautaire industrie niet aan de
mededinging van producten die zijn ingevoerd uit andere derde landen, maar
zonder dumping.
- 103.
- Evenzo overwoog het Hof in zijn arrest van 5 oktober 1988, Canon e.a./Raad
(277/85 en 300/85, Jurispr. blz. 5731, punt 63), in antwoord op het argument van
verzoekster dat een deel van de door de communautaire producent geleden
verliezen was veroorzaakt door zijn gebrek aan efficiëntie, dat het feit dat een
producent in de Gemeenschap ook andere dan door dumping veroorzaakte
moeilijkheden ondervindt, geen reden is deze producent elke bescherming tegen
de door de dumping veroorzaakte schade te onthouden.
- 104.
- Aangezien enerzijds het bestaan van een dumpingpraktijk in het kader van de
Chinese invoer alsmede van door deze invoer veroorzaakte schade is vastgesteld
en anderzijds verzoekster niet heeft aangetoond, dat de door de bedrijfstak van de
Gemeenschap geleden schade, zoals vastgesteld in de voorlopige en de definitieve
verordening, moest worden toegeschreven aan andere factoren, inzonderheid de
invoer uit de Dominicaanse Republiek, moet, gezien het vorenstaande, worden
geconcludeerd, dat in casu is voldaan aan de in artikel 4, lid 1, van de
basisverordening gestelde voorwaarden.
- 105.
- Verzoeksters argument inzake de gevolgen voor de schade van de invoer uit andere
derde landen dan de Dominicaanse Republiek (zie punt 80 hierboven), gaat uit van
het beginsel dat onderscheid kan worden gemaakt tussen een markt van voor het
zuiveren van smeeroliën bestemd furfuraldehyd en een markt van voor de
vervaardiging van furfurylalcohol bestemd furfuraldehyd. Verzoekster brengt op de
totale Chinese invoer immers de 84 % in mindering die bestemd was voor QO
Chemicals, om het resterende gedeelte van deze invoer te vergelijken met de
invoer uit andere derde landen dan de Dominicaanse Republiek.
- 106.
- Er is evenwel vastgesteld (zie punt 93 hierboven), dat 100 % van de Chinese invoer
de bedrijfstak van de Gemeenschap schade kan berokkenen. Derhalve moet voor
de beoordeling van het relatieve gewicht van de Chinese invoer in verhouding tot
de invoer uit andere derde landen dan de Dominicaanse Republiek, 100 % van de
Chinese invoer worden vergeleken met de invoer uit elk van de andere derde
landen en niet 16 % van de Chinese invoer met de gecumuleerde omvang van de
invoer uit alle derde landen. In deze omstandigheden kan verzoeksters argument,
dat aan de Chinese invoer hetzelfde gewicht toekwam als aan de invoer uit andere
derde landen dan de Dominicaanse Republiek, niet worden aanvaard.
- 107.
- De door de Raad betwiste verklaring van verzoekster als zou de omvang van
de Chinese invoer gedurende de onderzoekperiode zijn afgenomen, is gebaseerd
op het cijfermateriaal in de tabel met het opschrift Invoer van furfuraldehyd door
andere importeurs in de Gemeenschap dan QO Chemicals (voor het zuiveren van
smeeroliën bestemd furfuraldehyd) (in tonnen), dat enkel de uitvoer naar andere
landen dan België omvat. 84 % van de Chinese uitvoer was evenwel bestemd voor
QO Chemicals, een in België gevestigde vennootschap. Voorts heeft verzoekster
ter terechtzitting verklaard, dat zij vanouds ongeveer 10 000 ton furfuraldehyd per
jaar aan QO Chemicals had geleverd, welk cijfer veel hoger blijkt te zijn dan de
cijfers in een andere tabel waarop in het verzoekschrift een beroep wordt gedaan,
met het opschrift Invoer in de Europese Unie van furfuraldehyd van oorsprong
uit China. Derhalve volstaan de door verzoekster verschafte cijfers niet om haar
stelling te staven.
- 108.
- Het is hoe dan ook vaste rechtspraak, dat volgens artikel 4, lid 2, van de
basisverordening het onderzoek van de schade gebaseerd moet zijn op een reeks
factoren, waarbij een van deze factoren afzonderlijk beschouwd geen beslissende
betekenis kan hebben. Daarom staat het feit dat het marktaandeel van de met
dumping ingevoerde producten is verminderd, niet in de weg aan de vaststelling dat
die invoer ernstige schade heeft veroorzaakt, wanneer die vaststelling is gebaseerd
op verscheidene van de volgens genoemde bepaling in aanmerking te nemen
factoren (arresten Hof van 11 juli 1990, Neotype Techmashexport/Commissie en
Raad, C-305/86 en C-160/87, Jurispr. blz. I-2945, punten 50-52, Stanko
France/Commissie en Raad, C-320/86 en C-188/87, Jurispr. blz. I-3013 summiere
publicatie punten 60 en 61, en Electroimpex e.a./Raad, C-157/87, Jurispr.
blz. I-3021 summiere publicatie punten 41 en 42).
- 109.
- In casu zijn in de definitieve verordening (punten 19 en 21 van de considerans) de
volgende elementen met betrekking tot de door de bedrijfstak van de
Gemeenschap geleden schade in aanmerking genomen:
de invoerprijzen van het furfuraldehyd van oorsprong uit China waren
24,4 % lager dan de prijzen van de communautaire producent en daalden
gedurende de onderzoekperiode met meer dan 30 %;
de productie van furfuraldehyd door Furfural Español daalde van 1989 tot
de onderzoekperiode met 17,7 %;
haar verkopen op de markt van de Gemeenschap gaven van 1989 tot de
onderzoekperiode een daling van 28,5 % te zien;
het gebruik van haar productiecapaciteit daalde van 85 naar 70 %;
haar prijzen daalden tussen 1991 en de onderzoekperiode met 36,4 %;
tussen 1992 en deze periode bedroeg de daling 22,4 %;
haar voorraden stegen gedurende de onderzochte periode met meer dan
31,6 %.
- 110.
- Deze elementen in aanmerking genomen, konden de gemeenschapsinstellingen, in
weerwil van een eventuele daling van de Chinese invoer, op goede gronden tot de
conclusie komen, dat de Chinese invoer tegen dumpingprijzen de bedrijfstak van
de Gemeenschap schade had berokkend, zonder dat zulks op een kennelijke
beoordelingsfout berust.
- 111.
- Derhalve moet het derde middel worden verworpen.
Het vierde en het vijfde middel: schending van artikel 190 van het Verdrag en kennelijk
onjuiste beoordeling wat betreft de weigering van de Raad om de door verzoekster
aangeboden verbintenis te aanvaarden
Argumenten van partijen
- 112.
- Verzoekster erkent, dat de instellingen over een ruime bevoegdheid beschikken om
te beoordelen, of verbintenissen al dan niet moeten worden aanvaard. Deze
beoordelingsbevoegdheid is evenwel onderworpen aan de in artikel 190 van het
Verdrag neergelegde motiveringsplicht voor besluiten. Het besluit tot afwijzing van
de door verzoekster aangeboden verbintenis is niet voldoende met redenen
omkleed en is derhalve ongeldig.
- 113.
- De aangeboden verbintenis zou het mogelijk hebben gemaakt de maatregelen te
beperken tot hetgeen strikt noodzakelijk was om de door klaagster gestelde schade
op te heffen. De twee door de instellingen aangevoerde gronden voor afwijzing van
de verbintenis zijn ongeldig. Derhalve moet het afwijzingsbesluit nietig worden
verklaard.
- 114.
- De eerste afwijzingsgrond (punt 29 van de considerans van de definitieve
verordening) houdt in, dat het niet mogelijk was verzoekster een individuele
behandeling te geven, aangezien zij volgens de instellingen niet voldeed aan de
voorwaarden waaraan een onderneming in een niet-markteconomie diende te
voldoen om voor de individuele behandeling in aanmerking te komen. Deze
afwijzingsgrond maakt deel uit van een oud beleid van de Commissie van
zogenoemde individuele behandeling, dat nadien drastisch is herzien. Verzoekster
verwijst dienaangaande naar eerdere zaken.
- 115.
- De tweede afwijzingsgrond (punt 29 van de considerans van de definitieve
verordening) houdt in, dat Chinese exporteurs, inzonderheid verzoekster zelf, in de
afgelopen jaren verbintenissen hebben verbroken. Volgens verzoekster heeft niet
zijzelf, zoals de Raad haar verwijt, doch een aantal van haar dochtermaatschappijen
in de kaliumpermanganaat-zaak [verordening (EEG) nr. 1531/88 van de Raad van
31 mei 1988 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van
kaliumpermanganaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot definitieve
inning van het op deze invoer ingestelde voorlopige antidumpingrecht (PB L 138,
blz. 1.)] een eerdere verbintenis geschonden. Derhalve kan deze schending geen
geldige reden vormen voor afwijzing van de door haar aangeboden verbintenis.
Voorts is het in de administratieve praktijk van de gemeenschapsinstellingen niet
ongebruikelijk, dat verbintenissen worden aanvaard, hoewel zij zijn aangeboden
door partijen die eerdere verbintenissen hebben geschonden. Derhalve is de
afwijzing van de door haar aangeboden verbintenis arbitrair.
- 116.
- De Raad brengt in herinnering, dat de instellingen niet verplicht zijn verbintenissen
te aanvaarden. De omstandigheden van het onderhavige geval beletten de
gemeenschapsinstellingen hoe dan ook, de door verzoekster aangeboden
verbintenis, die betrekking had op hoeveelheden en niet op prijzen en haar
derhalve een feitelijk monopolie op de uitvoer van furfuraldehyd van oorsprong uit
China zou hebben verschaft, te aanvaarden.
- 117.
- De Raad stelt voorts, dat verzoekster een eerdere verbintenis heeft geschonden.
In de kaliumpermanganaat-zaak had Sinochem een verbintenis aangeboden die alle
uitvoer, met inbegrip van die van haar dochtermaatschappijen, bestreek, zodat de
activiteiten van haar dochtermaatschappijen onder haar verantwoordelijkheid
vielen.
- 118.
- In haar memorie in interventie stelt Furfural Español nog, dat verzoekster geen
enkele zakelijke reden heeft aangevoerd tot staving van haar stelling, dat de
aangeboden verbintenis zou hebben volstaan om de door de bedrijfstak van de
Gemeenschap geleden schade op te heffen en derhalve had moeten worden
aanvaard.
Beoordeling door het Gerecht
- 119.
- Geen bepaling van de basisverordening verplicht de gemeenschapsinstellingen,
verbintenissen te aanvaarden die worden aangeboden door handelaren tegen wie
een aan de vaststelling van antidumpingrechten voorafgaand onderzoek wordt
gevoerd. Uit artikel 10 van deze verordening blijkt integendeel, dat het ter
beoordeling van de instellingen staat, of dergelijke verbintenissen kunnen worden
aanvaard. De afwijzing van aangeboden verbintenissen, na een individueel
onderzoek en voorzien van een motivering die voldoet aan de vereisten van
artikel 190 van het Verdrag, kan door de rechter niet worden gelaakt, indien de
gronden waarop zij steunt de beoordelingsmarge van de instellingen niet
overschrijden (arrest Hof van 7 mei 1987, Toyo/Raad, 240/84, Jurispr. blz. 1809,
punten 30-34).
- 120.
- Verzoekster beroept zich op schending van de motiveringsverplichting. Punt 29 van
de considerans van de definitieve verordening bevat evenwel een opgave van de
redenen waarom de Raad de door verzoekster aangeboden verbintenis heeft
afgewezen. Deze motivering stelde verzoekster in staat om kennis te nemen van de
redenen voor afwijzing van de door haar aangeboden verbintenis en stelde het
Gerecht in staat zijn toezicht uit te oefenen.
- 121.
- Zoals de Raad terecht stelt, hield de door verzoekster aangeboden verbintenis niet
de uitvoer tegen een bepaalde minimumprijs in, doch de beperking op jaarbasis van
de omvang van het door haar naar de Gemeenschap uitgevoerde furfuraldehyd.
Aanvaarding van de aangeboden verbintenis zou tot gevolg hebben gehad, dat op
alle andere invoer uit China een hoog antidumpingrecht zou zijn toegepast en dat
verzoekster weer het monopolie op de Chinese uitvoer van furfuraldehyd naar de
Gemeenschap zou hebben gekregen. Bij aanvaarding hiervan zou verzoekster dus
een individuele behandeling hebben gekregen zonder dat de schade werd
opgeheven.
- 122.
- De eerdere zaken waarop verzoekster zich beroept, waarin de
gemeenschapsinstellingen de aangeboden verbintenis hebben aanvaard, kunnen niet
met de onderhavige zaak worden vergeleken, omdat er in het land van uitvoer
slechts één enkele overheidsonderneming bestond die de productie verzorgde.
Derhalve werd de verbintenis in feite aangeboden door de staat zelf in plaats van
door een individuele exporteur en had zij betrekking op de totale uitvoer uit het
land. Bijgevolg had de aanvaarding niet tot gevolg, dat een bepaalde exporteur een
individuele behandeling kreeg.
- 123.
- Voor zover de verbintenis ten slotte is afgewezen op grond dat verzoekster een
eerdere verbintenis zou hebben geschonden, kan verzoekster zich niet beroepen op
het feit, dat de schending van de verbintenis in de kaliumpermanganaat-zaak enkel
aan haar dochtermaatschappijen was toe te schrijven. In die zaak bestreek haar
verbintenis immers al haar uitvoer, met inbegrip van die van haar
dochtermaatschappijen, zoals de Raad ter zake onweersproken heeft gesteld. In
deze omstandigheden was verzoekster tevens verantwoordelijk voor de activiteiten
van haar dochtermaatschappijen.
- 124.
- De schending van een eerdere verbintenis vormt evenwel een element dat de
gemeenschapsinstellingen in samenhang met de omstandigheden van het betrokken
geval in overweging kunnen nemen bij hun besluit een aangeboden verbintenis te
aanvaarden of af te wijzen. Dat zij in eerdere zaken soms verbintenissen hebben
aanvaard van exporteurs die eerder hun verbintenissen hadden verbroken, kan de
ruime beoordelingsbevoegdheid waarover zij ter zake beschikken, niet beperken.
- 125.
- In casu is de Raad dus niet buiten zijn ruime beoordelingsbevoegdheid getreden
door de aangeboden verbintenis af te wijzen op grond dat een eerdere verbintenis
niet was nagekomen.
- 126.
- Gezien al het voorgaande moet worden vastgesteld, dat de motivering van de
handeling, wat de betwiste afwijzing betreft, voldoet aan de vereisten van
artikel 190 van het Verdrag en dat zij niet kan worden gelaakt, aangezien de
elementen waarop deze afwijzing steunt de beoordelingsmarge waarover de Raad
beschikte, niet hebben overschreden.
- 127.
- Het vierde en het vijfde middel falen derhalve.
- 128.
- Uit al het voorgaande volgt, dat het beroep in zijn geheel moet worden verworpen.
Kosten
- 129.
- Volgens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het
ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd.
Aangezien verzoekster in het ongelijk is gesteld en de Raad in die zin heeft
geconcludeerd, moet zij in de kosten van de Raad worden verwezen. Aangezien
interveniënte Furfural Español heeft geconcludeerd tot verwijzing van verzoekster
in de kosten in verband met haar interventie, moet verzoekster, gelet op de
omstandigheden van de onderhavige zaak, eveneens in de kosten van Furfural
Español worden verwezen.
- 130.
- Volgens artikel 87, lid 4, eerste alinea, dragen de instellingen die in het geding zijn
tussengekomen, hun eigen kosten. Derhalve zal de Commissie haar eigen kosten
dragen.
HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vijfde kamer uitgebreid),
rechtdoende:
1) Verwerpt het beroep.
2) Verstaat dat verzoekster haar eigen kosten, alsmede de kosten van de Raad
en van interveniënte Furfural Español zal dragen.
3) Verstaat dat de Commissie haar eigen kosten zal dragen.
García-ValdecasasTiili
Azizi
Moura Ramos Jaeger
|
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 29 januari 1998.
De griffier
De president
H. Jung
R. García-Valdecasas