Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 mei 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski rayonen sad – Bulgarije) – Strafzaak tegen CH

(Zaak C-15/24 PPU1 , Stachev2 )

[Prejudiciële verwijzing – Judiciële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2013/48/EU – Recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures – Artikel 3, lid 6, onder b) – Tijdelijk afwijken van het recht op toegang tot een advocaat in uitzonderlijke omstandigheden – Artikel 9 – Afstand van het recht op aanwezigheid of bijstand van een advocaat – Voorwaarden – Artikel 12, lid 2 – Eerbiediging van de rechten van de verdediging en het eerlijke verloop van de procedure – Toelaatbaarheid van bewijs – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Schriftelijke afstand van het recht op toegang tot een advocaat door een ongeletterde verdachte – Geen uiteenzetting van de mogelijke gevolgen van afstand van dat recht – Gevolgen voor latere onderzoeksmaatregelen – Beslissing over een passende dwangmaatregel – Beoordeling van bewijzen die in strijd met het recht op toegang tot een advocaat zijn verkregen]

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski rayonen sad

Partij in de strafzaak

CH

in tegenwoordigheid van: Sofyiska rayonna prokuratura

Dictum

Artikel 3, lid 6, onder b), van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming

moet aldus worden uitgelegd dat

wanneer deze bepaling niet is omgezet in de nationale rechtsorde, de politieautoriteiten van de betrokken lidstaat zich niet op deze bepaling kunnen beroepen tegenover een verdachte of beklaagde teneinde af te wijken van de toepassing van het recht op toegang tot een advocaat, waarin op duidelijke, nauwkeurige en onvoorwaardelijke wijze is voorzien door deze richtlijn.

Artikel 9, leden 1 en 2, van richtlijn 2013/48

moet aldus worden uitgelegd dat

de verklaring van een ongeletterde verdachte dat hij afstand doet van het recht op toegang tot een advocaat niet kan worden geacht in overeenstemming te zijn met de vereisten van dat artikel 9, lid 1, wanneer deze verdachte niet, op een wijze die naar behoren rekening houdt met zijn specifieke omstandigheden, is geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van die afstand en wanneer de afstand niet overeenkomstig het nationale procesrecht is geregistreerd op zodanige wijze dat kan worden nagegaan of aan deze vereisten is voldaan.

Artikel 9, lid 3, van richtlijn 2013/48

moet aldus worden uitgelegd dat

wanneer een kwetsbare persoon in de zin van artikel 13 van deze richtlijn afstand doet van het recht op toegang tot een advocaat, die persoon op de hoogte moet worden gebracht van de mogelijkheid om die afstand te herroepen voorafgaand aan de uitvoering van enig andere onderzoeksmaatregel waarbij de afwezigheid van een advocaat, gelet op de intensiteit en het belang van die onderzoeksmaatregel, de belangen en rechten van die persoon bijzonder kan schaden.

Artikel 12, lid 2, van richtlijn 2013/48, gelezen in samenhang met artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moet aldus worden uitgelegd dat

het in de weg staat aan nationale rechtspraak volgens welke een rechter, wanneer hij de betrokkenheid van een verdachte bij een strafbaar feit onderzoekt teneinde te bepalen of de aan deze verdachte op te leggen dwangmaatregel passend is, bij het nemen van een beslissing over de voortzetting van de detentie van deze verdachte niet beschikt over de mogelijkheid om te beoordelen of bewijs is verkregen in strijd met de voorschriften van deze richtlijn en om dit bewijs in voorkomend geval buiten beschouwing te laten.

____________

1 PB C 2016 van 18.3.2024.

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.