Language of document : ECLI:EU:T:2002:60

ARREST VAN HET GERECHT (Derde kamer - uitgebreid)

6 maart 2002 (1)

„Staatssteun - Besluit tot inleiding van procedure van artikel 88, lid 2, EG - Bevel tot opschorting van betaling van gestelde steun”

In zaak T-168/99,

Territorio Histórico de Álava - Diputación Foral de Álava, vertegenwoordigd door A. Creus Carreras, advocaat,

verzoeker,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F. Santaolalla, G. Rozet en G. Valero Jordana als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 31 maart 1999 waarbij de procedure van artikel 88, lid 2, EG werd ingeleid ter zake van de steun die de Spaanse autoriteiten aan Ramondín en Ramondín Cápsulas SA hebben verleend, en de Spaanse autoriteiten werd gelast de betaling van die steun op te schorten (PB C 194, blz. 18),

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Derde kamer - uitgebreid),

samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, K. Lenaerts, V. Tiili, R. M. Moura Ramos en M. Jaeger, rechters,

griffier: J. Plingers, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 26 juni 2001,

het navolgende

Arrest

Rechtskader

In Baskenland toegestane maximumsteunintensiteit

1.
    Volgens de Spaanse kaart van gesteunde regio's, die de Commissie heeft voorgesteld (PB 1996, C 25, blz. 3), bedraagt het in Baskenland voor regionale steun geldende plafond 25 % nettosubsidie-equivalent (NSE).

Op het Territorio Histórico de Álava geldende belastingvoordelen

2.
    Het in Baskenland geldende belastingstelsel is vervat in de fiscale regeling („Concierto Económico”), die is ingevoerd bij Spaanse wet 12/1981 van 13 mei 1981, laatstelijk gewijzigd bij wet 38/1997 van 4 augustus 1997. Krachtens deze wettelijke regeling kan de Diputación Foral de Álava (provinciale raad van Álava) onder bepaalde voorwaarden het op haar grondgebied geldende belastingstelsel organiseren.

3.
    Op grond daarvan heeft de Diputación Foral de Álava verschillende fiscale steunmaatregelen vastgesteld, onder meer in de vorm van een belastingkrediet van 45 % en een vermindering van de belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting.

Belastingkrediet van 45 %

4.
    De zesde aanvullende bepaling van Norma Foral 22/1994 van 20 december 1994 houdende uitvoering van de begroting van het Territorio Histórico de Álava voor het jaar 1995 [Boletín Oficial del Territorio Histórico de Álava (hierna: „BOTHA”) nr. 5 van 13 januari 1995] luidt als volgt:

„Tussen 1 januari 1995 en 31 december 1995 gedane investeringen in nieuwe materiële vaste activa, die 2 500 miljoen Spaanse peseta's (ESP) overschrijden volgens het besluit van de Diputación Foral van Álava, komen in aanmerking voor het belastingkrediet van 45 % van het bedrag van de investering zoals vastgesteld door de Diputación Foral van Álava, dat wordt verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting.

De aftrekken die niet worden toegepast omdat onvoldoende belasting verschuldigd is, kunnen worden toegepast gedurende de negen jaar volgende op dat waarin het besluit van de Diputación Foral van Álava is goedgekeurd.

In dit besluit van de Diputación Foral van Álava worden tevens de termijnen en de maximumbedragen vastgelegd die in de afzonderlijke gevallen van toepassing zijn.

De in het kader van deze bepaling toegestane voordelen zijn onverenigbaar met elk ander, op dezelfde investering van toepassing zijnde belastingvoordeel.

De Diputación Foral van Álava stelt tevens de duur van het investeringsproces vast, dat zich ook kan uitstrekken over investeringen die zijn gedaan in de fase van voorbereiding van het project waarop de investeringen betrekking hebben.”

5.
    De geldigheidsduur van deze bepaling werd voor 1996 verlengd bij de vijfde aanvullende bepaling van Norma Foral 33/1995 van 20 december 1995 (BOTHA nr. 4 van 10 januari 1996), zoals gewijzigd bij punt 2.11 van de enige uitzonderingsbepaling op Norma Foral 24/1996 van 5 juli 1996 (BOTHA nr. 90 van 9 augustus 1996). Voor 1997 is de belastingmaatregel verlengd bij de zevende aanvullende bepaling van Norma Foral 31/1996 van 18 december 1996 (BOTHA nr. 148 van 30 december 1996). Het belastingkrediet van 45 % van het investeringsbedrag is in gewijzigde vorm voor 1998 en 1999 gehandhaafd bij respectievelijk de elfde aanvullende bepaling van Norma Foral 33/1997 van 19 december 1997 (BOTHA nr. 150 van 31 december 1997) en de zevende aanvullende bepaling van Norma Foral 36/1998 van 17 december 1998 (BOTHA nr. 149 van 30 december 1998).

Vermindering van de belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting

6.
    Artikel 26 van Normal Foral 24/1996 van 5 juli 1996, bedoeld in het voorgaande punt, luidt als volgt:

„1. Ondernemingen die met hun bedrijfsactiviteit beginnen, komen in aanmerking voor een vermindering met 99 %, [7]5 %, 50 % en 25 % van de uit hun economische activiteit voortvloeiende positieve belastinggrondslag, vóór verrekening met negatieve belastinggrondslagen van voorgaande perioden, tijdens de vier opeenvolgende belastingperioden, gerekend vanaf de eerste periode van de termijn van vier jaar vanaf de aanvang van de bedrijfsactiviteit, waarin hun belastinggrondslag positief is.

[...]

2. Om voor deze vermindering in aanmerking te komen, moeten de belastingplichtigen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) Zij moeten hun bedrijfsactiviteit beginnen met een gestort kapitaal van ten minste 20 miljoen ESP;

b) [...];

c) [...];

d) De nieuwe activiteit mag niet eerder, rechtstreeks of indirect, onder een andere titel zijn uitgeoefend;

e) De nieuwe bedrijfsactiviteit moet worden uitgeoefend in een ruimte of een vestiging waar geen andere activiteiten door andere natuurlijke personen of rechtspersonen worden uitgeoefend;

f) Tijdens de eerste twee jaar van de bedrijfsactiviteit moeten investeringen in materiële vaste activa worden gedaan ten belope van ten minste 80 miljoen ESP, die volledig moeten worden geïnvesteerd in voor de bedrijfsactiviteit bestemde goederen die niet mogen worden verhuurd of aan derden overgedragen om door hen te worden gebruikt; als materiële vaste activa worden ook beschouwd goederen die door leasing zijn verkregen, mits een verplichting tot gebruikmaking van de koopoptie is aangegaan;

g) In de zes maanden volgend op de aanvang van de bedrijfsactiviteit moeten ten minste tien arbeidsplaatsen worden gecreëerd en het jaargemiddelde van de personeelsbezetting moet vanaf dat tijdstip tot het jaar waarin het recht op vermindering van de belastinggrondslag afloopt, op dit niveau worden gehandhaafd;

h) [...];

i) De onderneming moet over een bedrijfsplan beschikken dat een tijdvak van minimaal vijf jaar bestrijkt.

3. [...]

4. Het in lid 2, onder f, vermelde minimumbedrag van de investeringen en het in lid 2, onder g, vastgestelde minimumaantal te scheppen arbeidsplaatsen is onverenigbaar met elk ander belastingvoordeel dat voor bedoelde investeringen of schepping van arbeidsplaatsen is vastgesteld.

5. De in dit artikel bedoelde vermindering wordt aangevraagd bij de belastingadministratie, die, na te hebben gecontroleerd of aan de aanvankelijk gestelde voorwaarden is voldaan, de aanvragende onderneming voorlopig toestemming geeft deze toe te passen. Deze voorlopige toestemming moet bij besluit van de Diputación Foral van Álava worden bekrachtigd.

[...]”

De feiten

7.
    Ramondín, SA, is een vennootschap naar Spaans recht, die is gespecialiseerd in de vervaardiging van capsules voor het verzegelen van flessen wijn, champagne en andere kwaliteitsdranken. Sedert 1971 is het bedrijf gevestigd te Logroño in de autonome gemeenschap La Rioja.

8.
    In 1997 besloot Ramondín haar industriële installaties over te brengen van Logroño naar Laguardia, dat op het Territorio Histórico de Álava in Baskenland is gelegen. Daartoe richtte Ramondín op 15 december 1997 een nieuw bedrijf op, Ramondín Cápsulas, SA, waarvan zij 99,8 % van het kapitaal in handen heeft. Het is de bedoeling, dat Ramondín Cápsulas alle activiteiten van Ramondín overneemt.

9.
    Krachtens besluit nr. 738/1997 van 21 oktober 1997 van de Diputación Foral de Álava heeft Ramondín het in de punten 4 en 5 hierboven bedoelde belastingkrediet van 45 % verkregen. Ramondín Cápsulas komt als nieuw opgerichte onderneming ook in aanmerking voor de vermindering van de belastinggrondslag als bedoeld in punt 6 hierboven.

Administratieve procedure

10.
    Bij brief van 2 oktober 1997 heeft de Commissie van de president van de autonome gemeenschap La Rioja een klacht ontvangen betreffende staatssteun die zou zijn verleend aan Ramondín naar aanleiding van de overbrenging van haar activiteiten naar Baskenland.

11.
    Op 31 maart 1999 heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, EG in te leiden. Zij was namelijk van mening, dat het belastingkrediet en de vermindering van de belastinggrondslag waarvan respectievelijk Ramondín en Ramondín Cápsulas profiteerden, als steunmaatregelen van de staat in de zin van artikel 87, lid 1, EG waren aan te merken, en verklaarde ernstig te twijfelen aan de verenigbaarheid van deze maatregelen met de gemeenschappelijke markt.

12.
    In hetzelfde besluit heeft de Commissie de Spaanse autoriteiten gelast, de betaling van de betrokken fiscale steun op te schorten.

13.
    Het besluit van 31 maart 1999 (hierna: „bestreden besluit”) is aan Spanje meegedeeld bij brief van 30 april 1999, die op 10 juli 1999 in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB C 194, blz. 18) is bekendgemaakt.

Procesverloop en conclusies van partijen

14.
    Bij op 13 juli 1999 ter griffie van het Gerecht neergelegd verzoekschrift heeft verzoeker het onderhavige beroep tot nietigverklaring van het bestreden besluit ingesteld.

15.
    Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht besloten tot de mondelinge behandeling over te gaan.

16.
    Partijen zijn ter terechtzitting van 26 juni 2001 in hun pleidooien en hun antwoorden op de vragen van het Gerecht gehoord.

17.
    Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

-    het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

-    het bestreden besluit nietig te verklaren, voorzover daarbij een procedure inzake staatssteun tegen de belastingmaatregelen in de Normas Forales de Álava 22/1994 en 24/1996 wordt ingeleid, en de Spaanse staat wordt gelast de betaling van deze steun aan Ramondín op te schorten;

-    de Commissie in de kosten te verwijzen.

18.
    De Commissie concludeert dat het het Gerecht behage:

-    het beroep niet-ontvankelijk te verklaren;

-    subsidiair, het beroep ongegrond te verklaren;

-    verzoeker in de kosten te verwijzen.

Voorwerp van het geschil

19.
    In zijn verzoekschrift stelt verzoeker, dat het bij Norma Foral 22/1994 ingevoerde belastingkrediet en de bij Norma Foral 24/1996 ingevoerde vermindering van de belastinggrondslag (hierna: „litigieuze belastingmaatregelen”), niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, EG zijn aan te merken. In die omstandigheden zijn het besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, EG tegen de litigieuze belastingmaatregelen en het tot de Spaanse autoriteiten gerichte bevel tot opschorting van de toepassing van deze maatregelen, onwettig.

20.
    Het Gerecht wijst erop, dat de Commissie na afloop van de bij het bestreden besluit ingeleide procedure beschikking 2000/795/EG van 22 december 1999 inzake de steun die door Spanje aan Ramondín SA en Ramondín Cápsulas SA is verleend (PB 2000, L 318, blz. 36), heeft vastgesteld.

21.
    In beschikking 2000/795 heeft de Commissie de litigieuze belastingmaatregelen als staatssteun gekwalificeerd. Bovendien worden deze maatregelen in die beschikking geheel of gedeeltelijk onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard:

„De volgende staatssteun die door Spanje is uitgevoerd, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt:

a)    het verlenen aan Ramondín Cápsulas SA van vermindering van de belastinggrondslag voor nieuw opgerichte ondernemingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van Norma Foral 24/1996 van 5 juli 1996;

b)    het verlenen aan Ramondín SA van een belastingkrediet ten belope van 45 % van het investeringsbedrag zoals bepaald in besluit nr. 738/1997 van 21 oktober 1997 van de Diputación Foral van Álava, wat het gedeelte van de steun betreft dat, overeenkomstig de voorschriften inzake de cumulering van steun, het plafond van 25 % nse (nettosubsidie-equivalent) voor regionale steun in Baskenland overschrijdt” (artikel 2 van beschikking 2000/795).

22.
    Bij op 19 april 2000 ter griffie van het Gerecht neergelegd verzoekschrift heeft verzoeker beroep tot nietigverklaring van beschikking 2000/795 ingesteld (zaak T-92/00).

23.
    In het verzoekschrift in zaak T-92/00 heeft verzoeker op basis van dezelfde argumenten als in de onderhavige zaak de kwalificatie van de litigieuze belastingmaatregelen als staatssteun betwist.

24.
    Bij het heden in zaak T-92/00 gewezen arrest heeft het Gerecht beslist, dat de Commissie de litigieuze belastingmaatregelen correct als staatssteun heeft aangemerkt, en heeft het het beroep verworpen (arrest Gerecht van 6 maart 2002, Territorio Histórico de Álava e.a./Commissie, T-92/00 en T-103/00, Jurispr. blz. II-1385).

25.
    Gezien de inhoud van de door verzoeker in het kader van dit beroep aangevoerde argumenten (zie punt 19 hierboven), is dit beroep bijgevolg zonder voorwerp geraakt.

26.
    In dit verband zij erop gewezen, dat verzoeker in zijn verzoekschrift in zaak T-92/00 zelf heeft erkend, dat als gevolg van de vaststelling van beschikking 2000/795 „het [...] beroep [in zaak T-168/99] zonder voorwerp is geraakt”.

27.
    Derhalve behoeft op het onderhavige beroep niet te worden beslist.

Kosten

28.
    Volgens artikel 87, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering beslist het Gerecht vrijelijk over de kosten, wanneer het geding zonder voorwerp is geraakt. Aangezien verzoeker in het ongelijk is gesteld in het beroep tegen beschikking 2000/795 die na afloop van de bij het bestreden besluit ingeleide procedure is vastgesteld, moet hij in de kosten van het onderhavige geding worden verwezen (zie arrest Hof van 5 oktober 1988, Brother/Commissie, 56/85, Jurispr. blz. 5655, punt 8).

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Derde kamer - uitgebreid),

rechtdoende, verstaat:

1)    Op het beroep behoeft niet te worden beslist.

2)    Verzoeker wordt in de kosten verwezen.

Azizi
Lenaerts
Tiili

        Moura Ramos                        Jaeger

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 6 maart 2002.

De griffier

De president van de Derde kamer

H. Jung

M. Jaeger


1: Procestaal: Spaans.