Beschikking van de president van het Gerecht van 18 mei 2017 –
RW/Commissie
(Zaak T‑170/17 R)
„Kort geding – Openbare dienst – Ambtenaren – Verlof en pensioenverlening – Pensioenleeftijd – Artikel 42 quater van het Statuut – Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Belangenafweging”
1. Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – „Fumus boni juris” – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsvrijheid van de rechter in kort geding
(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)
(zie punten 21‑24)
2. Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoekschrift – Vormvereisten – Uiteenzetting van de middelen op grond waarvan de toekenning van de gevorderde maatregelen aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt
(Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)
(zie punten 25‑27)
3. Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – „Fumus boni juris” – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van een instelling waarbij een ambtenaar tegelijkertijd verlof in het belang van de dienst wordt verleend en wordt gepensioneerd – Middel dat verband houdt met de schending van het Statuut van de ambtenaren – Middel dat prima facie niet ongegrond is
(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Ambtenarenstatuut, art. 42 quater en 52 en bijlage XIII, art. 22 en 23; verordening nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad, 1e, 3e, 7e en 14e overweging)
(zie punten 29, 40, 43‑46, 50, 57, 62)
4. Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Zuiver hypothetische schade, gebaseerd op toekomstige en onzekere gebeurtenissen – Ontoereikend ter rechtvaardiging van de spoedeisendheid
(Art. 278 VWEU en 279 VWEU)
(zie punten 72, 73)
5. Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Besluit van een instelling waarbij een ambtenaar tegelijkertijd in het belang van de dienst verlof wordt verleend en ambtshalve wordt gepensioneerd – Definitieve ontneming van het recht van de ambtenaar om tot aan het einde van zijn loopbaan zijn werkzaamheden te blijven uitoefenen – Onherstelbaarheid van de schade
(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Ambtenarenstatuut, art. 35, 42 quater en 47)
(zie punten 75, 81‑88)
6. Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Afweging van alle betrokken belangen – Besluit van een instelling waarbij een ambtenaar tegelijkertijd in het belang van de dienst verlof wordt verleend en ambtshalve wordt gepensioneerd – Belang van de ambtenaar zwaarder wegend dan dat van de instelling
(Art. 278 VWEU en 279 VWEU)
(zie punten 90, 93)
Voorwerp
| Verzoek krachtens de artikelen 278 en 279 VWEU, strekkende tot opschorting van de tenuitvoerlegging van het besluit van de Commissie van 2 maart 2017 om verzoeker in het belang van de dienst verlof te verlenen en met ingang van 1 juni 2017 ambtshalve te pensioneren |
Dictum
1) | | De tenuitvoerlegging van het besluit van de Europese Commissie van 2 maart 2017 om RW in het belang van de dienst verlof te verlenen en met ingang van 1 juni 2017 ambtshalve te pensioneren wordt opgeschort. |
2) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |