Language of document :

Arrest van het Gerecht van 4 september 2015 – NIOC e.a./Raad

(Zaak T-577/12)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Lager openbaar lichaam – Procesbevoegdheid en -belang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Vermelding en keuze van de rechtsgrondslag – Bevoegdheid van de Raad – Beginsel van voorzienbaarheid van de Uniehandelingen – Begrip ‚geassocieerde entiteit’ – Kennelijk onjuiste beoordeling – Rechten van de verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Evenredigheid – Eigendomsrecht”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: National Iranian Oil Company PTE Ltd (NIOC) (Singapore, Singapore), National Iranian Oil Company International Affairs Ltd (NIOC International Affairs) (Londen, Verenigd Koninkrijk), Iran Fuel Conservation Organization (IFCO) (Teheran, Iran), Karoon Oil & Gas Production Co. (Khuzestan, Iran), Petroleum Engineering & Development Co. (PEDEC) (Teheran), Khazar Exploration and Production Co. (KEPCO) (Teheran), National Iranian Drilling Co. (NIDC) (Khuzestan), South Zagros Oil & Gas Production Co. (Shiraz, Iran), Maroun Oil & Gas Co. (Ahvaz, Iran), Masjed-Soleyman Oil & Gas Co. (MOGC) (Khuzestan), Gachsaran Oil & Gas Co. (Ahmad, Iran), Aghajari Oil & Gas Production Co. (AOGPC) (Khuzestan), Arvandan Oil & Gas Co. (AOGC) (Koramsjar, Iran), West Oil & Gas Production Co. (Kermanshah, Iran), East Oil & Gas Production Co. (EOGPC) (Mashhad, Iran), Iranian Oil Terminals Co. (IOTC) (Teheran) en Pars Special Economic Energy Zone (PSEEZ) (Bushehr, Iran) (vertegenwoordiger: J.-M. Thouvenin, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: V. Piessevaux en M. Bishop, gemachtigden)

Voorwerp

Ten eerste, een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58) en uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover die handelingen verzoeksters betreffen, en, ten tweede, een verzoek tot vaststelling dat artikel 20, lid 1, onder c), van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gewijzigd bij besluit 2012/635, en artikel 23, lid 2, onder d), van verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1) niet op verzoeksters van toepassing zijn

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

National Iranian Oil Company PTE Ltd (NIOC), National Iranian Oil Company International Affairs Ltd (NIOC International Affairs), Iran Fuel Conservation Organization (IFCO), Karoon Oil & Gas Production Co., Petroleum Engineering & Development Co. (PEDEC), Khazar Exploration and Production Co. (KEPCO), National Iranian Drilling Co. (NIDC), South Zagros Oil & Gas Production Co., Maroun Oil & Gas Co., Masjed-Soleyman Oil & Gas Co. (MOGC), Gachsaran Oil & Gas Co., Aghajari Oil & Gas Production Co. (AOGPC), Arvandan Oil & Gas Co. (AOGC), West Oil & Gas Production Co., East Oil & Gas Production Co. (EOGPC), Iranian Oil Terminals Co. (IOTC) en Pars Special Economic Energy Zone (PSEEZ) zullen hun eigen kosten dragen alsmede die van de Raad van de Europese Unie.

____________

1     PB C 79 van 16.3.2013.