Language of document :

Beroep ingesteld op 15 november 2010 - Europese Commissie / Helleense Republiek

(Zaak C-528/10)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Zavvos en H. Støvlbæk)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Helleense Republiek, door niet de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het eerste spoorwegpakket, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 6, leden 2 tot en met 5, en 11 van richtlijn 2001/14/EG1 en krachtens artikel 30, leden 1, 4 en 5, van die richtlijn;

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Geen toepassing van een stelsel om de vermindering van de kosten van de verschaffing van infrastructuur alsmede van toegangsrechten aan te moedigen

De Commissie stelt dat de Helleense Republiek zonder afdoende rechtvaardiging heeft verzuimd de nodige maatregelen vast te stellen voor de daadwerkelijke toepassing van een stelsel dat infrastructuurbeheerders aanmoedigt om de kosten van de verschaffing van infrastructuur alsmede de hoogte van toegangsrechten te verminderen, waardoor zij de krachtens artikel 6, leden 2 tot en met 5, van richtlijn 2001/14/EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Verzuim om een prestatieregeling in te voeren

Verder stelt de Commissie dat de Helleense Republiek zonder afdoende rechtvaardiging heeft verzuimd de nodige maatregelen vast te stellen en officieel een geheel van regelingen in te voeren voor de instelling en toepassing van een prestatieregeling teneinde verstoringen zo gering mogelijk te houden en de prestatie van het spoorwegnet in Griekenland te verbeteren, waardoor zij de krachtens artikel 11 van richtlijn 2001/14/EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Verzuim om een onafhankelijke toezichthoudende instantie in te stellen en ervoor te zorgen dat zij sancties kan opleggen

Bovendien stelt de Commissie dat de Helleense Republiek zonder afdoende rechtvaardiging heeft verzuimd een toezichthoudende instantie voor vervoersaangelegenheden in te stellen die naar organisatie, financieringsbeslissingen, rechtsvorm en besluitvorming onafhankelijk is van infrastructuurbeheerders, heffingsinstanties, toewijzende instanties of aanvragers. Inzonderheid functioneert de bevoegde Nationale Spoorwegraad onder het toezicht van het ministerie van Verkeer, dat zoals bekend beslissende invloed uitoefent op de spoorwegmaatschappij TRAINOSE. Dit leidt duidelijk tot een belangenconflict, gelet op de situatie van de ambtenaren die als leden van de toezichthoudende instantie ervoor moeten zorgen dat de concurrenten van de spoorwegmaatschappij van de Staat niet worden gediscrimineerd, en tegelijkertijd bij de uitoefening van hun toezichthoudende taak rekening moeten houden met de commerciële belangen van de spoorwegmaatschappij die onder toezicht staat van datzelfde ministerie. Op grond daarvan stelt de Commissie dat de Helleense Republiek de krachtens artikel 30, lid 1, van richtlijn 2001/14/EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Verder stelt de Commissie dat de Helleense Republiek zonder afdoende rechtvaardiging heeft verzuimd de nodige maatregelen vast te stellen teneinde te garanderen dat de toezichthoudende instantie sancties kan opleggen in geval van een weigering om informatie te verstrekken of om een situatie te verhelpen. Inzonderheid heeft de Helleense Republiek geen besluit vastgesteld waarin de aard van de sancties, de hoogte van de geldboeten en de procedure voor het opleggen en innen daarvan worden bepaald, waardoor zij de krachtens artikel 30, leden 1, 4 en 5, van richtlijn 2001/14/EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

____________

1 - PB L 75 van 15.3.2001, blz. 29.