Language of document :

Beroep ingesteld op 27 maart 2013 – ZZ / Commissie

(Zaak F-28/13)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de besluiten om verschillende inhoudingen te verrichten op verzoekers salaris over de maanden juni, juli, augustus, september en oktober 2012

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van de nota van 6 juli 2012, waarbij het PMO verzoeker op de hoogte heeft gesteld van zijn besluit om de aanbeveling van OLAF van 30 maart 2012 te volgen en heeft gepreciseerd dat (i) het het bedrag van 5 530 EUR had ingehouden op zijn salaris over juni 2012 (niet-verschuldigde bedragen aan toelagen), (ii) het bedrag van 3 822,80 EUR in mindering zou worden gebracht op zijn salaris over juli 2012 (vertragingsrente over de verschuldigde bedragen), en (iii) het bedrag van 2 372 EUR (terugbetaling van ziektekosten) en 699,20 EUR (vertragingsrente) in mindering zou worden gebracht op zijn salaris over augustus 2012;

nietigverklaring van de inhoudingen op verzoekers salaris over de maanden juni, augustus, september en oktober 2012 en, in voorkomend geval, van elke andere inhouding die krachtens het bestreden besluit zal worden verricht;

nietigverklaring van de nota van 10 juli 2012 waarin wordt verzocht om een totaalbedrag van 3 071,20 EUR door middel van één heffing in te houden op zijn salaris over augustus 2012 of, indien het schuldbedrag te hoog mocht blijken te zijn om in één keer te worden ingehouden, om de terugbetaling over meerdere maanden te spreiden;

nietigverklaring van de nota van 20 juli 2012 waarbij verzoeker wordt meegedeeld dat zijn eenheid niet in staat was om de terugvordering van het bedrag van 3 822,80 EUR aan vertragingsrente te verwerken voor de salarisbetaling van juli, en dat dit bedrag volledig zal worden ingehouden op het salaris van oktober 2012, na de inhoudingen die in augustus en september 2012 zullen worden verricht;

gedeeltelijke nietigverklaring van het op 17 december 2012 genomen en op diezelfde dag betekende besluit, voor zover daarbij verzoekers klacht over de bestreden dagvergoedingen en vertragingsvergoedingen wordt afgewezen;

veroordeling van de Commissie tot betaling van vertragingsrente vanaf de maanden juni 2012 over het bedrag van 5 530 EUR, augustus 2012 over een eerste bedrag van 1 535,60 EUR, september 2012 over nog eens 1 535,60 EUR en oktober 2012 over 3 822,80 EUR, tot het moment waarop die bedragen hem zijn terugbetaald, met dien verstande dat vanaf de terugbetaling van het bedrag van 3 071,20 EUR dat met het salaris van januari 2013 is geschied, geen vertragingsrente over dat bedrag verschuldigd zal zijn;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.