Language of document :

Beroep ingesteld op 17 april 2012 - Khwanda/Raad

(Zaak T-178/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Mahran Khwanda (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: S. Jeffrey en S. Ashley, Solicitors, D. Wyatt, QC en R. Blakeley, Barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

punt 22 van de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2012/37/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 tot uitvoering van besluit 2011/782/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 19, blz. 33) nietig verklaren voor zover het op verzoeker betrekking heeft;

punt 22 van de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 55/2012 van de Raad van 23 januari 2012 houdende uitvoering van artikel 33, lid 1, van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 19, blz. 6) nietig verklaren voor zover het op verzoeker betrekking heeft;

verklaren dat de artikelen 18, lid 1, en 19, lid 1, van besluit 2011/782/GBVB van de Raad2 niet van toepassing zijn op verzoeker;

verklaren dat de artikelen 14, lid 1 en 15, lid 1, van verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad niet van toepassing zijn op verzoeker;

verklaren dat de nietigverklaring van punt 22 van de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2012/37/GBVB van de Raad en van punt 22 van de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 55/2012 van de Raad onmiddellijke werking heeft; en

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

Eerste middel.

De wezenlijke criteria voor de toepassing van de beperkende maatregelen zijn niet vervuld wat verzoeker betreft aangezien er geen juridische of feitelijke grondslag is voor zijn opname op de lijst en/of de Raad heeft in dit verband een kennelijke beoordelingsfout gemaakt. Bovendien had de Raad onvoldoende bewijzen voor verzoekers opname op de lijst.

Verzoeker heeft harde bewijzen aangevoerd ter ondersteuning van zijn stelling en heeft daadwerkelijk actie ondernomen om regeringsgezinden toegang tot de busvloot van Kadmous Transport te ontzeggen. De Raad heeft daarentegen geen toereikende bewijzen geleverd om deze stellingen te ontkrachten.

Tweede middel.

Verzoekers opname op de lijst vormt een schending van zijn mensenrechten en zijn fundamentele vrijheden, inzonderheid zijn recht op eerbiediging van zijn privé-leven en familie- en gezinsleven en van zijn recht op eerbiediging van zijn eigendom en/of vormt een schending van het evenredigheidsbeginsel.

Derde middel.

De Raad heeft in elk geval de vormvoorschriften geschonden, met name het voorschrift om: (a) verzoeker individueel in kennis te stellen van zijn opname op de lijst, (b) een toereikende motivering voor de opname op de lijst te geven en (c) het recht van verdediging en het recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming te eerbiedigen.

____________

1 - PB L 319, blz. 56.

2 - PB L 16, blz. 1.