Language of document : ECLI:EU:T:2004:209

Zaak T‑370/02

Alpenhain-Camembert-Werk e.a.

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Verordening (EG) nr. 1829/2002 – Registratie van oorsprongsbenaming – ‚Feta’ – Beroep tot nietigverklaring – Procesbevoegdheid – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van de beschikking

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Verordening betreffende registratie van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen – Beroep ingesteld door ondernemingen die „feta”-kaas produceren in andere lidstaat dan die van oorsprong van deze kaas – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 230, vierde alinea, EG; verordening nr. 2081/92 van de Raad; verordening nr. 1829/2002 van de Commissie)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Uitlegging contra legem van voorwaarde van individueel geraakt zijn – Ontoelaatbaarheid

(Art. 230, vierde alinea, EG)

1.      Verordening nr. 1829/2002 tot wijziging van de bijlage bij verordening nr. 1107/96 betreffende de registratie van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92, is, doordat zij de registratie van de benaming „feta” als beschermde oorsprongsbenaming betreft, een maatregel van algemene strekking in de zin van artikel 249, tweede alinea, EG, daar zij, door alle ondernemingen wier producten aan de gestelde geografische en kwalitatieve vereisten voldoen, het recht toe te kennen die producten onder die benaming in de handel te brengen, en dit recht te ontzeggen aan alle ondernemingen wier producten niet aan die vereisten, die voor allen gelijk zijn, voldoen, van toepassing is op objectief bepaalde situaties en rechtsgevolgen heeft voor algemeen en abstract aangewezen categorieën van personen.

Deze verordening kan dus een natuurlijke of rechtspersoon slechts individueel raken indien zij hem treft op grond van een bepaalde bijzondere hoedanigheid of van een feitelijke situatie die hem ten opzichte van ieder ander karakteriseert en hem daardoor op overeenkomstige wijze individualiseert als de adressaat van een beschikking. Dat is niet het geval met bepaalde ondernemingen die buiten Griekenland, de lidstaat van oorsprong van feta, deze kaas produceren.

Dat deze ondernemingen behoren tot de belangrijkste fetaproducenten in de Gemeenschap – waarvan het aantal beperkt is –, meer dan 90 % van de in hun lidstaat van vestiging geproduceerde feta voor hun rekening nemen en hun producten onder de beschermde benaming verkopen, is op zich namelijk niet voldoende om hen ten opzichte van iedere andere door verordening nr. 1829/2002 getroffen marktdeelnemer te karakteriseren, aangezien aan de algemene strekking, en dus aan de normatieve aard, van een handeling niet wordt afgedaan door de omstandigheid dat het aantal of zelfs de identiteit van de justitiabelen waarop zij op een gegeven moment van toepassing is, meer of minder nauwkeurig kan worden bepaald.

Dat voor de registratie van de beschermde benaming gebruik is gemaakt van de vereenvoudigde procedure, kan bovendien geen schending van de procedurele rechten van deze ondernemingen opleveren, omdat verordening nr. 2081/92 op communautair vlak niet voorziet in specifieke procedurele waarborgen voor particulieren.

(cf. punten 54‑56, 58‑59, 67)

2.      Ofschoon de door artikel 230, vierde alinea, EG gestelde voorwaarde van individueel belang moet worden uitgelegd tegen de achtergrond van het beginsel van effectieve bescherming in rechte en rekening houdend met de verschillende omstandigheden die een verzoeker kunnen individualiseren, mag een dergelijke uitlegging er niet toe leiden dat die uitdrukkelijk door het Verdrag gestelde voorwaarde een dode letter wordt, omdat de gemeenschapsrechter daarmee de grenzen van de hem verleende bevoegdheden zou overschrijden. Een beroep tot nietigverklaring van een verordening dat is ingesteld door een natuurlijke of rechtspersoon die niet aan deze voorwaarde voldoet, kan derhalve in geen geval ontvankelijk worden verklaard.

(cf. punt 72)