Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 10 mei 2017 – E
(Zaak C-240/17)
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Korkein hallinto-oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: E
Verwerende partij: Maahanmuuttovirasto
Prejudiciële vragen
Heeft de verplichting tot overleg voor de overeenkomstsluitende staten in de zin van artikel 25, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst rechtsgevolgen waarop een derdelander zich kan beroepen, wanneer een overeenkomstsluitende staat tegen hem een inreisverbod voor het hele Schengengebied uitvaardigt en terugkeer naar zijn land van herkomst gelast op grond dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde en veiligheid?
Wanneer artikel 25, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van toepassing is op de uitvaardiging van een inreisverbod, dient het overleg dan plaats te vinden vóór de uitvaardiging van een inreisverbod of kan het overleg enkel plaatsvinden nadat het terugkeerbesluit is vastgesteld en een inreisverbod is uitgevaardigd?
Indien het overleg enkel kan plaatsvinden nadat het terugkeerbesluit is vastgesteld en een inreisverbod is uitgevaardigd, staat dan het feit dat het overleg tussen de overeenkomstsluitende staten gaande is en dat de andere overeenkomstsluitende staat niet kenbaar heeft gemaakt voornemens te zijn de verblijfstitel van de derdelander in te trekken, eraan in de weg dat de derdelander naar zijn land van herkomst wordt teruggezonden en dat het inreisverbod voor het hele Schengengebied in werking treedt?
Hoe moet een overeenkomstsluitende staat handelen wanneer de overeenkomstsluitende staat die de verblijfstitel heeft afgegeven zich, ondanks herhaaldelijk verzoek, niet uitspreekt over intrekking van de door hem aan de derdelander afgegeven verblijfstitel?
____________