Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret (Denemarken) op 28 april 2021 – Dansk Akvakultur, optredend namens AquaPri A/S / Miljø- og Fødevareklagenævnet

(Zaak C-278/21)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Dansk Akvakultur, optredend namens AquaPri A/S

Verwerende partij: Miljø- og Fødevareklagenævnet

Interveniënte: Landbrug & Fødevarer (aan de zijde van AquaPri A/S)

Prejudiciële vragen

Moet artikel 6, lid 3, [eerste volzin,] van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (habitatrichtlijn)1 aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een situatie als de onderhavige, waarin een vergunning is aangevraagd om de exploitatie voort te zetten van een bestaande viskwekerij waarvan de activiteit en de lozing van stikstof en andere nutriënten niet zijn gewijzigd ten opzichte van de activiteit en de lozing die in 2006 waren vergund, maar waarin de gehele activiteit en de cumulatieve effecten van alle viskwekerijen in het gebied niet zijn beoordeeld in het kader van de eerder verleende vergunning voor de viskwekerij, voor zover de bevoegde instanties enkel de totale extra lozing van stikstof etc. door de betrokken viskwekerij hebben beoordeeld?

Is het voor de beantwoording van de eerste vraag van belang dat het nationale stroomgebiedbeheerplan voor de periode 2015-2021 rekening houdt met de aanwezigheid van viskwekerijen in het gebied, voor zover daarbij een bepaalde hoeveelheid stikstof is gereserveerd om te verzekeren dat de bestaande viskwekerijen in het gebied gebruik kunnen maken van hun huidige lozingsvergunningen en de werkelijke lozing van stikstof enz. afkomstig van de viskwekerijen binnen de vastgestelde grenzen blijft?

Indien in een situatie als de onderhavige een beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, [eerste volzin,] van de habitatrichtlijn moet worden uitgevoerd, dient de bevoegde instantie bij die beoordeling dan rekening te houden met de in het stroomgebiedbeheerplan voor de periode 2015-2021 opgelegde beperkingen van de lozing van stikstof en met alle andere relevante informatie en beoordelingen die zouden kunnen voortvloeien uit het stroomgebiedbeheerplan of het Natura 2000-plan voor het gebied?

____________

1 PB 1992, L 206, blz. 7.