Language of document :

Beroep ingesteld op 1 februari 2014 – Viraj Profiles / Raad

(Zaak T-67/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Viraj Profiles Ltd (Maharashtra, India) (vertegenwoordigers: V. Akritidis en Y. Melin, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1106/2013 van de Raad van 5 november 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopig recht op bepaalde draad van roestvrij staal van oorsprong uit India (PB L 298, blz. 1) nietig verklaren voor zover deze betrekking heeft op Viraj Profiles Limited;

de Raad, en elke partij die wordt toegelaten tot interventie aan de zijde van de Raad, verwijzen in de kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: de in de bestreden verordening berekende productiekosten werden gecorrigeerd op een wijze die duidelijk onjuist is, in strijd met artikel 2, leden 1, 3, 4, 5, 6, 11 en 12, van de basisverordening. De instellingen van de Europese Unie hebben een correctie naar boven toegepast overeenkomstig een methode die, wanneer deze wordt gevolgd, een correctie oplevert die lager is dan die welke de Commissie aan het licht heeft gebracht. De correctie omvat ook elementen die niet mogen worden opgenomen in de productiekosten van verzoekster. De dumpingmarge die op basis van deze onjuiste methode werd berekend, schendt artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

Tweede middel: de vaststelling dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade werd veroorzaakt door de invoer uit India, is duidelijk onjuist, voor zover daarbij geen rekening is gehouden met de invloed van de invoer uit China, die de belangrijkste bron van schade in het relevante tijdvak vormde en zorgde voor een breuk in het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit India en de schade, en de instellingen van de Europese Unie hebben geen analyse verricht ter vermijding dat andere factoren aan de invoer met dumping worden toegeschreven, in strijd met artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening.

Derde middel: de Commissie heeft geen onderzoek verricht naar de juistheid en de toereikendheid van het in de klacht vermelde bewijsmateriaal inzake het oorzakelijke verband op grond waarvan de opening van een onderzoek gerechtvaardigd was, in strijd met artikel 5, leden 2, 3 en 7, en artikel 9, lid 5, van de basisverordening.