Language of document : ECLI:EU:T:2016:263





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 3 mei 2016 –
Post Bank Iran/Raad

(Zaak T‑68/14)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Exceptie van onwettigheid – Artikel 46, lid 2, van verordening (EU) nr. 267/2012 – Artikel 215 VWEU – Artikel 20, lid 1, onder c), van besluit 2010/413/GBVB, zoals gewijzigd bij artikel 1, punt 7, van besluit 2012/35/GBVB – Artikel 23, lid 2, onder d), van verordening nr. 267/2012 – Grondrechten – Artikelen 2 VEU, 21 VEU en 23 VEU – Artikelen 17 en 52 van het Handvest van de grondrechten – Beoordelingsfout – Gelijke behandeling – Non-discriminatie – Beginsel van behoorlijk bestuur – Motiveringsplicht – Misbruik van bevoegdheid – Gewettigd vertrouwen – Evenredigheid”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Termijnen van openbare orde – Ambtshalve onderzoek door de Unierechter (Art. 263, zesde alinea, VWEU) (cf. punten 47, 48)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit – Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld – Datum van mededeling van de handeling – Kennisgeving aan de vertegenwoordiger van een verzoeker – Voorwaarden (Art. 263, zesde alinea, VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 3) (cf. punten 49‑57)

3.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Bevoegdheid van de Raad, op het gebied van beperkende maatregelen op grond van artikel 215 VWEU, om de procedure van artikel 291, lid 2, VWEU aan te wenden (Art. 215 VWEU en 291, lid 2, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 2) (cf. punten 64‑66)

4.                     Handelingen van de instellingen – Verordeningen – Verordening betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Uitvoeringsbevoegdheden voorbehouden aan de Raad – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Specifieke en met redenen omklede gevallen (Art. 215 VWEU en 291, lid 2, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 2) (cf. punten 67‑79)

5.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47) (cf. punten 84, 85, 106‑110)

6.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperking van het eigendomsrecht en van het recht op vrije uitoefening van een economische activiteit – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 17 en 52, lid 1; besluit 2010/413/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 98‑101)

Voorwerp

Ten eerste een verzoek tot nietigverklaring op grond van de artikelen 263 VWEU en 275 VWEU van besluit 2013/661/GBVB van de Raad van 15 november 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 306, blz. 18) en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1154/2013 van de Raad van 15 november 2013 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 306, blz. 3), voor zover zij verzoekster betreffen, en, ten tweede, een verzoek op grond van artikel 277 VWEU tot verklaring van niet-toepasselijkheid ten aanzien van verzoekster van artikel 20, lid 1, onder c), van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gewijzigd bij artikel 1, punt 7, van besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 (PB L 19, blz. 22), alsmede van de artikelen 23, lid 2, onder d), en 46, lid 2, van verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Post Bank Iran wordt verwezen in de kosten.