Language of document :

Beroep ingesteld op 19 september 2014 – Biogaran / Commissie

(Zaak T-677/14)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Biogaran (Colombes, Frankrijk) (vertegenwoordiger: T. Reymond, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de artikelen 1, 7 en 8 van besluit C(2014) 4955 final van de Commissie van 9 juli 2014 inzake een procedure op grond van de artikelen 101 en102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie [AT.39612–Perindopril (SERVIER)] nietig verklaren voorzover zij Biogaran betreffen;

subsidiair, gebruik maken van de volledige rechtsmacht van het Gerecht om het bedrag van de bij artikel 7 van dat besluit aan Biogaran opgelegde geldboete zeer aanzienlijk te verlagen;

elke – gehele of gedeeltelijke – nietigverklaring van besluit C(2014) 4955 final van de Commissie van 9 juli 2014 in het kader van het door de vennootschappen Servier S.A.S, Les Laboratoires Servier en Servier Laboratories Limited Biogaran ingestelde beroep ten goede doen komen van Biogaran, en daaraan alle nodige gevolgen te verbinden in het kader van de volledige rechtsmacht van het Gerecht;

de Europese Commissie verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel: onjuiste rechtsopvatting in het bestreden besluit, aangezien daarin niet is aangetoond dat de verzoekende partij heeft deelgenomen aan een inbreuk op de mededingingsregels.

De verzoekende partij betoogt dat zij persoonlijk geen mededingingsverstorende handelingen heeft verricht en dat bij haar niet de aansprakelijkheid kan worden gelegd voor een door haar moedermaatschappij gesloten minnelijke schikking op het gebied van octrooien, waarbij zij geen partij was en waarvan zij de inhoud niet kende.

Tweede middel: onjuiste opvatting van de feiten, aangezien in het bestreden besluit ten onrechte is vastgesteld dat de licentie- en leveringsovereenkomst die de verzoekende partij met de onderneming Niche had gesloten een extra drijfveer was geweest om die laatste onderneming ertoe te brengen om de minnelijke schikking op het gebied van octrooien te sluiten met de moedermaatschappij van de verzoekende vennootschap.

Subsidiaire derde middel: onjuiste rechtsopvatting, aangezien aan verzoekende partij een geldboete is opgelegd hoewel de geconstateerde inbreuk nieuw was.