Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 16 november 2023 door Gennady Nikolayevich Timchenko tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 6 september 2023 in zaak T-252/22, Timchenko / Raad

(Zaak C-702/23 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Gennady Nikolayevich Timchenko (vertegenwoordigers: T. Bontinck en S. Bonifassi, avocats, en E. Fedorova, advocate)

Andere partij in de procedure: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Rekwirant verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 6 september 2023, T-252/22, te vernietigen, ook voor zover rekwirant daarin is verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Raad;

uitspraak te doen op het beroep en de litigieuze handelingen zoals genoemd in punt 1 van het verzoekschrift nietig te verklaren, te weten:

besluit (GBVB) 2022/337 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 59, blz. 1), en uitvoeringsverordening (EU) 2022/336 van de Raad van 28 februari 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 58, blz. 1);

besluit (GBVB) 2022/1530 van de Raad van 14 september 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 239, blz. 149), en uitvoeringsverordening (EU) 2022/1529 van de Raad van 14 september 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 239, blz. 1), voor zover deze handelingen hem betreffen daar rekwirant daarbij op de lijsten in de bijlagen bij die handelingen is geplaatst en daarop is gehandhaafd;

de Raad te verwijzen in de in beide instanties gemaakte kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1) Rekwirant meent dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de „materiële of financiële steun” waarnaar het in artikel 1, lid 1, onder b) en in artikel 2, lid 1, onder d), van besluit 2014/145/ GBVB genoemde criterium verwijst, kan worden aangetoond door het ontbreken van verzet door de gesanctioneerde persoon tegen de besluiten van de entiteit die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de financiële steun aan de Russische besluitvormers in de zin van genoemde bepaling;

2) Volgens rekwirant heeft het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het ondersteunen van „acties of beleidsmaatregelen die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen” in de zin van het criterium voor plaatsing op de lijsten als geformuleerd in artikel 1, lid 1, onder a), en in artikel 2, lid 1, onder a), van besluit 2014/145/GBVB wordt bewezen door het feit dat rekwirant zich niet heeft gedistantieerd van het beleid en de besluiten van de entiteit ten aanzien waarvan het bestaan van steun in de zin van artikel 2, lid 1, onder d), van besluit 2014/145/GBVB is aangetoond.

____________