Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 8 januari 2003 ingesteld door Giorgio Lebedef tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-4/03)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 8 januari 2003 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Giorgio Lebedef, wonende te Senningerberg (Luxemburg), vertegenwoordigd door G. Bounéou, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van het TABG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 december 2001 om de naam van verzoeker niet op de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren te plaatsen en hem voor het bevorderingsjaar 2001 niet tot de rang B 1 te bevorderen (besluit na heronderzoek van het dossier van verzoeker met betrekking tot het bevorderingsjaar 2001);

(voorzover nodig, nietig te verklaren het bij nota 41280 van 25 september 2002 van de vice-president van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, Neil Kinnock, meegedeelde besluit om de naam van verzoeker niet toe te voegen aan de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren en hem voor het begrotingsjaar 2001 niet tot de rang B 1 te bevorderen (besluit op klacht R220/02 van verzoeker strekkende tot nietigverklaring van bovengenoemd besluit van 21 december 2001);

(te beslissen over de kosten, uitgaven en erelonen, en de Commissie tot de betaling daarvan te veroordelen.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn stelling voert verzoeker in de eerste plaats schending van artikel 45, lid 1, van het Statuut en van het beginsel van non-discriminatie aan. Verder stelt hij schending van de rechten van de verdediging en van het verbod van een willekeurige procedure, niet-nakoming van de motiveringsplicht, schending van het vertrouwensbeginsel, niet-inachtneming van de regel "patere legem quam ipse fecisti" en, ten slotte, niet-nakoming van de zorgplicht.

____________