Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 9 januari 2003 ingesteld door Ayassamy & Fils EURL en anderen tegen Raad van de Europese Unie.

    (Zaak T-5/03)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 9 januari 2003 beroep ingesteld tegen de Raad van de Europese Unie door Ayassamy & Fils EURL, gevestigd te Saint-François (Guadeloupe), alsmede door 23 andere ondernemingen, vertegenwoordigd door John Sylvanus Dagnon, advocaat.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

-nietig te verklaren beschikking 2002/973/EG van de Raad van 10 december 2002 tot wijziging van beschikking 89/688/EEG inzake de regeling voor de heffing, in de Franse overzeese departementen, op over zee aangevoerde goederen ("octroi de mer") (PB L 337, blz. 83);

- vast te stellen dat basisbeschikking 89/688/EEG van de Raad van 22 december 1989 (PB L 399, blz. 46) niet toepasselijk is.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters in het onderhavige geding verzetten zich tegen de in de bestreden handeling voorziene verlenging van de van artikel 90 EG afwijkende regeling die de Franse overzeese departementen genieten.

Tot staving van hun vordering stellen zij dat artikel 299, lid 2, EG is geschonden, omdat huns inziens de Raad de litigieuze maatregel heeft getroffen zonder de in die bepaling voorziene voorwaarden in acht te nemen. Uit de voorbereidende handelingen van de bestreden beschikking, inzonderheid uit het verslag van de Commissie aan de Raad van 24 november 1999 en de punten nr. 3 en 5 van de toelichting bij het voorstel van beschikking van de Commissie aan de Raad van 23 augustus 2002 (COM 2002 473 DEF), blijkt huns inziens immers dat nog niet is voldaan aan de voorwaarden om op geldige wijze een permanent karakter te verlenen aan het afwijkende belastingstelsel ten voordele van de Franse overzeese departementen.

Verzoeksters betwisten op grond van artikel 241 EG de wettigheid van beschikking 89/688 van 22 december 1989, waarvan de geldigheid door de bestreden beschikking wordt verlengd, wegens onbevoegdheid van de Raad om die verlenging in 1989 toe te staan. Dienaangaande zijn zij van mening dat aangezien bedoelde beschikking een afwijking vormt op artikel 90 EG, zij na afloop van de in 1957 in artikel 227, lid 2, tweede alinea, EG-Verdrag (thans artikel 299, lid 2, tweede alinea, EG) bepaalde termijn van 2 jaar niet meer door de Raad kon worden vastgesteld.

____________