Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) op 12 juli 2023 – F en Ordre des avocats du barreau de Luxembourg / Administrations des contributions directes

(Zaak C-432/23, Ordre des avocats du barreau de Luxembourg)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour administrative

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: F, Ordre des avocats du barreau de Luxembourg

Verwerende partij: Administrations des contributions directes

Prejudiciële vragen

Valt een juridisch advies van een advocaat in vennootschapsrechtelijke aangelegenheden – in casu met het oog op de oprichting van een investeringsconstructie voor vennootschappen – onder de in artikel 7 van het Handvest toegekende versterkte bescherming van de uitwisselingen van informatie tussen advocaten en hun cliënten?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vormt een beslissing van de bevoegde autoriteit van een aangezochte lidstaat die is genomen om gevolg te geven aan een van een andere lidstaat afkomstig verzoek om uitwisseling van inlichtingen op grond van richtlijn 2011/161 en waarbij een advocaat ertoe wordt gelast om deze autoriteit grosso modo alle beschikbare stukken over zijn relatie met zijn cliënt te verstrekken, om de activiteiten waarop zijn adviesverlening betrekking heeft uitgebreid te beschrijven en ook om toelichting te geven over zijn betrokkenheid met vermelding van de naam van zijn gesprekspartners, een inmenging in het door artikel 7 van het Handvest gewaarborgde recht op eerbiediging van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten?

Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, is richtlijn 2011/16 verenigbaar met artikel 7 en artikel 52, lid 1, van het Handvest, voor zover deze richtlijn, afgezien van artikel 17, lid 4, geen enkele bepaling bevat die in het kader van het stelsel van uitwisseling van inlichtingen op verzoek een inmenging in de vertrouwelijkheid van de uitwisseling van informatie tussen advocaten en hun cliënten formeel toestaat en die zelf de reikwijdte van de beperking op de uitoefening van het betrokken recht afbakent?

Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord, kan de regeling inzake de medewerkingsplicht van advocaten (of een advocatenkantoor) als derden-houders bij de toepassing van het met richtlijn 2011/16 ingevoerde stelsel van uitwisseling van inlichtingen op verzoek, meer in het bijzonder de specifieke beperkingen die beogen rekening te houden met de gevolgen van hun beroepsgeheim, worden beheerst door de nationaalrechtelijke bepalingen van elke lidstaat inzake de medewerkingsplicht van advocaten, als derden, bij het belastingonderzoek in het kader van de toepassing van de nationale belastingwet, overeenkomstig de verwijzing in artikel 18, lid 1, van deze richtlijn?

Indien de vierde vraag bevestigend wordt beantwoord, is een nationale wettelijke bepaling die de regeling inzake de medewerkingsplicht van advocaten als derden-houders vastlegt, zoals de bepaling in het onderhavige geval, alleen dan met artikel 7 van het Handvest verenigbaar indien zij specifieke voorschriften bevat die:

–    de eerbiediging van de wezenlijke inhoud van de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen de advocaat en zijn cliënt verzekeren; en

–    bijzondere voorwaarden stellen om ervoor te zorgen dat de medewerkingsplicht van advocaten beperkt wordt tot wat geschikt en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstelling van richtlijn 2011/16?

Indien de vijfde vraag bevestigend wordt beantwoord, moeten de bijzondere voorwaarden die ervoor zorgen dat de medewerking van advocaten bij het belastingonderzoek beperkt blijft tot wat geschikt en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstelling van richtlijn 2011/16, voor de bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat de verplichting inhouden om:

–    uitgebreid te toetsen of de verzoekende lidstaat, overeenkomstig artikel 17, lid 1, van richtlijn 2011/16, van te tevoren heeft getracht om de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die hij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat de verwezenlijking van deze doelstellingen in het gedrang dreigde te komen; en/of

–    zich van tevoren en, zonder succes, te hebben gewend tot andere potentiële houders van informatie teneinde zich in laatste instantie te kunnen wenden tot een advocaat als potentiele houder van informatie; en/of

–    om in elk individueel geval een afweging te maken tussen de doelstelling van algemeen belang en de in het geding zijnde rechten op zodanige wijze dat een bevel alleen rechtsgeldig aan een advocaat kan worden uitgevaardigd indien is voldaan aan extra voorwaarden, zoals de eis dat de financiële implicaties van het lopende onderzoek in de verzoekende staat van enig belang zijn of kunnen worden dan wel onder het strafrecht kunnen vallen?

____________

1 Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG (PB 2011, L 64, blz. 1).