Language of document :

Beroep ingesteld op 5 januari 2012 - Godrej Industries en V V F / Raad

(Zaak T-6/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Godrej Industries Ltd (Mumbai, India), V V F Ltd (Mumbai) (vertegenwoordiger: B. Servais, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië (PB L 293 van 11 november 2011, blz. 1) nietig te verklaren voor zover zij op verzoeksters betrekking heeft;

de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters drie middelen aan.

Eerste middel: schending door de Raad van artikel 2, lid 10 (in het bijzonder sub j) van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, zoals uitgelegd in overeenstemming met de artikelen 2, lid 4, en 2, lid 4, sub 1, van de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 van de Wereldhandelsorganisatie, wegens het niet toekennen van de correctie op de valutaomrekening die verzoeksters hebben gevraagd voor verkopen in euro tussen januari en juni 2010, omdat er een aanhoudende opwaardering van de Indiase roepie tegenover de euro had plaatsgevonden tijdens een aanzienlijk deel van het onderzoektijdvak.

Tweede middel: schending door de Raad van artikel 3, in het bijzonder de leden 2, 6 en 7, en artikel 9, lid 4, van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009, omdat hij de verkoop van het betrokken product aan de bedrijfstak van de Unie niet buiten beschouwing heeft gelaten bij de berekening van de schademarge en de analyse van schade en oorzakelijk verband.

Derde middel: schending door de Raad van de artikelen 1, lid 1, en 2, lid 10, van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009, zoals uitgelegd in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 van de Wereldhandelsorganisatie, in het bijzonder artikel 9, lid 1, en van het beginsel van evenredigheid en redelijkheid, omdat hij de verkoop aan de bedrijfstak van de Unie niet buiten beschouwing heeft gelaten bij de berekening van de dumpingmarge.

____________

1 - PB L 343 van 22 december 2009, blz. 51.