Language of document :

Beroep ingesteld op 24 november 2023 – Abramovich/Raad

(Zaak T-1105/23)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Roman Arkadyevich Abramovich (Nemchinovo, Rusland) (vertegenwoordigers: T. Bontinck, C. Zatschler, S. Bonifassi, J. Goffin, J. Bastien en M. Brésart, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

primair

het plaatsingscriterium van artikel 1, lid 1, onder e) en artikel 2, lid 1, onder g) van besluit 2014/145/GBVB en artikel 3, lid 1, onder g), van verordening (EU) nr. 269/2014 onwettig te verklaren voor zover het betrekking heeft op „vooraanstaande zakenlieden die actief zijn in Rusland en hun naaste familieleden of andere natuurlijke personen die profijt trekken van hen, of zakenlieden, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij economische sectoren die een aanzienlijke bron van inkomsten vormen voor de regering van de Russische Federatie, die verantwoordelijk is voor de annexatie van de Krim en de destabilisatie van Oekraïne”, en bijgevolg:

besluit (GBVB) 2023/1767 van de Raad van 13 september 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoeker zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022;

uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765 van de Raad van 13 september 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoeker zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022;

subsidiair, ten aanzien van de overige door verzoeker aangevoerde middelen:

besluit (GBVB) 2023/1767 van de Raad van 13 september 2023 nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoeker zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022;

uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765 van 13 september 2023 nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoeker zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van 15 maart 2022.

de Raad te veroordelen tot betaling van een voorlopig bedrag van 1 000 000 EUR voor de immateriële schade die verzoeker heeft geleden.

de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zes middelen aan.

Eerste middel: exceptie van onwettigheid van het nieuwe criterium (g) zoals gewijzigd bij besluit (GBVB) 2023/1094 en verordening (EU) 2023/1089.

Tweede middel: schending van verzoekers grondrechten.

Derde middel: kennelijke beoordelingsfout.

Vierde middel: schending van de motiveringsplicht en rechterlijke bescherming.

Vijfde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel.

Zesde middel: schending van het recht om te worden gehoord.

____________