Language of document : ECLI:EU:T:2010:267

Zaak T‑53/08

Italiaanse Republiek

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Compensatie voor onteigening ten algemenen nutte – Verlenging van preferent tarief voor levering van elektriciteit – Beschikking waarbij steun onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Begrip voordeel – Beginsel van hoor en wederhoor”

Samenvatting van het arrest

1.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Vergoeding toegekend ter compensatie van onteigening van activa – Daarvan uitgesloten

(Art. 87, lid 1, EG)

2.      Recht van de Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Toepassing op door Commissie ingeleide administratieve procedures – Onderzoek van voorgenomen steunmaatregelen – Omvang

(Art. 88, lid 2, EG)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Besluit van Commissie tot inleiding van formele onderzoeksprocedure met betrekking tot overheidsmaatregel – Doel en strekking van procedure

(Art. 88, lid 2, EG)

1.      Maatregelen die, in verschillende vormen, de lasten verlichten die normaliter op het budget van een onderneming drukken, en die daardoor overeenkomen met een subsidie, zoals onder meer het leveren van goederen of diensten op preferente voorwaarden, vormen voordelen in de zin van artikel 87, lid 1, EG. Vergoedingen die de nationale autoriteiten op grond van een rechterlijke uitspraak aan particulieren moeten betalen ter zake van schade die zij aan die particulieren hebben veroorzaakt, hebben daarentegen juridisch een fundamenteel ander karakter en vormen geen steun in de zin van de artikelen 87 EG en 88 EG.

Een maatregel bestaande in de verlenging van een maatregel waarbij aan een onderneming ter vergoeding van een onteigening in de context van de nationalisatie van de elektriciteitssector een preferent tarief voor de levering van elektriciteit is toegekend, moet daarentegen als staatssteun worden aangemerkt wanneer het preferente tarief was toegekend als vergoeding voor een bepaalde periode die niet kon worden verlengd. Een maatregel die slechts een van de gunsttarieven is waarvan de verlenging tot doel heeft „de ontwikkeling en de herstructurering van de productie van de betrokken ondernemingen mogelijk te maken”, kan overigens niet worden beschouwd als de rechtmatige voortzetting van de vergoeding die de onderneming ten gevolge van de nationalisatie heeft gekregen.

(cf. punten 49, 52, 55, 63, 65, 75, 77)

2.      Op het gebied van de controle van staatssteun vereist het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging dat de betrokken lidstaat in staat wordt gesteld, naar behoren zijn standpunt kenbaar te maken met betrekking tot de door belanghebbende derden overeenkomstig artikel 88, lid 2, EG ingediende opmerkingen waarop de Commissie haar beschikking wil baseren, en dat wanneer de lidstaat niet in staat is gesteld zijn mening over die opmerkingen kenbaar te maken, de Commissie deze opmerkingen in haar beschikking niet tegen die staat kan gebruiken. Een dergelijke schending van de rechten van de verdediging kan echter slechts tot nietigverklaring leiden indien de procedure zonder die onregelmatigheid een andere afloop had kunnen hebben.

(cf. punt 115)

3.      De formele onderzoeksprocedure heeft tot doel, de belanghebbenden de gelegenheid te geven hun standpunt kenbaar te maken en de Commissie in staat stellen zich vóór haar beschikking volledig over alle aspecten van de zaak te laten voorlichten. De formele onderzoeksprocedure kan geen andere strekking hebben en met name niet de strekking, vóór de vaststelling van de eindbeschikking definitief uitspraak te doen over bepaalde elementen van het dossier. Uit geen enkele bepaling inzake staatssteun, noch uit de rechtspraak, blijkt overigens dat de Commissie verplicht zou zijn, de ontvanger van staatsmiddelen over haar juridische beoordeling van de betrokken maatregel te horen, dan wel de betrokken lidstaat – en a fortiori de ontvanger van de steun – vóór de vaststelling van haar beschikking van haar standpunt in kennis te stellen, wanneer de belanghebbenden en de lidstaat zijn aangemaand, hun opmerkingen te maken.

(cf. punten 122‑123)