Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg (Oostenrijk) op 8 maart 2022 – JA / Wurth Automotive GmbH

(Zaak C-177/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Salzburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: JA

Verwerende partij: Wurth Automotive GmbH

Prejudiciële vragen

1.    Is het voor de beoordeling van de hoedanigheid van verzoekster als consument in de zin van de artikelen 17 en 18 van verordening (EU) nr. 1215/20121 van belang,

a)    of verzoekster de door haar in de procedure aangegeven werkzaamheid als grafisch ontwerper en webdesigner ten tijde van de sluiting van de koopovereenkomst en onmiddellijk daarna uitsluitend in loondienst of in ieder geval gedeeltelijk ook freelance heeft uitgeoefend en

b)    met welk doel verzoekster het voertuig heeft aangeschaft, dat wil zeggen alleen voor eigen gebruik of ook in verband met een bestaande of toekomstige beroeps- of bedrijfsactiviteit?

2.    Kan verzoekster zich niet meer beroepen op de hoedanigheid van consument, enkel omdat zij de personenauto in augustus 2019 heeft doorverkocht, en maakt het uit of daarbij winst is gemaakt?

3.    Moet de hoedanigheid van consument van verzoekster worden ontkend om het enkele feit dat zij een door verweerster voorgeformuleerde koopovereenkomst heeft ondertekend waarin de koper als „firma” is aangeduid en waarin onder het in kleinere letters geschreven kopje „Bijzondere afspraken” is vermeld: „handelstransactie/geen terugname, geen garantie/levering enkel na ontvangst van het geld”, zonder daartegen bezwaar te maken en zonder te verwijzen naar het feit dat zij een consument was?

4.    Moet verzoekster de verantwoordelijkheid op zich nemen voor een gedraging van haar levensgezel, die bij het regelen van de koop als autohandelaar is opgetreden, waaruit verweerster had kunnen afleiden dat verzoekster een ondernemer was?

5.    Werkt het voor de beoordeling van de hoedanigheid van consument in het nadeel van verzoekster wanneer de rechter in eerste aanleg niet heeft kunnen vaststellen waarom in de schriftelijke koopovereenkomst wat betreft de aanduiding van de koper is afgeweken van het voorafgaande aanbod van de levensgezel van verzoekster en wat hierover tussen hem en een verkoopmedewerker van verweerster telefonisch is besproken?

6.    Is het voor verzoeksters hoedanigheid van consument van belang wanneer haar levensgezel enkele weken na de inontvangstneming van het voertuig telefonisch bij verweerster heeft geïnformeerd of het mogelijk was de btw op de factuur te vermelden?

____________

1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).