Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 16 november 2023 door Centre d’étude et de valorisation des algues SA (CEVA) tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 6 september 2023 in zaak T-748/20, Commissie / CEVA e.a.

(Zaak C-686/23 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Centre d’étude et de valorisation des algues SA (CEVA) (vertegenwoordiger: A. Raccah, avocat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, SELARL AJIRE, SELARL TCA

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van 6 september 2023, Europese Commissie/CEVA e.a., T-748/20, te vernietigen;

de Europese Unie te veroordelen tot betaling aan CEVA van een bedrag van 30 000 EUR voor de gerechtskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan.

Eerste middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen bij de toepassing van de verjaringsregels van een schuldvordering. Concreet stelde het Gerecht dat de verjaringstermijn een aanvang nam op het moment dat de debetnota’s werden uitgeschreven en dat dit aanvangsmoment dus de datum was waarop de overeenkomst moest worden uitgevoerd.

Volgens rekwirante kon het Gerecht niet vaststellen dat de verjaringstermijn werd onderbroken en was de schuldvordering dan ook verjaard.

Tweede middel: schending van het beginsel van goede rechtsbedeling doordat het Gerecht zich louter heeft gebaseerd op een onnauwkeurige lezing van de bewijsmiddelen, met name het verslag van OLAF. Bij gebreke aan een precieze kwalificatie in het verslag van OLAF, is rekwirante van mening dat noch de Commissie noch het Gerecht konden vaststellen dat zij financiële onregelmatigheden had begaan bij de uitvoering van de SEAPURA-overeenkomst.

Bovendien stelt rekwirante dat het Gerecht haar niet kon verplichten de ontvangen subsidies terug te betalen omdat zij niet gerechtelijk was veroordeeld. Zij bekritiseert de analyse van het Gerecht volgens welke de Commissie zich voor de Unierechters kan beroepen op in Frankrijk ingeleide procedures, aangezien de overeenkomst in kwestie louter op Belgisch recht is gebaseerd en exclusieve bevoegdheid toekent aan het Gerecht van de Europese Unie.

____________