Beschikking van de vicepresident van het Hof van 6 juli 2017 –
Gollnisch/Parlement
[Zaak C‑189/17 P(R)]
„Hogere voorziening – Beschikking in kort geding – Europees Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement – Terugvordering van ter dekking van de kosten van parlementaire medewerkers betaalde vergoedingen – Spoedeisendheid”
1. Hogere voorziening – Middelen – Loutere herhaling van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten – Ontbreken van vermelding van de gestelde onjuiste rechtsopvatting – Niet-ontvankelijkheid
[Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d)]
(zie punt 28)
2. Hogere voorziening – Middelen – Middel dat voor het eerst wordt aangevoerd in hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid
(Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 170, lid 1)
(zie punten 37, 38)
Dictum
1) | | De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) | | Bruno Gollnisch wordt verwezen in de kosten. |