Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 juli 2011 door Livio Missir Mamachi di Lusignano tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 mei 2011 in zaak F-50/09, Livio Missir Mamachi di Lusignano/Commissie

(Zaak T-401/11 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Livio Missir Mamachi di Lusignano (Kerkhove-Avelgem, België) (vertegenwoordigers: F. Di Gianni, R. Antonini, G. Coppo en A. Scalini, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

te vernietigen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Eerste kamer) van 12 mei 2011 in zaak F-50/09, Livio Missir Mamachi di Lusignano/Europese Commissie, houdende verwerping van het door Livio Missir Mamachi di Lusignano krachtens artikel 236 EG en artikel 90, lid 2, Ambtenarenstatuut ingestelde beroep tot nietigverklaring van het besluit van het TABG van 3 februari 2009 en veroordeling van de Commissie tot betaling van een vergoeding voor de immateriële en materiële schade die uit de moord op Alessandro Livio Missir Mamachi di Lusignano en diens echtgenote zijn voortgevloeid;

de Commissie te veroordelen tot betaling aan verzoeker en de door deze vertegenwoordigde rechthebbenden van Alessandro Livio Missir Mamachi di Lusignano van een geldbedrag ter vergoeding van de immateriële en materiële schade die dezen hebben geleden, alsmede ter vergoeding van de immateriële schade die het slachtoffer vóór zijn dood heeft geleden;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

Eerste middel: het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft de vordering tot vergoeding van de immateriële schade die verzoeker, Alessandro Missir en diens erfgenamen hebben geleden, ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Ter ondersteuning van dit middel betoogt verzoeker in de eerste plaats dat het Gerecht voor ambtenarenzaken een onlogische, onjuiste en discriminerende toepassing heeft gemaakt van de zogenoemde regel van overeenstemming, die eist dat alleen de klacht in de zin van artikel 90, lid 2, Ambtenarenstatuut en het beroep in de zin van artikel 91 Ambtenarenstatuut dezelfde rechtsgrond en hetzelfde voorwerp hebben, en niet ook het verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, Ambtenarenstatuut en de klacht in de zin van artikel 90, lid 2, Ambtenarenstatuut. In de tweede plaats betoogt hij dat de uitlegging die het Gerecht voor ambtenarenzaken van de regel van overeenstemming heeft gegeven, een beperking inhoudt van de uitoefening van het fundamentele recht op een doeltreffende voorziening in rechte, dat onder meer is geformuleerd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Tweede middel: het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft ten onrechte geoordeeld dat de Commissie slechts voor 40 % aansprakelijk is voor de opgekomen schade.

Ter ondersteuning van dit middel betoogt verzoeker dat het Gerecht voor ambtenarenzaken het verband tussen het onrechtmatige gedrag van de Commissie en de mogelijke gevolgen van die nalatigheid onjuist heeft beoordeeld omdat de aan de ambtenaar berokkende schade een rechtstreeks en voorzienbaar gevolg was van de nalatigheid van de instelling. Verder betoogt verzoeker dat, ook al heeft de schade verschillende, samenlopende oorzaken, de Commissie hoofdelijk met de moordenaar aansprakelijk dient te worden gehouden tot vergoeding van de schade. Bijgevolg had de door verzoeker jegens de Commissie geformuleerde vordering tot schadevergoeding voor 100 % moeten worden toegewezen.

Derde middel: het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft ten onrechte geoordeeld dat de Commissie, door betaling van de in het Statuut bepaalde uitkeringen aan de erfgenamen van Alessandro Missir, de voor haar rekening komende schade al volledig heeft vergoed.

Ter ondersteuning van dit middel betoogt verzoeker dat uit de beginselen die uit de vaste communautaire rechtspraak kunnen worden gedistilleerd, blijkt dat de andere in het Ambtenarenstatuut bepaalde uitkeringen dan die bedoeld in artikel 73 niet samenlopen met de gemeenrechtelijke vergoeding van de schade, aangezien zij een andere rechtsgrond, andere verkrijgingsvoorwaarden en andere doelstellingen hebben. Aangezien de Commissie de voor haar rekening komende schade dus niet volledig heeft vergoed, moet zij worden veroordeeld tot betaling aan verzoeker van bedragen die groot genoeg zijn om de schade die de vermoorde ambtenaar en zijn rechthebbenden is opgekomen, volledig te vergoeden.

____________