Beroep ingesteld op 7 november 2022 – Vima World / Commissie

(Zaak T-671/22)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Vima World, SA (Panama-Stad, Panama) (vertegenwoordiger: P. Braz, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

–    Artikelen 1 en 4 tot en met 6 van besluit (EU) 2022 van de Commissie van 4 december betreffende steunmaatregel SA.21259 (2018/C) (ex 2018/NN) door Portugal ten uitvoer gelegd ten gunste van de vrijhandelszone van Madeira (Zona Franca da Madeira, ZFM) – Regeling III, nietig verklaren;

–    de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

1)    Onjuiste opvatting van de feiten en het recht, aangezien de maatregel in casu geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormt omdat de in de Zona Franca da Madeira (vrijhandelszone van Madeira) (hierna: „ZFM”) behaalde winsten in Spanje werden belast.

2)    Schending van het mededingingsrecht, aangezien in casu het besluit tot terugvordering van de verleende onverenigbare steun de in de ZFM gemaakte winst aan dubbele belasting onderwerpt.

3)    Het bestreden besluit geeft blijkt van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien Regeling III van de ZFM voldoet aan het vereiste om arbeidsplaatsen te scheppen of te handhaven in de autonome regio van Madeira, neergelegd in de besluiten C(2007) 3037 final en C(2013) 4043 final, de artikelen 107 en 108 TFUE en de richtlijnen van 2007.

4)    Het bestreden besluit geeft blijkt van een onjuiste opvatting van de feiten en het recht, aangezien daarin het begrip „activiteiten die daadwerkelijk en materieel op Madeira zijn uitgevoerd”, als bedoeld in de besluiten C(2007) 3037 final en C(2013) 4043 final, restrictief wordt uitgelegd.

.

5)    Schending van het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

6)    Onjuiste rechtsopvatting wegens niet-nakoming van de motiveringsplicht van artikel 296 VWEU.

____________