Language of document :

Beroep ingesteld op 10 september 2010 - Justice & Environment / Commissie

(Zaak T-405/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Justice & Environment (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordiger: P. Černý, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden maatregelen (besluiten 2010/135/EU en 2010/136/EU van de Commissie en antwoord C(2010) 4632 van de Commissie) nietig verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster de nietigverklaring van de besluiten 2010/135/EU1 en 2010/136/EU2 betreffende het in de handel brengen als levensmiddelen en diervoeders van een genetisch gemodificeerd aardappelproduct alsook van besluit C(2010) 4632 houdende afwijzing van het verzoek tot interne herziening dat verzoekster op basis van titel IV van verordening (EG) nr. 1367/20063 heeft ingediend.

Verzoekster voert de volgende middelen aan.

Zij beoogt dat de Commissie bij de vaststelling van de besluiten 2010/135/EU en 2010/136/EU wezenlijke vormvereisten in de zin van artikel 263 VWEU heeft geschonden en haar verplichtingen krachtens artikel 4, lid 2, van richtlijn 2001/18/EG4 niet is nagekomen. De bestreden besluiten schenden bepaalde algemene beginselen van EU-recht, aangezien de risicobeoordeling door de Commissie tegenstrijdig was, de Commissie artikel 4, lid 2, van richtlijn 2001/18/EG onjuist heeft uitgelegd, de Commissie het bewijsmateriaal niet volledig in aanmerking heeft genomen en gewijzigd recht buiten beschouwing heeft gelaten. Voorts schendt besluit 2010/136/EU ook verordening nr. 1829/2003/EG5 doordat het toestemming verleent voor het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerd aardappelproduct.

Bovendien voert verzoekster aan dat besluit C(2010) 4632 onrechtmatig is omdat het de onrechtmatigheid van voormelde twee bestreden besluiten van de Commissie bevestigt door verzoeksters verzoek tot interne herziening af te wijzen. Voorts heeft de Commissie ingedruist tegen het beginsel van een goede rechtsbedeling en tegen haar verplichting om naar behoren rekening te houden met bewijsmateriaal in het administratieve besluitvormingsproces, aangezien zij niet naar behoren rekening heeft gehouden met de argumenten van verzoekster in haar verzoek tot interne herziening.

____________

1 - Besluit van de Commissie van 2 maart 2010 betreffende het in de handel brengen, overeenkomstig richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een aardappelproduct (Solanum tuberosum L. lijn EH92-527-1), genetisch gemodificeerd met het oog op een groter gehalte aan amylopectine in het zetmeel (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1193) (PB L 53, blz. 11).

2 - Besluit van de Commissie van 2 maart 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van diervoeders die zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde aardappel EH92-527-1 (BPS-25271-9) en de onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van die aardappel in levensmiddelen en andere diervoeders krachtens verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1196) (PB L 53, blz. 15).

3 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 3).

4 - Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106, blz. 1).

5 - Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268, blz. 1).