Language of document :

Beroep ingesteld op 2 december 2015 – Slowaakse Republiek / Raad van de Europese Unie

(Zaak C-643/15)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: Ministerie van Justitie van de Slowaakse Republiek)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland1 , nietig verklaren;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan:

1.    Schending van artikel 68 VWEU en artikel 13, lid 2, VEU en van het beginsel van institutioneel evenwicht

Door het bestreden besluit vast te stellen in strijd met het eerdere standpunt van de Europese Raad en dus in strijd met zijn bevoegdheid, heeft de Raad artikel 68 VWEU en artikel 13, lid 2, VEU en het beginsel van institutioneel evenwicht geschonden.

2.    Schending van artikel 10, leden 1 en 2, VEU, artikel 13, lid 2, VEU, artikel 78, lid 3, VWEU, de artikelen 3 en 4 van Protocol nr. 1 en de artikelen 6 en 7 van Protocol nr. 2, alsmede van de beginselen van rechtszekerheid, representatieve democratie en institutioneel evenwicht

Een handeling als het bestreden besluit kan niet worden vastgesteld op grond van artikel 78, lid 3, VWEU. Het bestreden besluit heeft, gelet op de inhoud ervan, immers de aard van een wetgevingshandeling en had bijgevolg moeten worden vastgesteld volgens een wetgevingsprocedure, waarin evenwel niet is voorzien in artikel 78, lid 3, VWEU. Door het bestreden besluit vast te stellen op grond van artikel 78, lid 3, VWEU heeft de Raad niet alleen dat artikel geschonden, maar heeft hij tevens inbreuk gemaakt op de rechten van de nationale parlementen en van het Europees Parlement.

3.    Schending van wezenlijke vormvoorschriften tot regeling van de wetgevingsprocedure, alsmede van artikel 10, leden 1 en 2, VEU, artikel 13, lid 2, VEU en van de beginselen van representatieve democratie, institutioneel evenwicht en behoorlijk bestuur

Indien het Hof van Justitie, anders dan de Slowaakse Republiek in het kader van haar tweede middel heeft aangevoerd, zou oordelen dat het bestreden besluit volgens een wetgevingsprocedure is vastgesteld (quod non), voert de Slowaakse Republiek subsidiair aan dat de wezenlijke vormvoorschriften zijn geschonden die zijn opgenomen in artikel 16, lid 8, VEU, artikel 15, lid 2, VWEU, artikel 78, lid 3, VWEU, de artikelen 3 en 4 van Protocol nr. 1, de artikelen 6 en 7, leden 1 en 2, van Protocol nr. 2, alsmede artikel 10, leden 1 en 2, VEU, artikel 13, lid 2, VEU en de beginselen van representatieve democratie, institutioneel evenwicht en behoorlijk bestuur. Concreet gesproken is het vereiste dat de Raad een openbare beraadslaging en stemming houdt, niet nageleefd, is de deelname van de nationale parlementen aan de vaststelling van het bestreden besluit beperkt en is de eis dat het Europees Parlement wordt geraadpleegd, geschonden.

4.    Schending van de wezenlijke vormvoorschriften die zijn neergelegd in artikel 78, lid 3, VWEU en artikel 293 VWEU, alsmede van artikel 10, leden 1 en 2, VEU, artikel 13, lid 2, VEU en van de beginselen van representatieve democratie, institutioneel evenwicht en behoorlijk bestuur

Alvorens het bestreden besluit goed te keuren heeft de Raad talrijke wijzigingen van en aanvullingen op het voorstel van de Commissie aangebracht. Daardoor heeft de Raad de wezenlijke vormvoorschriften die zijn neergelegd in artikel 78, lid 3, VWEU en artikel 293 VWEU, alsmede artikel 10, leden 1 en 2, VEU, artikel 13, lid 2, VEU en de beginselen van representatieve democratie, institutioneel evenwicht en behoorlijk bestuur geschonden. Het Europees Parlement is namelijk niet naar behoren geraadpleegd en de Raad heeft niet met eenparigheid van stemmen beslist over de aan het voorstel van de Commissie aan te brengen wijzigingen en aanvullingen.

5.    Schending van artikel 78, lid 3, VWEU aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan

Subsidiair ten opzichte van het tweede middel voert de Slowaakse Republiek aan dat artikel 78, lid 3, VWEU is geschonden, aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan, wat het tijdelijke karakter van de maatregelen betreft, en dat er een noodtoestand bestaat die gekenmerkt wordt door de onverwachte toestroom van burgers van derde landen.

6.    Schending van het evenredigheidsbeginsel

Het bestreden besluit is kennelijk in strijd met het evenredigheidsbeginsel, aangezien het kennelijk niet geschikt en niet noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling.

____________

1 PB L 248, blz. 80.