Language of document :

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 18 oktober 2012 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) - Verenigd Koninkrijk] - Purely Creative Ltd, Strike Lucky Games Ltd, Winners Club Ltd, McIntyre & Dodd Marketing Ltd, Dodd Marketing Ltd, Adrian Williams, Wendy Ruck, Catherine Cummings, Peter Henry / Office of Fair Trading

(Zaak C-428/11)

(Richtlijn 2005/29/EG - Oneerlijke handelspraktijken - Praktijk die erin bestaat consument mee te delen dat hij prijs heeft gewonnen, waarbij hij verplicht wordt kosten te maken om prijs te ontvangen)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Purely Creative Ltd, Strike Lucky Games Ltd, Winners Club Ltd, McIntyre & Dodd Marketing Ltd, Dodd Marketing Ltd, Adrian Williams, Wendy Ruck, Catherine Cummings, Peter Henry

Verwerende partijen: Office of Fair Trading

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) - Uitlegging van bijlage 1, punt 31, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad ("Richtlijn oneerlijke handelspraktijken") (PB L 149, blz. 22) - Praktijk die erin bestaat een consument mee te delen dat hij een prijs heeft gewonnen, waarbij hem voor het opeisen van de prijs verschillende opties worden aangeboden en hij verplicht wordt kosten te maken waarvan de hoogte verschilt naargelang de gekozen optie

Dictum

Punt 31, tweede streepje, van bijlage I bij richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad ("richtlijn oneerlijke handelspraktijken"), dient aldus te worden uitgelegd dat het een verbod stelt op agressieve praktijken waarmee handelaars zoals die in het hoofdgeding de bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen, indien het ondernemen van stappen om in aanmerking te kunnen komen voor de prijs, of het nu gaat om een verzoek om informatie over de aard van de prijs of om de inontvangstneming ervan, afhankelijk is van de betaling van een geldsom door de consument of als daaraan voor hem enige kosten zijn verbonden.

Het is niet van belang dat de kosten die de consument worden opgelegd, zoals de kostprijs van een postzegel, slechts minimaal zijn ten opzichte van de waarde van de prijs of de handelaar geen enkele winst opleveren.

Het is evenmin van belang dat een prijs kan worden opgeëist op verschillende door de handelaar aan de consument voorgestelde wijzen, waarvan minstens één gratis is, wanneer verschillende van de voorgestelde methoden impliceren dat de consument kosten maakt om informatie te verkrijgen over de prijs of over de wijze waarop deze kan worden ontvangen.

Het staat aan de nationale rechterlijke instanties om de aan de consument verstrekte informatie te beoordelen tegen de achtergrond van de punten 18 en 19 van de considerans van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en van artikel 5, lid 2, sub b, van deze richtlijn, dat wil zeggen rekening houdend met de vraag of deze informatie duidelijk is en begrijpelijk is voor het publiek waarop de toegepaste praktijk is gericht.

____________

1 - PB C 311 van 22.10.2011.