Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Galicia (Spanje) op 17 februari 2022 – DX, Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) / Tesorería General de la Seguridad Social

(Zaak C-113/22)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Galicia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: DX, Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS)

Verwerende partij: Tesorería General de la Seguridad Social

Prejudiciële vragen

Moet de in bestuursbesluit 1/2020 van het subdirectoraat-generaal voor organisatie en rechtsbijstand van het [Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS)] van 31 januari 2020 neergelegde praktijk van het beheersorgaan om mannen de litigieuze toeslag altijd te ontzeggen en hen – zoals eiser in de onderhavige procedure – aldus te dwingen zich met hun vordering tot de rechter te wenden, volgens richtlijn 79/7/EEG1 van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid worden opgevat als een administratieve inbreuk op deze richtlijn, die verschilt van de wettelijke inbreuk die is vastgesteld bij arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 december 2019, WA (C-450/18) 2 , zodat deze administratieve inbreuk op zichzelf beschouwd discriminatie op grond van geslacht oplevert, gelet op het feit dat het beginsel van gelijke behandeling in artikel 4 van die richtlijn wordt gedefinieerd als het uitsluiten van iedere vorm van discriminatie op grond van geslacht, hetzij direct, hetzij indirect, en dat volgens artikel 5 ervan de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen opdat alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die strijdig zijn met het beginsel van gelijke behandeling worden ingetrokken?

Moet, in het licht van het antwoord op de vorige vraag en gelet op richtlijn 79/7 (met name artikel 6 ervan en de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid wat de rechtsgevolgen van de schending van het Unierecht betreft), de datum waarop de rechterlijke erkenning van de toeslag rechtsgevolgen sorteert de datum van de aanvraag zijn (met een terugwerkende kracht van drie maanden), dan wel de datum waarop het Hof van Justitie van de Europese Unie het arrest WA heeft gewezen of gepubliceerd of de datum van het feit dat recht geeft op de prestatie wegens duurzame arbeidsongeschiktheid waarop de litigieuze toeslag betrekking heeft?

Moet er, in het licht van de antwoorden op de vorige vragen en gelet op de toepasselijke richtlijn (met name artikel 6 ervan en de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid wat de rechtsgevolgen van de schending van het Unierecht betreft), een vergoeding worden toegekend ter compensatie van de geleden schade en met een afschrikkende werking, omdat die schade niet wordt gedekt middels de vaststelling van de datum waarop de rechterlijke erkenning van de toeslag rechtsgevolgen sorteert, en moet, in ieder geval, het bedrag van de gerechtskosten en de advocatenhonoraria voor de Juzgado de lo Social en voor deze kamer voor sociale zaken worden opgenomen in die vergoeding?

____________

1 PB 1979, L 6, blz. 24.

1 EU:C:2019:1075.