Language of document :

Beroep ingesteld op 28 maart 2011 - Transports Schiocchet - Excursions / Raad en Commissie

(Zaak T-203/11)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Transports Schiocchet - Excursions (Beuvillers, Frankrijk) (vertegenwoordiger: É. Deshoulières, advocaat)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie en Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van een vergoeding ten bedrage van 8 372 483 EUR voor de door haar geleden schade;

vast te stellen dat de aldus toegekende bedragen rente tegen de wettelijke rentevoet zullen dragen vanaf de kennisgeving van het voorafgaande beroep tot schadevergoeding aan de Europese Commissie;

de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie op grond van artikel 87 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

Eerste middel: schending van het recht te worden gehoord door een rechter en met name van de verplichting van de organen van de Europese Unie om te voorzien in een mogelijkheid van doeltreffend beroep in geval van schending van de door het recht van de Europese Unie aan particulieren toegekende rechten. Enerzijds ontbreekt er een sanctie ten aanzien van lidstaten en transporteurs die onwillig zijn de bij verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad1 ingevoerde vergunningprocedure na te leven, en anderzijds een schadeloosstellingregeling voor transporteurs die zich wel aan deze vergunningprocedure onderwerpen.

Tweede middel: schending van de artikelen 94 VWEU tot en met 96 VWEU, aangezien de Commissie had moeten nagaan of verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad juist was toegepast, doeltreffend in kaart had moeten brengen welke exploitanten zich niet aan het in die verordening geregelde vergunningenstelsel hadden onderworpen, en een einde had moeten maken aan discriminatie als gevolg van de toepassing van de verordening. De Commissie heeft niet de nodige maatregelen getroffen met betrekking tot de uitvoering van de betrokken verordening, ook al had verzoekster meerdere klachten ingediend, waarmee is aangetoond dat de Commissie bekend was met de situatie. Dit stilzitten van verweerster, hoewel zij daadwerkelijk bekend was met de voor verzoekster nadelige situatie, vormt een ernstige en kennelijke inbreuk die een voldoende gekwalificeerde schending van de artikelen 94 VWEU tot en met 96 VWEU heeft doen ontstaan.

____________

1 - Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (PB L 74, blz. 1).