Language of document : ECLI:EU:C:2011:798

Zaak C‑145/10

Eva-Maria Painer

tegen

Standard VerlagsGmbH e.a.

(verzoek van het Handelsgericht Wien om een prejudiciële beslissing)

„Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikel 6, punt 1 – Pluraliteit van verweerders – Richtlijn 93/98/EEG – Artikel 6 – Bescherming van foto’s – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 2 – Reproductie – Gebruik van portretfoto als model voor montagefoto – Artikel 5, lid 3, sub d – Uitzonderingen en beperkingen voor citeren – Artikel 5, lid 3, sub e – Uitzonderingen en beperkingen voor doeleinden van openbare veiligheid – Artikel 5, lid 5”

Samenvatting van het arrest

1.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Bijzondere bevoegdheden – Pluraliteit van verweerders – Bevoegdheid van gerecht van een der verweerders – Voorwaarde – Samenhang

(Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 6, punt 1)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 93/98 – Werkingssfeer – Portretfoto – Daaronder begrepen – Voorwaarden

(Richtlijn 93/98 van de Raad, art. 6)

3.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij – Reproductierecht – Uitzonderingen en beperkingen

(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, sub e, en 5)

4.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij – Beschikbaarstelling van werk voor publiek – Draagwijdte

(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, sub d)

5.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij – Reproductierecht – Uitzonderingen en beperkingen

(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, sub d, en 5)

6.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij – Reproductierecht – Uitzonderingen en beperkingen

(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, sub d en e, en 5)

1.        Artikel 6, punt 1, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat het enkele feit dat vorderingen die tegen meerdere verweerders wegens inhoudelijk identieke inbreuken op het auteursrecht zijn ingediend, op per lidstaat verschillende nationale rechtsgrondslagen berusten, aan toepassing van die bepaling niet in de weg staat. De nationale rechter dient gelet op alle elementen van het dossier te beoordelen of er bij afzonderlijke berechting van de vorderingen gevaar bestaat voor onverenigbare beslissingen.

(cf. punt 84, dictum 1)

2.        Artikel 6 van richtlijn 93/98 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een portretfoto krachtens die bepaling in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming mits – hetgeen de nationale rechter in ieder afzonderlijk geval dient na te gaan – een dergelijke foto een intellectuele schepping van de auteur is die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming van die foto. Wanneer is vastgesteld dat de betrokken portretfoto de hoedanigheid heeft van een werk, geniet dit een bescherming die niet geringer is dan die waarvoor ieder ander werk, een fotografisch werk daaronder begrepen, in aanmerking komt.

(cf. punt 99, dictum 2)

3.        Artikel 5, lid 3, sub e, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 5, van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat een medium, zoals een persuitgever, niet op eigen initiatief een door een auteursrecht beschermd werk mag gebruiken met een beroep op een doel van openbare veiligheid. Het kan echter niet worden uitgesloten dat een persuitgever in individuele gevallen tot de bereiking van een doel van openbare veiligheid kan bijdragen door een foto van een gezochte persoon te publiceren. Het initiatief daartoe moet worden genomen in het kader van een beslissing of actie van de bevoegde nationale autoriteiten die ertoe strekt de openbare veiligheid te verzekeren, en in overleg en in coördinatie met die autoriteiten, om te voorkomen dat tegen de door deze laatste getroffen maatregelen wordt gehandeld. Een concrete, actuele en uitdrukkelijke oproep van de met de veiligheid belaste autoriteiten om ten behoeve van een onderzoek een foto te publiceren is echter niet noodzakelijk.

(cf. punt 116, dictum 3)

4.        Om te waarborgen dat richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij zo veel mogelijk wordt uitgelegd aan de hand van de toepasselijke volkenrechtelijke regels, inzonderheid die neergelegd in artikel 10, eerste alinea, van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, moet onder de uitdrukking „voor het publiek beschikbaar” in de zin van artikel 5, lid 3, sub d, van die richtlijn worden verstaan het toegankelijk maken voor het publiek van een werk.

(cf. punten 126‑128)

5.        Artikel 5, lid 3, sub d, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 5, van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat een artikel in de pers waarin een beschermd werk of ander materiaal wordt geciteerd, geen door het auteursrecht beschermd werk van letterkunde is, aan toepassing van die bepaling niet in de weg staat.

Met die bepaling moet namelijk een rechtvaardig evenwicht tussen het recht op vrije meningsuiting van de gebruikers van een werk of ander materiaal en het aan de auteurs toegekende reproductierecht worden bereikt. Dat rechtvaardig evenwicht wordt onder meer verzekerd door de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting van de gebruikers te privilegiëren ten opzichte van het belang van de auteur, zich te kunnen verzetten tegen de reproductie van passages uit zijn reeds rechtmatig voor het publiek toegankelijk gemaakte werk, waarbij die auteur wel het recht wordt gewaarborgd dat in beginsel zijn naam wordt vermeld.

(cf. punten 134‑135, 137, dictum 4)

6.        Artikel 5, lid 3, sub d, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 5, van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat aan de toepassing ervan de verplichting gekoppeld is dat de bron – waaronder de naam van de auteur of de uitvoerend kunstenaar – van het geciteerde werk of ander materiaal wordt vermeld. Indien die naam overeenkomstig artikel 5, lid 3, sub e, van voormelde richtlijn echter niet is vermeld, moet bedoelde verplichting worden geacht te zijn nageleefd indien enkel de bron is vermeld. Dat is het geval wanneer foto’s door de bevoegde nationale met de veiligheid belaste autoriteiten ter beschikking van het publiek zijn gesteld in het kader van een rechercheonderzoek zonder dat bij dat rechtmatige eerste gebruik de naam van de auteur is vermeld.

(cf. punten 143, 147, 149, dictum 5)