Language of document :

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 21 maart 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof - Oostenrijk) - Salzburger Flughafen GmbH / Umweltsenat

(Zaak C-244/12)

(Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten - Richtlijn 85/337/EEG - Artikelen 2, lid 1, en 4, lid 2 - Onder bijlage II vallende projecten - Uitbreiding van luchthaveninfrastructuur - Onderzoek aan de hand van drempelwaarden of criteria - Artikel 4, lid 3 - Selectiecriteria - Bijlage III, punt 2, sub g - Gebieden met hoge bevolkingsdichtheid)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Salzburger Flughafen GmbH

Verwerende partij: Umweltsenat

in tegenwoordigheid van: Landesumweltanwaltschaft Salzburg, Bundesministerin für Verkehr, Innovation und Technologie

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Verwaltungsgerichtshof - Uitlegging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175, blz. 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 (PB L 73, blz. 5) - Voor beoordeling vatbare projecten - Uitbreiding van een luchthaven - Regeling van een lidstaat die enkel in geval van stijging van het jaarlijkse aantal vliegbewegingen met ten minste 20 000 extra vluchten voorziet in een milieueffectbeoordeling van een dergelijk project

Dictum

Artikel 2, lid 1, en artikel 4, leden 2, sub b, en 3, van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997, staan in de weg aan een nationale regeling die projecten tot wijziging van de infrastructuur van een luchthaven die onder bijlage II bij deze richtlijn vallen, slechts aan een milieueffectbeoordeling onderwerpt indien deze projecten het aantal vliegbewegingen met ten minste 20 000 per jaar kunnen doen toenemen.

Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 4, lid 2, sub b, van richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11, voor projecten die vallen onder bijlage II bij deze richtlijn een drempelwaarde als in het hoofdgeding vaststelt die onverenigbaar is met de in artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 3, van deze richtlijn vastgestelde verplichtingen, hebben de bepalingen van artikel 2, lid 1, en artikel 4, leden 2, sub a, en 3, van deze richtlijn rechtstreekse werking, zodat de bevoegde nationale autoriteiten moeten verzekeren dat eerst wordt onderzocht of de betrokken projecten een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben en, indien dit het geval is, vervolgens een milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd.

____________

1 - PB C 235 van 4.8.2012.