Language of document :

Beroep ingesteld op 3 oktober 2008 - CISAC / Commissie

(Zaak T-442/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: International Confederation of Societies of Authors and Composers (CISAC) (Neuilly-sur-Seine, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis en K. Van Hove, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

artikel 3 van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 inzake een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst (zaak COMP/C2/38.698 - CISAC) nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert op grond van artikel 230 EG nietigverklaring van artikel 3 van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 (zaak COMP/C2/38.698 - CISAC), waarin wordt vastgesteld dat 24 van de in de EER gevestigde organisaties van de CISAC zich schuldig maken aan door artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst verboden onderling afgestemde feitelijke gedragingen "door de territoriale afbakening van de tussen hen gesloten contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging zodanig te coördineren dat een licentie alleen geldt voor het nationale grondgebied van iedere auteursrechtenorganisatie".

In de beschikking wordt alleen een inbreuk vastgesteld met betrekking tot drie specifieke vormen van exploitatie van rechten voor uitvoering (internet, doorgifte per satelliet en uitzending via kabel), terwijl de contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging in het algemeen alle vormen van exploitatie van rechten voor uitvoering bestrijken.

Ter ondersteuning van haar vorderingen voor verzoekster twee middelen aan:

De Commissie heeft een beoordelingsfout gemaakt en inbreuk gemaakt op zowel artikel 81 EG als artikel 53 EER-Overeenkomst met de vaststelling dat de parallelle territoriale afbakening als gevolg van de contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging die door de in de EER gevestigde leden van de CISAC zijn gesloten, een onderling afgestemde feitelijke gedraging vormt. Dat alle door haar leden gesloten contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging een clausule inzake territoriale afbakening bevatten, is niet het resultaat van een onderling afgestemde feitelijke gedraging ter beperking van de mededinging, maar heeft ermee te maken dat alle organisaties het in het belang van hun leden achten om een dergelijke clausule op te nemen in hun contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging.

Subsidiair voert verzoekster aan dat, ook al was er sprake van een onderling afgestemde feitelijke gedraging inzake territoriale afbakening, dit om twee redenen geen beperking van de mededinging in de zin van artikel 81 EG zou betekenen. In de eerste plaats is de gestelde onderling afgestemde feitelijke gedraging inzake territoriale afbakening niet onrechtmatig, omdat die betrekking heeft op een vorm van mededinging die niet beschermenswaardig is. In de tweede plaats maakt de gestelde feitelijke gedraging, ook al werd zij geacht de mededinging te beperken, geen inbreuk op artikel 81, lid 1, EG, omdat zij noodzakelijk is en evenredig aan de legitieme doelstelling.

____________