Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Helsingin hallinto-oikeus (Finland) op 6 juli 2023 – Metsä Fibre Oy

(Zaak C-414/23, Metsä Fibre)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Helsingin hallinto-oikeus

Partij in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Metsä Fibre Oy

Prejudiciële vragen

Zijn de bepalingen van de artikelen 70 en 40 van de registerverordening1  van de Commissie inzake de termijnen voor het terugdraaien van transacties en inzake het definitieve en onherroepelijke karakter van transacties ongeldig, gelet op het recht op eigendom zoals vastgelegd in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en op de andere door het Handvest beschermde rechten, voor zover die bepalingen in de weg staan aan een hertoewijzing van emissierechten aan Metsä Fibre Oy in een situatie waarin de inlevering van overtollige emissierechten in het EU-register was gebaseerd op de toepassing van de in het arrest Schaefer Kalk2 ongeldig verklaarde bepalingen en de onderneming wegens het huidige lage emissieniveau van de Äänekoski-installatie geen gebruik kan maken van het positieve nalevingsstatuscijfer van de nalevingsrekening?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: zijn de bepalingen van de artikelen 70 en 40 van de registerverordening van de Commissie überhaupt van toepassing in een situatie waarin de inlevering van overtollige emissierechten in het EU-register was gebaseerd op de toepassing van de in het arrest Schaefer Kalk ongeldig verklaarde bepalingen en niet op een transactie die onopzettelijk of per vergissing werd geïnitieerd door de rekeninghouder of een nationale administrateur die namens de rekeninghouder optreedt?

Indien de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: bestaat er enige andere door het Unierecht toegestane mogelijkheid om Metsä Fibre Oy met het oog op het gebruik van emissierechten in de positie te brengen waarin zij zich zou bevinden indien de in het arrest Schaefer Kalk ongeldig verklaarde bepalingen niet hadden bestaan en de onderneming om die reden geen overtollige emissierechten had ingeleverd?

____________

1 Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de verordeningen (EU) nr. 920/2010 en 1193/2011 van de Commissie (PB 2013, L 122, blz. 1).

1 Arrest van het Hof van 19 januari 2017 (C 460/15, Schaefer Kalk, EU:C:2017:29).