Language of document : ECLI:EU:T:2011:702

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

30 november 2011

Zaak T‑51/08 P

Europese Commissie

tegen

Daniel Dittert

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Bevordering – Bevorderingsronde 2005 – Gratificatiepunten – Niet-toekenning wegens technische storing – Bevorderingscomité A* – Toekenning van lager aantal extra gratificatiepunten dan door meerderen voorgesteld – Niet-plaatsing op lijst van bevorderde ambtenaren”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 22 november 2007, Dittert/Commissie (F‑109/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑383 en II‑A‑1‑2131), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. De Commissie zal haar eigen kosten dragen en wordt verwezen in de kosten van Dittert.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beroep – Bezwarend besluit – Door de Commissie ingevoerd bevorderingsstelsel – Niet-toekenning van gratificatiepunten – Voor beroep vatbare handeling – Voorwaarde

(Ambtenarenstatuut, art. 45, 90 en 91)

2.      Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 38, sub f, en 45)

3.      Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

4.      Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

5.      Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

1.      In het kader van het door de Commissie ingevoerde bevorderingsstelsel vormt een besluit om geen gratificatiepunten toe te kennen dat het gevolg is van een verzuim, en niet van een bewuste, op de beoordeling van de verdiensten van de betrokken ambtenaar gebaseerde keuze, een procedurefout indien het besluit om geen gratificatiepunten toe te kennen zonder die onregelmatigheid een andere inhoud had kunnen hebben.

(cf. punten 59 en 60)

2.      Blijkens artikel 38, sub f, van het Statuut behoudt de gedetacheerde ambtenaar zijn ambt en zijn rechten met betrekking tot plaatsing in een hogere salaristrap en blijft hij in aanmerking komen voor bevordering. Dit betekent dat die ambtenaren, die hun loopbaan binnen hun directoraat-generaal van herkomst voortzetten, op het gebied van bevordering dezelfde behandeling als anderen moeten genieten en dezelfde mogelijkheden moeten hebben als hun collega’s die bij hetzelfde directoraat-generaal werken.

In dat opzicht kan een instelling zich niet met succes beroepen op een zogenaamd probleem bij de vergelijking van de respectieve verdiensten van gedetacheerde en niet-gedetacheerde ambtenaren, aangezien de loopbaanontwikkelingsrapporten van gedetacheerde ambtenaren worden opgesteld door hun directoraat-generaal van herkomst, en niet door hun meerderen in de instelling waarbij zij gedetacheerd zijn. De vergelijking van de verdiensten van gedetacheerde ambtenaren met die van niet-gedetacheerde ambtenaren blijft dus mogelijk, en is zelfs noodzakelijk om de gelijke behandeling van alle ambtenaren te verzekeren.

(cf. punten 62, 66 en 67)

3.      Niets staat eraan in de weg dat een procedurefout die is opgetreden tijdens de procedure van toekenning van gratificatiepunten binnen een directoraat-generaal van de Commissie in een later stadium van de bevorderingsronde door het tot aanstelling bevoegd gezag wordt gecorrigeerd. Deze correctie moet echter plaatsvinden met eerbiediging van de algemene kenmerken van het bevorderingsstelsel dat bij interne regeling van de Commissie is ingevoerd.

In het kader van dat stelsel heeft iedere ambtenaar, of hij nu gedetacheerd is of niet, recht op twee opeenvolgende vergelijkingen van zijn verdiensten, die elk op zich zijn kansen op bevordering kunnen doen toenemen: een vergelijking binnen zijn directoraat-generaal door de directeur-generaal, waarbij het om de eventuele toekenning van gratificatiepunten gaat, en vervolgens een vergelijking binnen alle directoraten-generaal door het bevorderingscomité en het tot aanstelling bevoegd gezag, waarbij het om de eventuele toekenning van extra gratificatiepunten gaat. Het belangrijkste doel van de vergelijking binnen alle directoraten-generaal is dus niet om de vergelijking van de verschillende directoraten-generaal te vervangen, maar om die vergelijking aan te vullen door de eventuele toekenning van extra gratificatiepunten.

In een bevorderingsstelsel gebaseerd op de kwantificering van verdiensten, welke wordt gekenmerkt door de jaarlijkse toekenning aan ambtenaren van meritepunten en extra gratificatiepunten, kan de mogelijkheid van correctie door het tot aanstelling bevoegd gezag alleen een procedurefout verhelpen die met betrekking tot een ambtenaar bij de vergelijking van zijn verdiensten op het niveau van zijn directoraat-generaal eventueel is gemaakt, indien deze de betrokkene een even gunstige behandeling verzekert als die welke hij zonder die fout zou hebben genoten. Dit beginsel wordt niet geëerbiedigd wanneer het tot aanstelling bevoegd gezag zich op geen enkele wijze gebonden acht aan formele toezeggingen van de betrokken directeur-generaal over de intenties die hij met betrekking tot die ambtenaar had indien er geen sprake was geweest van de onregelmatigheid, zelfs al wilde die directeur-generaal uitsluitend, overeenkomstig het beginsel van behoorlijk bestuur en de op de administratie rustende zorgplicht, een procedurefout corrigeren die afbreuk kon doen aan de geldigheid van het besluit tot vaststelling van het totale aantal punten.

(cf. punten 70‑73 en 75)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 6 juni 2007, Parlante/Commissie, T‑432/04, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑133 en II‑A‑2‑921, punten 59, 64 en 68

4.      De door de Commissie ingevoerde bevorderingsprocedure voorziet in de deelneming van de directeuren-generaal aan de bevorderingsronde, door middel van de toekenning van gratificatiepunten van hun directoraat-generaal. Het is derhalve normaal dat een directeur-generaal die zich als gevolg van een technische storing die buiten zijn wil optrad niet heeft kunnen uitspreken over het dossier van een van zijn ondergeschikten, de relevante informatie over de vergelijking van de verdiensten van de betrokkene binnen zijn directoraat-generaal aan het bevoegde bevorderingscomité en het tot aanstelling bevoegd gezag doorstuurt. Dit betekent niet dat hij in een gunstigere positie wordt geplaatst dan die van de andere ambtenaren van hetzelfde directoraat-generaal. Integendeel, deze handelwijze is niet alleen in overeenstemming met het beginsel van behoorlijk bestuur en de zorgplicht, maar ook met het beginsel van gelijke behandeling.

(cf. punt 81)

5.      Het door de Commissie ingevoerde bevorderingsstelsel is gebaseerd op de kwantificering van verdiensten, welke wordt gekenmerkt door de jaarlijkse toekenning aan ambtenaren van meritepunten en extra gratificatiepunten, zodat een objectievere en gemakkelijkere vergelijking van verdiensten mogelijk is dan voorheen. In een dergelijk stelsel is het aantal punten dat de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren hebben verzameld doorslaggevend voor hun bevordering, in die zin dat degenen die de bevorderingsdrempel hebben gepasseerd in beginsel ipso facto worden bevorderd.

(cf. punt 93)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: Parlante/Commissie, reeds aangehaald, punt 59