Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 januari 2008 door C. Michail tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 november 2007 in zaak F-34/06, Michail / Commissie

(Zaak T-50/08 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirant: C. Michail (vertegenwoordiger: C. Meïdanis, advocaat)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

uitspraak te doen over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de onderhavige hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-34/06;

de litigieuze handelingen-arresten van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-34/06 te vernietigen;

een financiële vergoeding toe te kennen voor de immateriële schade van rekwirant, die 120 000 EUR bedraagt;

over de kosten te beslissen als naar recht.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant voert aan, dat het Gerecht voor ambtenarenzaken in het bestreden arrest onjuist uitspraak heeft gedaan over zijn beroep, waarbij hij verzocht om nietigverklaring van zijn loopbaanontwikkelingsrapport voor 2004 en het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag houdende afwijzing van de klachten die hij krachtens artikel 90, lid 2, Ambtenarenstatuut had ingediend.

Meer bepaald stelt rekwirant in de eerste plaats, dat het Gerecht voor ambtenarenzaken artikel 43 Ambtenarenstatuut en de algemene uitvoeringsbepalingen van dat artikel onjuist heeft uitgelegd. In de tweede plaats heeft, volgens rekwirant, het Gerecht voor ambtenarenzaken zijn vordering onjuist uitgelegd en de bewijzen onjuist beoordeeld. In de derde plaats betoogt rekwirant dat het Gerecht voor ambtenarenzaken zich op tegenstrijdige motiveringen heeft gebaseerd om zijn beroep te verwerpen, met het gevolg dat inbreuk is gemaakt op zijn fundamentele procedurele rechten. In de vierde plaats stelt rekwirant dat het Gerecht voor ambtenarenzaken een fout heeft begaan door te weigeren uitspraak te doen over de betrokken vordering, subsidiair dat het zijn arrest onvoldoende met redenen heeft omkleed, en ten slotte dat het ten onrechte een deel van zijn beroep wegens onnauwkeurigheid heeft verworpen.

____________