Language of document :

Beroep ingesteld op 16 maart 2009 - Ravensburger / BHIM - Educa Borras (MEMORY)

(Zaak T-108/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ravensburger AG (Ravensburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: R. Kunze, advocaat en solicitor, en G. Würtenberger, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Educa Borras S.A. (Sant Quirze del Valles, Spanje)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 8 januari 2009 in zaak R 305/2008-2, en

verwijzing van het BHIM in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring is gevorderd: woordmerk "MEMORY" voor waren van de klassen 9 en 28

Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Beslissing van de nietigheidsafdeling: nietigverklaring van het betrokken gemeenschapsmerk

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, juncto artikel 51, lid 1, sub a, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat de term "memory" beschrijvend is en onderscheidend vermogen miste ten tijde van de procedure tot nietigverklaring, en derhalve er ten onrechte van is uitgegaan dat uitsluitend rekening kan worden gehouden met de omstandigheden ten tijde van de inschrijving van het betrokken merk; schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, juncto artikel 51, lid 1, sub a, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep bij het oordeel dat de term "memory" beschrijvend is, zich ten onrechte op slechts twee bewijzen van gebruik binnen de Europese Gemeenschap heeft gebaseerd zonder nader te onderzoeken of deze bewijzen van gebruik duidden op het beschrijvende karakter van deze term, zodat geen rekening is gehouden met het feit dat het gebruik van het ingeschreven merk voor spelen in een door concurrentie gedreven klantgerichte marktomgeving gedurende lange tijd niet is betwist; de kamer van beroep heeft haar oordeel dat het betrokken ingeschreven merk beschrijvend is en onderscheidend vermogen mist, ten onrechte gebaseerd op niet nader onderzochte bronnen uit landen buiten de Europese Unie; schending van artikel 75 van verordening nr. 40/94 doordat de kamer van beroep het door verzoekster ingediende verzoek tot oproeping tot een mondelinge behandeling ten onrechte heeft afgewezen.

____________