Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 13 februari 2024 door Global Nanotechnologies AE schediasmou anaptyxis paraskevis kai emporias ylikon nanotechnologias (Glonatech) tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 13 december 2023 in zaak T-409/22, Glonatech / REA

(Zaak C-114/24 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Global Nanotechnologies AE schediasmou anaptyxis paraskevis kai emporias ylikon nanotechnologias (Glonatech) (vertegenwoordiger: N. Scandamis, dikigoros)

Andere partij in de procedure: Europees Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA)

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het bestreden arrest geheel of gedeeltelijk te vernietigen, en

de REA-debetnota nr. 3242113938 van 22 december 2021 voor een vordering op rekwirante ten bedrage van 202 833,48 EUR, zoals nadien herzien, ongeldig en zonder rechtsgevolgen te verklaren;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe uitspraak in de zin van de voor het Gerecht geformuleerde vorderingen;

hoe dan ook het REA te verwijzen in de gerechtskosten en de andere kosten die rekwirante in het kader van deze hogere voorziening en daarvoor in de procedure voor het Gerecht heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming, door

de weigering om het beginsel van behoorlijk bestuur toe te passen wat betreft de dissymmetrie van de partners in de Grant Agreement (GA).

Tweede middel: onjuiste uitlegging van het Unierecht wat betreft de overeengekomen forfaitaire financiering gebaseerd op concreet bereikte resultaten.

Derde middel: het Gerecht heeft de GA ten onrechte uitgelegd in het licht van de voormelde onjuist uitgelegde bepalingen van Unierecht met betrekking tot de omvang en de gevolgen van de controle van de EU-bijdragen in de vorm van forfaitaire financiering, en door het Belgische recht uit te leggen als deel uitmakend van het ius commune wat het beginsel van de goede trouw betreft.

Vierde middel: het Gerecht heeft het overgelegde bewijsmateriaal onjuist beoordeeld door het probandum met betrekking tot de forfaitaire financiering onjuist uit te leggen en door dit bewijsmateriaal te verdraaien door de rechtmatige bewijskracht ervan te ontkennen.

Vijfde middel: het Gerecht heeft ten onrechte rekwirantes betoog verworpen dat – in omstandigheden waarin het REA twijfel heeft gezaaid, er geen sprake is van de onregelmatigheden die het REA uiteindelijk als „niet systematisch” heeft erkend en ondanks de specifieke aard van de financiering, die namelijk resultaatafhankelijk is – de onus probandi op grond van artikel 1315 van het Belgisch burgerlijk wetboek moet worden omgekeerd, en het evenredigheidsbeginsel ten volle moet worden toegepast met betrekking tot de aan de gunning verbonden voorwaarden zoals die in het begin zijn vastgesteld en tijdens de uitvoering vorm hebben gekregen.

____________