Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 19 december 2002 ingesteld door Marta Andreasen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-385/02)

    (Procestaal: Engels)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 19 december 2002 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Marta Andreasen, wonende te Brussel (België), vertegenwoordigd door I. S. Forrester, QC.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

( nietig te verklaren het door de Commissie stilzwijgend genomen besluit tot afwijzing van verzoeksters klacht tegen haar verwijdering uit het ambt van rekenplichtige;

( nietig te verklaren het door de Commissie stilzwijgend genomen besluit tot afwijzing van verzoeksters klacht tegen haar tewerkstelling in een ambt van hoofdadviseur;

( haar schadevergoeding toe te kennen ten belope van het bedrag dat het Gerecht zal vermenen te behoren, te vermeerderen met rente op de voet van 5 % per jaar of op de voet die het Gerecht zal vermenen te behoren;

( verweerster te verwijzen in de kosten van deze zaak.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep komt verzoekster op tegen het besluit om haar te verwijderen uit het ambt van rekenplichtige en directeur Uitvoering van de begrotingen bij het directoraat-generaal Begroting en haar tewerk te stellen in een ambt van hoofdadviseur bij het directoraat-generaal Personeelzaken en algemeen beheer.

Ter ondersteuning van haar vorderingen stelt verzoekster:

( schending van het beginsel van behoorlijk bestuur. De Commissie heeft geen redenen gegeven voor de verwijdering uit het betrokken ambt en heeft niet voldaan aan haar verplichting om een besluit dat rechtsgevolgen sorteert, naar behoren met redenen te omkleden.

( schending van artikel 50 Ambtenarenstatuut door de overplaatsing van verzoekster als tuchtrechtelijke maatregel aan te wenden, en

( schending van artikel 7 Ambtenarenstatuut doordat de tewerkstelling van verzoekster in een ambt dat niet overeenkomt met haar categorie en haar rang, een overdreven en onnodige maatregel is.

C

____________