Mededeling in het PB
BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
van 30 april 2003
in zaak T-154/02, Villiger Söhne GmbH tegen Raad van de Europese Unie (1)
(Beroep tot nietigverklaring ( Artikelen 3, punt 1, en 4, lid 2, eerste streepje, van richtlijn 2002/10/EG ( Structuur en tarieven van accijns op tabaksfabrikaten ( Kennelijk niet-ontvankelijk)
(Procestaal: Duits)
In zaak T-154/02, Villiger Söhne GmbH, gevestigd te Waldshut-Tiengen (Duitsland), vertegenwoordigd door B. Wägenbaur, advocaat, tegen Raad van de Europese Unie (gemachtigden: F. Gijón en M. Simm) betreffende een verzoek tot nietigverklaring van artikel 3, punt 1, van richtlijn 2002/10/EG van de Raad van 12 februari 2002 tot wijziging van richtlijn 92/79/EEG, richtlijn 92/80/EEG en richtlijn 95/59/EG wat de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten betreft (PB L 46, blz. 26) en subsidiair van artikel 4, lid 2, eerste streepje, van deze richtlijn, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, J. Azizi en M. Jaeger, rechters; griffier: H. Jung, op 30 april 2003 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:
1)Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.
2)Verzoekster wordt verwezen in de kosten.
3)Op de verzoeken tot interventie hoeft niet te worden beslist.
(((((
(1) PB C 191 van 10.8.02.
____________