Language of document : ECLI:EU:T:2013:120





Beschikking van de president van het Gerecht van 11 maart 2013 – North Drilling/Raad

(Zaak T‑552/12 R)

„Kort geding – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Iran – Bevriezing van tegoeden en economische middelen – Verzoek om voorlopige maatregelen – Geen spoedeisendheid – Belangenafweging”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 9‑11, 30, 31)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Financiële schade – Situatie waarin voortbestaan van verzoekende vennootschap in gevaar komt – Bewijslast – Noodzaak om getrouw en compleet beeld van financiële situatie van onderneming te geven (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 15‑18)

3.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Maatregelen tot bevriezing van gelden en economische middelen – Inaanmerkingneming van doelstelling van bevriezing en van noodzaak om nuttig effect daarvan te verzekeren (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2; verordening nr. 267/2012 van de Raad; besluit 2010/413 van de Raad) (cf. punten 21‑25)

4.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Financiële schade – Schade die kan worden hersteld door toekenning van schadevergoeding in beroep in hoofdzaak – Geen onherstelbaar karakter (Art. 268 VWEU, 278 VWEU, 279 VWEU en 340 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 26)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Afweging van alle betrokken belangen – Besluit tot bevriezing van tegoeden in kader van terrorismebestrijding – Bevoegdheid van Unierechter om handeling ten vroegste na verstrijken van termijn voor hogere voorziening nietig te verklaren – Belang van verzoeker dat door kortgedingrechter kan worden beschermd (Art. 278 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 107, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad; besluit 2010/413 van de Raad) (cf. punten 30, 33, 36, 37)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van, enerzijds, besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), voor zover verzoeksters naam is opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39) en, anderzijds, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover deze verordening verzoekster betreft

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.