Language of document : ECLI:EU:T:2011:349





Beschikking van de president van het Gerecht van 12 juli 2011 – Emme/Commissie

(Zaak T‑422/10 R)

„Kort geding – Mededinging – Beschikking van Commissie tot oplegging van boete – Bankgarantie – Verzoek tot opschorting van uitvoering – Financiële schade – Geen uitzonderlijke omstandigheden – Geen spoedeisendheid”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 11‑13)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Risico van faillissement (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 16‑18)

3.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete die is opgelegd wegens schending van mededingingsregels – Voorwaarden voor toekenning – Buitengewone omstandigheden – Inaanmerkingneming van situatie van groep waartoe onderneming behoort en van aandeelhouderschap (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 22‑37)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van artikel 2 van beschikking C(2010) 4387 def. van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38 344 – Voorspanstaal), en verzoek tot vrijstelling van de verplichting om een bankwaarborg te stellen ter vermijding van de onmiddellijke invordering van de krachtens artikel 2 van deze beschikking opgelegde boete

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.