Language of document :

Beroep ingesteld op 28 september 2016 – Enrico Colombo en Giacomo Corinti/Commissie

(Zaak T-690/16)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partijen: Enrico Colombo SpA (Sesto Calende, Italië), Giacomo Corinti (Ispra, Italië) (vertegenwoordigers: R. Colombo en G. Turri, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster vordert:

nietigverklaring van het gunningsbesluit waarvan het kenmerk en de inhoud niet bekend zijn en dat is bekendgemaakt bij de oproep tot inschrijvingen van 20 juli 2016, ref. Ares(2016)371182, waarmee de Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) – vestiging te Ispra, opdracht CCR/IPR/2016/C.4/0002/OC, betreffende „werken voor de bouw van en het onderhoud van waterleidingen en onderstations van stadsverwarming/-koeling in het JCR te Ispra", heeft toegewezen aan Carmet SAS di Fietta Graziella & C;

nietigverklaring van de oproep tot inschrijvingen van 20 juli 2016, ref. Ares(2016)371182, waarmee de Europese Commissie, JRC – vestiging te Ispra, het resultaat van de aanbestedingsprocedure heeft meegedeeld;

nietigverklaring van de notulen van 13 mei 2016 en 28 juni 2016;

schadevergoeding, primair, in natura, met name via de nietigverklaring, intrekking of ongeldigverklaring van de op 19 augustus 2016 tussen de Europese Commissie en Carmet SAS di Fietta Graziella & C gesloten overeenkomst waarvan het kenmerk en de inhoud niet bekend zijn, alsook de daaruit voortvloeiende vervanging van deze onderneming als geselecteerde inschrijver;

subsidiair, schadevergoeding bij equivalent, ten belope van 500 000 EUR dan wel een hoger of lager bedrag dat het Gerecht passend acht, vermeerderd met de interest en indexatie tot betaling van het verschuldigde bedrag.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster de hierna volgende middelen aan: schending van de artikelen 105 en 107 van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1), schending van de lex specialis betreffende de betrokken aanbestedingsprocedure, schending van het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van het recht op een eerlijk proces, alsook misbruik van bevoegdheid in de onderhavige zaak.

Verzoekster stelt in dit verband dat de offerte van de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, had moeten worden uitgesloten, aangezien deze niet voldeed aan de bij de lex specialis gestelde voorwaarden inzake juridische en technische bekwaamheid.

____________